Nederlandse krijgsmacht in de 21e eeuw - Hoofdinhoud
Change is the law of life. And those who look only to the past or the present are certain to miss the future. (John F. Kennedy)
Het is 2040. Als 60-jarige word ik uitgenodigd voor een reünie bij “de Marine”. Ik denk aan de tijd dat de Nederlandse krijgsmacht bestond uit verschillende operationele commando’s. Zee, lucht en land. Een veelzijdig inzetbare krijgsmacht. In de 21e eeuw bestaat die veelzijdigheid nog steeds, maar niet meer op nationaal maar Europees niveau. Het resultaat van samenwerkingsinitiatieven tussen landen die jaren geleden gestart zijn. Nederland levert vooral bijdragen in maritieme en luchttaken en werkt nauw samen met België, Duitsland en Noorwegen. Maar ons land toont zich door haar taakspecialisatie ook een waardevolle partner voor de Britten en Fransen. Tegelijkertijd is Nederland een bondgenoot van de Verenigde Staten en vormt ons land een brug tussen het trans-Atlantisch en Europees bondgenootschap. Partner Duitsland levert veruit de grootste bijdragen op het land, maar ook hier zijn Nederlandse militairen actief. Verder dragen alle militairen één uniform. Alleen aan het embleem op het uniform valt af te lezen aan welke taak - op het land, ter zee of in de lucht - de militair een bijdrage levert. Eenheid in belang, doel en inzet.
Al jaren wordt op defensie bezuinigd. Elke minister op het departement hanteert de kaasschaaf om de euro’s binnen te harken. Onder het mom “de pijn moet verdeeld” worden geen echte keuzes gemaakt. De eerste vrouwelijke minister van defensie begon hoopvol. Zij nam de tijd om tot een visie te komen. Na bijna een jaar blijkt ook zij te kiezen voor de weinig verheffende aanpak. Dit keer onder het mom “zoveel mogelijk vast blijven houden aan de veelzijdig inzetbare krijgsmacht”. Op papier, want in de praktijk is hier al een tijdje geen sprake meer van. Het argument is dat de basis capaciteiten gehandhaafd moeten blijven conform de NAVO-regels. Amerikaanse regels, terwijl anno 2013 Europese regels nodig zijn. De Europese Raad spreekt eind dit jaar over defensie. Dit is een kans om stappen te zetten, zoals een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid, met geïntegreerde 3D-benadering (“defence, diplomacy and development”) en gemeenschappelijke financiering van operaties. Tussen lidstaten bestaan teveel dubbelingen. Taakspecialisatie enkel via niche capaciteiten, zoals de Patriots luchtverdedigingssystemen, is onvoldoende. Binnen Europa geven we bijna net zoveel uit aan defensie als Rusland en China samen en wij zijn lang niet zo slagvaardig. Dit kan en moet efficiënter en effectiever. Hierdoor kan Europa ook meer investeren om de veiligheid te blijven garanderen tegen dreigingen in de toekomst. Denk aan cyberwarfare en onbemande systemen. Daarom pleit D66 al jaren voor één Europees onderzoeksbudget voor veiligheid. Het is tijd om Europees te denken en te handelen.
Het zou goed zijn als minister Hennis geen voorbeeld neemt aan haar VVD-collega, premier-zonder-visie-Rutte. Maar dat zij de gemiste kans herstelt door wel die stip aan de horizon te zetten. Het defensiepersoneel heeft daar recht op. Zij voeren, soms met gevaar voor eigen leven, loyaal uit wat de politieke leiding van ze vraagt. Daar moet het kabinet ècht politiek leiderschap tegenover stellen. Geen boekhoudersmentaliteit en niet meer schuilen achter de financiële crisis. Een houvast voor de krijgsmacht. Om ongeacht de levensduur van de politieke leiding een koers te varen die stabiel is, perspectief biedt en ogen opent voor kansen. Elk krijgsmachtonderdeel kan zich dan richten op verdergaande Europese samenwerking. Met verschillende routes, partnerlanden en snelheden. En niet meer overgeleverd aan loze verkiezingsbeloftes.
Defensie is niet alleen in het belang van Nederland, maar in het belang van elk mens op deze aardbol die streeft naar vrede en veiligheid. In 2040 geldt de leus van de vroegere “Luchtmacht” met recht voor de gehele Nederlandse krijgsmacht: één team, één taak. In de wereld van de grootmachten is het Europees belang per definitie het Nederlands belang. Of het nu gaat om economische belangen zodat Nederland voorop haar boterham kan blijven verdienen, of om de veiligheid van onze kinderen en die van onze buren. Ik verwacht dat de integratie van Europese krijgsmachten verder gaat en dat we straks spreken over één Europese krijgsmacht. En waar politieke besluitvorming over operationele inzet op Europees niveau plaats vindt. Met rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordigers in het Europees Parlement. Politici, vooral op nationaal niveau, zien in wat militairen al veel langer wisten. Als commandant van een team bestaande uit mensen van verschillende nationaliteiten, waar je maanden en soms zelfs jaren mee samenwerkt, is elk leven je even veel waard. Ongeacht iemands paspoort. Wij zijn Europeanen. Als 60-jarige vrouw hoop ik in mijn leven dat nog mee te maken.
Wassila Hachchi, 33 jaar en Tweede Kamerlid voor D66