Spreektekst AO Medezeggenschap

Met dank overgenomen van S.C.C.M. (Sjoerd) Potters i, gepubliceerd op woensdag 3 april 2013, 9:36.

Algemeen Overleg Medezeggenschap met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (13 maart 2013)

Voorzitter:

In het VAO wet op de ondernemingsraden van dinsdag 12 februari jl.

is het thema medezeggenschap al uitgebreid behandeld. Als VVD

hebben we toen aangegeven dat de begrippen eigen

verantwoordelijkheid en zelfregulering centraal staan als het gaat

over medezeggenschap.

Voorzitter: De VVD constateert dat de medezeggenschap in

Nederland goed werkt en dat alle partijen verantwoordelijk omgaan

met hun rechten en plichten. Het belang van de onderneming en de

werknemers staat voorop en de blik is vooral op de toekomst gericht.

Sociale partners nemen hun eigen verantwoordelijkheid en de rol van

de overheid kan in dit verband beperkt zijn. Een mooi resultaat na 62

jaar ondernemingsraden en mogelijk een van de succesfactoren van

het Nederlandse bedrijfsleven. De VVD is het dan ook eens met de

visie van de minister inzake medezeggenschap, zoals aangegeven in

de brief van 4 maart jl. De minister constateert hierin terecht dat

door de overheid afgedwongen medezeggenschap niet werkt.

De VVD is dan ook van mening dat de rol van de overheid beperkt

kan en moet zijn, omdat partijen intrinsiek gemotiveerd zijn om dit

zelf goed te regelen. De tijd dat de overheid medezeggenschap van

bovenaf moet afdwingen is nu echt voorbij en past niet bij het

huidige tijdsgewricht van gelijkwaardige verhoudingen en mondige

en goed geïnformeerde werknemers. Wat de VVD betreft is er dan

ook geen enkele behoefte aan meer handhaving met betrekking tot

de naleving van de regels omtrent medezeggenschap.

Sociale partners zijn uitstekend in staat om elkaar op hun

verantwoordelijkheid te wijzen zonder tussenkomst van de overheid.

Werkgevers en werknemers zoeken ook steeds vaker naar maatwerk

om medezeggenschap en inspraak binnen de betreffende

ondernemingen eigentijds in te vullen. Dat kan binnen de bestaande

wettelijk voorgeschreven vorm, maar dat kan ook op andere

manieren plaatsvinden, zolang het doel gediend wordt.

Voorzitter : De VVD constateert dat 71 procent eind (2011) van de

ondernemingen met meer dan 50 werknemers een OR hebben

en dat is een goed resultaat. De redenen waarom er bij

de overige 29 procent geen OR is, blijkt uit de brief van de

minister, is onder andere gelegen in de volgende feiten namelijk te

weinig animo voor het OR-lidmaatschap of te weinig behoefte van

de sociale partners aan een OR. De VVD wil dan ook in het kader van

deregulering de grens van een verplichte OR optrekken naar 100

werknemers in plaats van 50 werknemers zoals het nu is geregeld.

Daarbij wil ik opmerken dat beneden de 100 werknemers er

natuurlijk altijd sprake kan zijn van een vrijwillige OR.

Voorzitter: Wat is het standpunt van de minister in deze en is de

minister bereidt te onderzoeken of er voldoende draagvlak is bij de

sociale partners om deze grens te verhogen en daarmee de onnodige

administratieve lasten voor ondernemingen te verlagen?

Voorzitter: de VVD is voorstander van de extra rol van de SER als het

gaat over medezeggenschap en vooral als het gaat over het doen

van aanbevelingen om medezeggenschap verder te stimuleren, te

innoveren en te professionaliseren. De VVD wil hierbij echter

nadrukkelijk een kanttekening plaatsen. De rol van de SER zou wat

betreft de VVD een moeten zijn, waarbij de SER nadrukkelijk

naast de sociale partners staat en niet erboven.

Vanuit gelijkwaardigheid en eigen verantwoordelijkheid zou de SER

haar rol moeten oppakken.

Wat de VVD betreft moet voorkomen worden dat de SER de rol van

toezichthouder dan wel arbitragecommissie gaat vervullen en de

eindverantwoordelijkheid daarmee toch in overheidshanden terecht

komt. Kan de minister aangeven wat zijn standpunt is met betrekking

tot de rolopvatting van de SER?

Voorzitter: Tenslotte zijn wij ervan overtuigd dat de

vertegenwoordigers van de werknemers ook bij internationaal

georiënteerde bedrijven voldoende voet aan de grond krijgen om de

juiste belangen voor het voetlicht te brengen.

We moeten accepteren dat in een open economie als Nederland niet

alle afwegingen louter binnen onze eigen landsgrenzen plaats kunnen

vinden. We zijn dan zeker ook geen voorstander van een toename in

dwingende regelgeving op het gebied van medezeggenschap in

internationaal verband. Dit geldt ook als het

gaat over de Europese richtlijnen met betrekking tot

medezeggenschap en het omzetten daarvan in Nederlandse

wetgeving. De minister heeft aangegeven dat Nederland de

Europese kaderrichtlijn heeft omgezet in de Wet op de Europese

ondernemingsraden. Wat de VVD betreft blijft het daar ook bij.

Voorzitter: tot zover mijn bijdrage!