Woordvoering AO Spooronderhoud Spoorveiligheid - Hoofdinhoud
De VVD gelooft in nieuwe contractvormen als het Prestatiegerichte Onderhoud (PGO) van het spoor, waarbij veel meer resultaatverplichtingen met de aannemer worden afgesproken en de kwaliteit verhoogd kan worden voor minder geld. PGO-contracten leggen niet alleen meer vrijheid maar ook verantwoordelijkheid bij de aannemers. In de wegenbouw wordt al langer gewerkt met nieuwe contractvormen zoals Design, Build, Finance, Maintenance (DBFM) waarbij de aannemende partij moet aantonen dat hij beheerst de processen kan managen om het project goed te laten verlopen. Rijkswaterstaat heeft goede ervaringen met deze contracten. Prorail gaat op dit punt samenwerken met de RWS, wat toe te juichen is. Het PGO 3.0 verbetertraject is een goed voorbeeld van de combinatie “strikt en “flexibel . Het moet gaan om harde, eenduidige veiligheidsnormen waarbij Prorail in haar aanbestedingen stuurt op het eindresultaat i.p.v. het strikt voorschrijven van hoe vaak een bepaald onderdeel moet worden vervangen en hoeveel losse bouten er maximaal in een wissel mogen zitten. Dit moet ruimte geven aan de aannemer om tot innovatie en maatschappelijk betere prestaties te komen met minder verstoringen en een hogere betrouwbaarheid. Hoe staat het nu met de uitrol van het werken met PGO contracten? Vorig jaar augustus hebben partijen in de keten het convenant hiertoe al getekend.
Een routinecontrole door Prorail op 19 februari jl. op het spoor doet echter ernstige twijfels rijzen over de veiligheid van een aantal wissels vlak voor Den Haag-centraal. Gedurende 30 uur was er weinig treinverkeer mogelijk op de trajecten Rotterdam-Den Haag- Utrecht. Op basis van welke bevindingen moesten op 19 februari met stoom en kokend water vier wissels worden vervangen? Is dit niet van te voren opgemerkt zoals bij een APK controle van een auto waarbij je ver van te voren weet wanneer je dingen moet vervangen. Het vertrouwen in Prorail staat hier op het spel. De VVD maakt zich ernstig zorgen over de staat van het onderhoud van het spoor en daarmee de veiligheid.
De volgende oplossingen dienen zich aan:
-
-Voor de zomer komt er een 0-meting naar de veiligheid op het spoor. Bij de Lange Termijn Agenda Spoor heeft de VVD gepleit voor concrete, meetbare afspraken in de beheersconcessie over onderhoud en veiligheid aan het spoor. De Kamer moet ook een keuze maken voor welk niveau van veiligheid we willen.
-
-Er moet een database komen met actuele informatie over de stand van het onderhoud aan het spoor met bijbehorende veiligheidsnormen en monitoring.
-
-Prorail kan nog veel leren van RWS.Het ILT onderzoeksrapport naar Pretatiegericht Onderhoud van de Nederlandse Spoorweginfrastructuur onderstreept dat de teugels moeten worden aangetrokken bij Prorail. Er is kennelijk gebrek aan regie. De belofte in de Lange Termijn Spoor Agenda luidt dat dit in de concessie geregeld gaat worden. De staatssecretaris krijgt een meer sturende rol, en derhalve ook meer verantwoordelijkheid. Daar kan de Kamer de staatssecretaris op aan spreken. Maar, wat gaat nu die rol van de staatssecretaris worden als het gaat om spoorveiligheid en in relatie tot de lange termijn spoor agenda?
-
-Prorail moet in samenspraak met belanghebbende partijen tot meer transparante en integrale afwegingen komen wanneer verschillende belangen afgewogen moeten worden zoals bijvoorbeeld veiligheid en overlast voor de reiziger. Gaat deze investeringscommissie hier een rol spelen, en hoe gaat die toetsen?
Dan een punt over onderhoudswerkzaamheden aan het spoor. De eisen aan veiligheid van onderhoud van het spoor zijn strenger geworden de afgelopen jaren. Waar vroeger bij onderhoud de helft van een dubbel spoor was afgesloten, waardoor er werk aan 1 spoor kon worden verricht, worden nu uit voorzorg beide sporen gesloten voor treinverkeer. Dit is bijvoorbeeld een ramp voor Schiphol die gedurende bepaalde periodes helemaal niet bereikbaar is met de trein. Uit gesprekken met de sector en uit werkbezoeken in de praktijk blijkt dat het niet bij alle onderhoud noodzakelijk is om dubbelspoor af te sluiten. De VVD wil absoluut niet marchanderen met de veiligheid van werken aan het spoor maar met de huidige techniek kan de veiligheid geborgd worden zonder dat in alle gevallen twee sporen dicht moeten terwijl er aan één spoor wordt gewerkt. Vervolgens luidt de vraag of we hier praktisch naar kunnen kijken. Ik zou het goed vinden als in overleg met de sector nog eens gekeken wordt naar deze eisen onder de voorwaarde dat de veiligheid van de medewerkers aan het spoor niet in het geding is. Binnenkort ontstaan er grote bereikbaarheidsproblemen voor de stations in Schiphol en Utrecht. Is de staatssecretaris bereid om dit overleg met de sector aan te gaan?
Bij het laatste rapport, het onderzoek naar de vergunningverlening door de ILT aan de NS voor de Fyra, was de ILT zelf onderwerp van onderzoek waar de andere rapporten juist van de ILT afkomstig waren.
De wijze van werken van de ILT baart zorgen aldus het rapport: niet op de inhoud maar het proces, niet scherp op onafhankelijkheid, geen echte scheiding tussen inspectie en vergunningverlening. Kortom, de ILT heeft haar werk niet goed gedaan. Ik hoop dat de enquêtecommissie in haar onderzoek betrekt of de ILT de vergunning voor de Fyra wel mogen verlenen?
Hoe moet het vervolgens beter? Nederland is te klein voor een ILT dat alle kennis heeft van spoor. Dit moet op Europees niveau geregeld worden. Dat gaat ook gebeuren in de komende jaren. Daarvoor is de Technische pijler in het 4e Spoorpakket, waarbij er een Europese standaard komt om de eisen en controle op de veiligheid van het spoor gelijk te trekken binnen Europa. Hier mag haast mee gemaakt worden wat mij betreft. De European Rail Agency moet hier een rol krijgen. Welke rol blijft er over voor de ILT? Minder dubbele petten zou wenselijk zijn.
Tot slot de decentrale spoorlijnen. Net zoals je rijkswegen en provinciale wegen hebt, zou je ook provinciale spoorwegen kunnen krijgen. Nu verloopt het soms ook moeizaam met Prorail in de regio’s. De provincies investeren bovendien in regionaal spoor. Kunnen we onderzoeken of regionale sporen niet ook in beheer en onderhoud kunnen worden gegeven bij de provincies?