Directeur waakhond CFV uit keiharde kritiek op Blok

Met dank overgenomen van P.F.C. (Paulus) Jansen i, gepubliceerd op donderdag 27 februari 2014, 15:36.

Directeur Daphne Braal van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) haalt vanmiddag in een moedig interview met de NRC hard uit naar het beleid van wonen-minister Stef Blok. Blok wil het financieel toezicht op de woningcorporaties inlijven in zijn ministerie. Volgens Braal wordt het daarmee een speelbal van de politiek.

Ik deel de kritiek van Braal, en bracht die tijdens eerdere debatten met Blok ook al naar voren. Zo stelde ik bij het algemeen overleg woningcorporaties op 4 december 2013:

“De SP-fractie is niet gelukkig met de uitwerking van de motie-Verhoeven c.s., waar ook mijn naam onder staat. De brieven van 6 september en 2 december bevestigen het beeld dat de Minister niet alleen politiek verantwoordelijk is voor het toezicht, maar ook volop knoppen heeft om de toezichthouders mee te sturen. De SP-fractie denkt dat de door de Minister voorgestelde toezichtsstructuur per saldo zelfs een achteruitgang is ten opzichte van de huidige situatie. Wij denken dat de oorspronkelijke denkrichting met een volkshuisves-tingsautoriteit die zowel de volkshuisvestelijke als de financiële prestatie bewaakt, superieur is aan de richting waarin wij nu bewegen. Graag een reactie van de Minister.”

Daarop reageerde Blok als volgt: “Ik zeg de heer Jansen dat ik een combinatie van volkshuisvestelijk en financieel toezicht niet logisch vind. Ik meen daarvoor de commissie-Hoekstra aan mijn kant te hebben. Die zegt dat dit verschillende vragen zijn die soms ook kunnen botsen. Vandaar dat het bij de twee zwaarste sancties bij elkaar moet komen bij de Minister. Het intrekken van een toelating kan ingegeven worden door financieel wanbeheer, maar kan volkshuisvestelijk dusdanige consequenties hebben dat een Minister kan concluderen dat hij de toelating nog niet intrekt maar voor een bewind-voerder kiest. Verder moet men bij dit type toezicht onafhankelijk van wat de ander vindt, tot een conclusie kunnen komen. Een financieel toezichthouder moet uiteindelijk kunnen zeggen dat er geen ruimte is voor verdere investeringen, hoe vervelend dat ook is, terwijl de volkshuisvestelijk toezichthouder misschien zegt dat er meer moet worden geïnvesteerd.”

Volgens mij snijdt de argumentatie van de minister geen hout. In tweede termijn heb ik dat toegelicht aan de hand van een voorbeeld (Woonbron/ss Rotterdam): “Bij de bespreking van het wetsvoorstel zullen wij het hebben over het scheiden van financieel en volkshuisvestelijk toezicht, maar hoewel ik de mening van de Minister deel dat hierbij verschillende belangen in het geding zijn, toont de praktijk juist aan hoe belangrijk het is dat die twee componenten toch in één hand komen. Ik noem Woonbron als voorbeeld. Indertijd werd er vanuit de VROM-Inspectie voor het volkshuisvestelijk toezicht toestemming voor gegeven om dat schip aan te schaffen. Tegelijkertijd lag er een waarschuwingsbrief van het Centraal Fonds Volkshuisvesting dat men dit beter niet kon doen omdat het spelen met het geld van de huurders was. Zo parafraseer ik het even. Ik denk dat men bij een geïntegreerd toezicht toch meer naar de kosten en de baten had gekeken en dat er een verstandiger advies was gegeven.”

Het wetsvoorstel waarop ik doel is de novelle over de taken, het interne en externe toezicht bij de woningcorporaties, waarover nu al een jaar of vijg gestecheld wordt. Blok heeft beloofd dat dat wetsvoorstel voor de zomer bij de Kamer ligt.