Tijdelijke commissie parlementair onderzoek Fyra (Tweede Kamer) (TCPOF)
Deze Tweede Kamercommissie1 voerde de parlementaire enquête uit naar de gang van zaken rond de Fyra V520, de Italiaanse hogesnelheidstrein voor de spoorverbinding Amsterdam-Brussel.
De enquête moest opheldering brengen over het aanbestedingstraject en de vergunningverlening.
De tijdelijke commissie werd ingesteld op 19 december 2013 en bracht op 28 oktober 2015 haar eindrapport uit.
Voorzitter van de commissie was Madeleine van Toorenburg2 (CDA).
Meer over
- 1.De Tweede Kamerleden doen hun werk vooral in commissies. In een commissie houdt een groep Kamerleden zich bezig met een beleidsterrein of met een specifiek onderwerp. Vrijwel alle Kamerleden zijn lid van een of meer commissies. Voor specifieke onderwerpen stellen commissies soms werkgroepen in.
- 2.Madeleine van Toorenburg (1968) is sinds 13 juni 2023 lid van de CDA-fractie in de Eerste Kamer. Zij was gedurende veertien jaar Tweede Kamerlid voor het CDA, waarin het voorzitterschap van de parlementaire enquêtecommissie Fyra het meest in het oog sprong. Hield zich verder vooral bezig met justitie en veiligheid, asielbeleid en terrorismebestrijding en was zij vicefractievoorzitter. Maakte ook deel uit van het Kamerpresidium. Voor zij Kamerlid werd, was zij werkzaam in het gevangeniswezen en locatiedirecteur van jeugdinrichting "De Leij" te Vught. Mevrouw Van Toorenburg was in 2021-2023 lid van Gedeputeerde Staten van Limburg. Sinds 2 februari 2024 is zij waarnemend burgemeester van Nuenen, Gerwen en Nederwetten. Als Kamerlid houdt zich vooral bezig met justitie en asielbeleid.
- 3.In juni 2013 besloot de Tweede Kamer een parlementaire enquête te houden over de Fyra-treinverbinding tussen Nederland en België. Op 28 oktober 2015 bracht de enquêtecommissie een vernietigend rapport ('De reiziger in de kou') uit over het vervoer over de HSL-Zuid. Er was sprake van een aaneenschakeling van fouten bij NS, kabinet en het toezicht. Ook de Tweede Kamer had steken laten vallen, terwijl achtereenvolgende bewindslieden de Kamer onjuist, onvolledig en soms ontijdig hadden geïnformeerd.