Nieuwsbrief Sjoerd Potters - Hoofdinhoud
Waarde VVD-leden, Zoals jullie niet zal zijn ontgaan is er een sociaal akkoord tot stand gekomen tussen werkgevers en werknemers. Het kabinet heeft dit sociaal akkoord overgenomen na overleg met de coalitiepartijen VVD en PvdA. Dit betekent dat het regeerakkoord op die onderdelen wordt aangepast waar het sociaal akkoord nadere afspraken over heeft gemaakt. Als eerste wil ik hierbij verwijzen naar de brief van de minister en de staatsecretaris van sociale zaken met kenmerk 33566, nr. 15. Hierin staan alle 63 maatregelen uit het sociaal akkoord overzichtelijk weergegeven (zie deze website onder het kopje nieuws). Dit betekent ook dat het huidige ontwerp van de Participatiewet op onderdelen zal veranderen en niet per 1 januari 2014 maar per 1 januari 2015 in werking zal treden. Ook de instroom voor de Wsw zal pas per 1 januari 2015 worden stopgezet. In deze nieuwsbrief wil ik graag stilstaan bij de grootste verschillen tussen de Participatiewet-oud en de nieuwe Participatiewet zoals deze per 1 januari 2015 gaat gelden. Ook wil ik kort stilstaan bij de vervolgstappen in het wetgevingsproces en mijn inzet voor de komende tijd. Tenslotte wil ik kort iets vertellen over de verplichte maatschappelijke tegenprestatie voor je bijstandsuitkering en de verhitte discussie die daarover is gevoerd de afgelopen tijd. Deze aanpassingen van de huidige Wet Werk en Bijstand inclusief verdere aanscherpingen gaan gewoon door en zullen in een apart wetgevingstraject Wwb dit jaar in de Tweede Kamer worden behandeld. De grootste verschillen ná het sociaal akkoord:
De wettelijke termijn van de nieuwe Participatiewet is als volgt:
De komend tijd zal ik me inzetten voor de volgende punten:
Verder wil ik jullie nog meegeven dat ik op 14 mei a.s. in Den Haag voor VVD-bestuurders een bijeenkomst organiseer over de nieuwe Participatiewet. Als je daar graag aan wil deelnemen dan kan je je daarvoor opgeven bij mijn medewerker Robert van Hittersum door een mail te sturen naar r.vhittersum@tweedekamer.nl De maatschappelijke tegenprestatie. Tot slot wil ik een aantal woorden wijden aan de maatschappelijke tegenprestatie. Vanaf 1 januari jl. is het al mogelijk voor gemeenten om een maatschappelijke tegenprestatie te vragen van bijstandsgerechtigden. Met de aanpassing van de Wet Werk en Bijstand - die in het najaar door de Tweede Kamer behandeld wordt - zal deze mogelijkheid vanaf 1 juli 2014 omgezet worden in een verplichting. De VVD is groot voorstander van een dergelijke tegenprestatie aangezien het niet meer dan normaal zou moeten zijn dat een burger in ruil voor gemeenschapsgeld ook iets terug wil doen voor de maatschappij. In bijvoorbeeld een land als Australië is dit al jaren de norm in het kader van het ‘Work for the Dole’ programma. Bijstand is en blijft een tijdelijk vangnet dat wordt opgebracht door de belastingbetaler. Daar mogen we iets voor terug verwachten. Uiteindelijk moeten mensen met een uitkering zo snel mogelijk aan het werk. Het gaat om werkritme, sociale contacten en het opdoen van een nieuw perspectief. Het is immers altijd goed maatschappelijk bezig te zijn. Daarbij mogen de werkzaamheden niet leiden tot verdringing. Het moet gaan om maatschappelijk nuttige activiteiten. Dat kan zijn koffieschenken voor bejaarden, toezicht houden bij een speeltuin, helpen bij het buurthuis of het ondersteunen van gehandicapten bij het zwemmen. Wel is het zo dat de rechtbank in Breda in een uitspraak heeft bepaald dat een gemeente aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden de aard, de duur en de omvang van de tegenprestatie moeten bepalen. De omvang van de werkzaamheden en de duur in de tijd dienen daarom in de regel beperkt te zijn. Al met al doen gemeentes doen er dus goed aan om duidelijke functieprofielen te omschrijven die recht doen aan de invulling van maatschappelijk tegenprestatie. Ik dank u voor uw aandacht en wens u een hele fijne k(r)oningsdag toe! Groeten, Sjoerd Potters |