Seminar: Russisch embargo en de gevolgen voor het Europees bedrijfsleven - Hoofdinhoud
Donderdag 16 oktober organiseerde Jan Huitema samen met zijn collega’s Antanas Guoga, Martina Dlabajova, Gesine Meissner (uit respectievelijk Litouwen, Tsjechië, Duitsland) een seminar over de gevolgen van de Russische boycot voor het Europees bedrijfsleven.
Alle aanwezigen waren het er over eens dat het uitstralen van onderlinge solidariteit van vitaal belang is in onze houding tegenover Rusland. Guoga: “Rusland heeft de macht om individuele landen onder druk te zetten, maar een verenigde Europese unie is een brug te ver”. We moeten er voor waken ons uit elkaar te laten spelen. Het versterken van de Europese interne markt is daarom een belangrijke oplossingsrichting. Voor landen die verder weg van Rusland liggen kan het wellicht gemakkelijk lijken om over te gaan tot bussiness as usual, maar de vertegenwoordigers uit Tsjechië en Litouwen wezen terecht op het voortdurende belang dat gelegen is in het uitstralen van kracht en eenheid. Een moedige houding, ondanks dat deze landen economisch het sterkst getroffen worden weigeren ze te buigen voor de Russische agressie.
Duidelijk is dat de Russische boycot niet op zichzelf staat maar past in een patroon. De Russische afhankelijkheid van geïmporteerd voedsel is vanaf de jaren negentig gegroeid. De Russische voedselvoorziening is zwak, een erfenis uit de Sovjet-periode. De wijze waarop men de zelfvoorzienendheid wil vergroten grenst echter aan economische oorlogsvoering. Te denken valt aan de importstop op Europees varkensvlees vanwege het voorkomen in sommige lidstaten van Afrikaanse varkenspest, terwijl deze ziekte vermoedelijk in Europa terechtgekomen is door nota bene Russische wilde zwijnen. De ferme houding vanuit Europa moet echter niet verward worden met vijandigheid. De aanwezige parlementariërs waren hier duidelijk in. We willen niet het Russische volk treffen, maar het soort landjepik dat Poetin op de Krim heeft uitgevoerd is iets dat Europa niet kan laten passeren. Het zou de deur open kunnen zetten voor verdere stappen.
Dat de Europese tegenmaatregelen effect sorteren werd ook aangestipt. De Russische financiële sector is internationaal geïsoleerd geraakt en de inflatie loopt op. Rusland is niet zomaar in staat om import te vervangen door eigen productie, hetzelfde geldt voor import uit derde landen. Duidelijk is dat alle Europese landen in meer of mindere mate last hebben van het embargo, maar dat grote onderlinge verschillen zijn waar te nemen. De directe buurlanden van Rusland zijn voor wat betreft hun exportpositie nauw aan de Russische markt verbonden. Deze landen zijn dan ook in relatieve zin het hardst getroffen door het handelsembargo. In landen die netto-voedselimporteur zijn zoals Duitsland en Tsjechië is het beeld weer anders. De neerwaartse prijsdruk wordt daar door sommige marktpartijen misbruikt voor speculatieve doeleinden. Hier dient de sector zich tegen te verweren, meende de namens de Nederlandse land- en tuindbouworganisatie (LTO) aanwezige Klaas-Johan Osinga. Een standpunt dat aansluit bij de eerdere oproepen van Europarlementariër Jan Huitema en Staatssecretaris Sharon Dijksma tot de vorming van crisiskartels om doelgericht producten uit de markt te kunnen halen ten tijde van ernstige marktverstoring.
De belangrijkste oplossingsrichting in de ogen van de aanwezigen blijft het openbreken van nieuwe markten voor onze producten. Het is een opsteker dat de nieuwe landbouwcommissaris Phil Hogan heeft toegezegd zich hier persoonlijk voor in te gaan zetten middels handelsmissies. Hogan is door de geopolitieke ontwikkelingen van de afgelopen maanden gesterkt in zijn overtuiging dat de landbouwsector van grote strategische waarde is voor de Europese economie. Een weg die niet bewandeld moet worden is die van exportsubsidies, allen waren het eens dat die niet in deze tijd passen. Wel moet Brussel de land- en tuinbouwsector faciliteren in het vinden van nieuwe afzetmarkten. Ook het vrijhandelsakkoord TTIP met de VS biedt kansen om onze afzetmarkten te diversifiëren.