Waterveiligheid: grootste risico’s vanuit de rivieren

Met dank overgenomen van P.F.C. (Paulus) Jansen i, gepubliceerd op dinsdag 24 september 2013, 13:34.

De waterveiligheid in Nederland is minder goed geregeld dat de meeste mensen denken. De grootste risico’s treden niet op vanuit de kust, maar vanuit de grote rivieren. En de meerwaarde van de op dit moment zo gehypte meerlaagse aanpak is uiterst betrekkelijk.

een van de zwakste schakels in onze rivierdijken: de Lekdijk bij Vreeswijk

Samen met Lutz Jacobi (PvdA) en Jacco Geurts (CDA) bekeek ik gisteren een aantal zwakke schakels in het gebied tussen Nieuwegein en Oudewater. De Provincie Utrecht en het Waterschap De Stichtse Rijnlanden zijn de trekkers van een verbeterproject van de zuidflank van de Randstad. Het gebied tussen het Noordzeekanaal, het Amsterdam-Rijnkanaal, de Lek en de Nieuwe Waterweg is feitelijk één grote badkuip, met nog enkele kleinere dijken (C-keringen) die het gebied compartimenteren, maar volstrekt niet de veiligheid garanderen die ze op papier bieden.

Zo is de dijk aan de noordzijde van de Hollandse Ijssel op papier de begrenzing tussen dijkring 14 (met een beschermingsniveau 1:10.000) en dijkring 15 (met een beschermingsniveau 1:2.000). In werkelijkheid zou de dijk 3 (drie) meter hoger moeten zijn om die 1:10.000 norm te halen.

Ook de randen van de badkuip zijn minder goed beschermd dan je zou denken. De Lekdijk bij het oude schippersdorp Vreeswijk, tegenwoordig onderdeel van Nieuwgein, is beangstigend smal. Ruimte voor verbreding en verhoging ontbreekt op deze plek, omdat de monumentale bebouwing bij het oude sluisje tot tegen de dijk gebouwd is. Simulaties hebben uitgewezen dat een doorbraak bij Vreeswijk in no-time een enorm gebied tot voorbij Gouda onder water zet.

Inmiddels is er een monitoringproject voor dit dijkvak gestart, waarbij de dijk door middel van sensoren 24/7 uur in de gaten gehouden wordt: een stap vooruit, maar natuurlijk geen structurele oplossing. Ook de versterking van de dijk met kunststofweefsel zo de veiligheid wat kunnen verbeteren, maar de beste strategie is nog het verlagen van het piekpeil van de rivier door aan de overkant bij Vianen een nevengeul te maken en de bergingscapaciteit te verhogen.

Het Waterschap heeft inmiddels uitgerekend dat de goedkoopste strategie om de waterveiligheid in het gebied te verbeteren is: het versterken van de rand van de badkuip (de Lekdijk) in combinatie met het verlagen van het hoogste waterpeil. Verbetering van de C-dijken in het achterland, zoals die langs de Hollandse Ijssel, is technisch complex en peperduur door de passage van vele monumentale dorpjes. Bijkomend voordeel is dat groeikernen als Nieuwegein en Ijsselstein, die nu in 1:2.000 gebied liggen, straks ook het hoogste beschermingsniveau halen.

Binnenkort stelt de Tweede Kamer de nieuwe normen voor waterveiligheid vast. Die normen zijn voortaan gebaseerd op de risicobenadering per dijkring. De definitie van risico is daarbij : kans x gevolg. Als gevolgen worden meegenomen: het aantal slachtoffers (vuistregel: 1% van het aantal mensen dat in een gebied verblijft dat onderloopt) en de economische schade (berekend met behulp van een MKBA). Ieder die roept “Een overstromingskans van eens in de 10.000 jaar: dat is toch vet overdreven!” moet zich realiseren dat de tweede component in de rekensom, afhankelijk van de dijkring, een schade van miljarden tot honderden miljarden euro’s oplevert. Dat kan je toch maar beter vermijden.

De Delftse wetenschappers Matthijs Kok en Ties Rijcken verzorgden een interessante beschouwing over meerlaagse veiligheid (wat dat is lees je in Tijd voor waterveiligheid). Hun opmerkelijke conclusie: als je uitgaat van de risicobenadering kan je in 99 van de honderd gevallen het beste inzetten op de eerste laag: betere dijken en verlaging van het waterpeil. De tweede peiler -investeren in het beperken van de gevolgen, bv. strategische functies op terpen bouwen- heeft bijna altijd een slechtere kosten/baten verhouding. En de derde pijler (rampenbestrijding) is ook een hele lastige in een dichtbevolkt gebied als de Randstad.

Ik denk dat Kok en Rijcken gelijk hebben, al zijn er altijd uitzonderingen op de regel. Deltacommissaris Wim Kuijken, die de discussie deels bijwoonde, gaf het voorbeeld Marken, waar het gezien het historisch erfgoed aan de huidige dijk heel lastig zal zijn om dijkring op het vereiste niveau te brengen.

de kerk van Oudewater ligt in het vrijwaringsgebied van de (veel te lage) waterkering langs de Hollandse IJssel. Klaarblijkelijk leidt de kerkgang hier met regelmatig tot filevorming.