Spreektekst AO Medezeggenschap - Hoofdinhoud
Algemeen Overleg Medezeggenschap met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (13 maart 2013)
Voorzitter:
In het VAO wet op de ondernemingsraden van dinsdag 12 februari jl.
is het thema medezeggenschap al uitgebreid behandeld. Als VVD
hebben we toen aangegeven dat de begrippen eigen
verantwoordelijkheid en zelfregulering centraal staan als het gaat
over medezeggenschap.
Voorzitter: De VVD constateert dat de medezeggenschap in
Nederland goed werkt en dat alle partijen verantwoordelijk omgaan
met hun rechten en plichten. Het belang van de onderneming en de
werknemers staat voorop en de blik is vooral op de toekomst gericht.
Sociale partners nemen hun eigen verantwoordelijkheid en de rol van
de overheid kan in dit verband beperkt zijn. Een mooi resultaat na 62
jaar ondernemingsraden en mogelijk een van de succesfactoren van
het Nederlandse bedrijfsleven. De VVD is het dan ook eens met de
visie van de minister inzake medezeggenschap, zoals aangegeven in
de brief van 4 maart jl. De minister constateert hierin terecht dat
door de overheid afgedwongen medezeggenschap niet werkt.
De VVD is dan ook van mening dat de rol van de overheid beperkt
kan en moet zijn, omdat partijen intrinsiek gemotiveerd zijn om dit
zelf goed te regelen. De tijd dat de overheid medezeggenschap van
bovenaf moet afdwingen is nu echt voorbij en past niet bij het
huidige tijdsgewricht van gelijkwaardige verhoudingen en mondige
en goed geïnformeerde werknemers. Wat de VVD betreft is er dan
ook geen enkele behoefte aan meer handhaving met betrekking tot
de naleving van de regels omtrent medezeggenschap.
Sociale partners zijn uitstekend in staat om elkaar op hun
verantwoordelijkheid te wijzen zonder tussenkomst van de overheid.
Werkgevers en werknemers zoeken ook steeds vaker naar maatwerk
om medezeggenschap en inspraak binnen de betreffende
ondernemingen eigentijds in te vullen. Dat kan binnen de bestaande
wettelijk voorgeschreven vorm, maar dat kan ook op andere
manieren plaatsvinden, zolang het doel gediend wordt.
Voorzitter : De VVD constateert dat 71 procent eind (2011) van de
ondernemingen met meer dan 50 werknemers een OR hebben
en dat is een goed resultaat. De redenen waarom er bij
de overige 29 procent geen OR is, blijkt uit de brief van de
minister, is onder andere gelegen in de volgende feiten namelijk te
weinig animo voor het OR-lidmaatschap of te weinig behoefte van
de sociale partners aan een OR. De VVD wil dan ook in het kader van
deregulering de grens van een verplichte OR optrekken naar 100
werknemers in plaats van 50 werknemers zoals het nu is geregeld.
Daarbij wil ik opmerken dat beneden de 100 werknemers er
natuurlijk altijd sprake kan zijn van een vrijwillige OR.
Voorzitter: Wat is het standpunt van de minister in deze en is de
minister bereidt te onderzoeken of er voldoende draagvlak is bij de
sociale partners om deze grens te verhogen en daarmee de onnodige
administratieve lasten voor ondernemingen te verlagen?
Voorzitter: de VVD is voorstander van de extra rol van de SER als het
gaat over medezeggenschap en vooral als het gaat over het doen
van aanbevelingen om medezeggenschap verder te stimuleren, te
innoveren en te professionaliseren. De VVD wil hierbij echter
nadrukkelijk een kanttekening plaatsen. De rol van de SER zou wat
betreft de VVD een moeten zijn, waarbij de SER nadrukkelijk
naast de sociale partners staat en niet erboven.
Vanuit gelijkwaardigheid en eigen verantwoordelijkheid zou de SER
haar rol moeten oppakken.
Wat de VVD betreft moet voorkomen worden dat de SER de rol van
toezichthouder dan wel arbitragecommissie gaat vervullen en de
eindverantwoordelijkheid daarmee toch in overheidshanden terecht
komt. Kan de minister aangeven wat zijn standpunt is met betrekking
tot de rolopvatting van de SER?
Voorzitter: Tenslotte zijn wij ervan overtuigd dat de
vertegenwoordigers van de werknemers ook bij internationaal
georiënteerde bedrijven voldoende voet aan de grond krijgen om de
juiste belangen voor het voetlicht te brengen.
We moeten accepteren dat in een open economie als Nederland niet
alle afwegingen louter binnen onze eigen landsgrenzen plaats kunnen
vinden. We zijn dan zeker ook geen voorstander van een toename in
dwingende regelgeving op het gebied van medezeggenschap in
internationaal verband. Dit geldt ook als het
gaat over de Europese richtlijnen met betrekking tot
medezeggenschap en het omzetten daarvan in Nederlandse
wetgeving. De minister heeft aangegeven dat Nederland de
Europese kaderrichtlijn heeft omgezet in de Wet op de Europese
ondernemingsraden. Wat de VVD betreft blijft het daar ook bij.
Voorzitter: tot zover mijn bijdrage!