Inzetten op excellent en toegankelijk onderwijs - Hoofdinhoud
Met minister Bussemaker is in de Tweede Kamer de wet ‘Kwaliteit in verscheidenheid’ besproken. Dit wetsvoorstel daagt opleidingen en studenten uit om het beste in zichzelf naar boven te halen, zodat ons hoger onderwijs toekomstbestendig is. Dat is noodzakelijk, want onderwijs is het fundament van onze (kennis)economie. Ik sta voor een goede kwaliteit van hoger onderwijs, ruimte voor excellentie en toegankelijkheid voor iedereen.
Door middel van het wetsvoorstel worden eisen gesteld aan huidige studenten en aspirant-studenten, van hen wordt verwacht dat zij zich goed voorbereiden op hun toekomstige studie en een goede keuze maken. Er komen voor toekomstige studenten daarom activiteiten die ervoor zorgen dat zij een betere studiekeuze kunnen maken. Zo krijgen alle jongeren bijvoorbeeld een matchingsgesprek op de opleiding die zij willen gaan volgen. In dat gesprek wordt gekeken of de verwachtingen van de student kloppen met de inhoud van de opleiding. Dit vind ik een goede ontwikkeling, want nu zie ik nog vaak dat jongeren met een verkeerde verwachting aan hun opleiding starten en daardoor snel uitvallen.
Daarnaast worden er extra eisen gesteld aan jongeren die doorstromen van het mbo naar het hbo of van het hbo naar het WO. Iemand met een mbo diploma of hbo-diploma mag niet zomaar iedere opleiding gaan volgen; de tweede studie moet logisch aansluiten op de eerste. Ik denk dat de juiste student zo op de juiste plaats terecht komt.
Ook wordt van de Hogescholen en Universiteiten gevraagd zich in te spannen om studenten goed te begeleiden. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van instelling en student dat de de opleiding voorspoedig wordt doorlopen. Ik ben ook blij dat deze inspanningsverplichting voor Universiteiten en Hogescholen in dit wetsvoorstel wordt verankerd. Daarnaast krijgen onderwijsinstellingen de mogelijkheid zich meer te profileren, zodat er voor de student ook meer te kiezen valt. Dit gebeurt via meer differentiatie in masters, waarbij Universiteiten niet langer doorstroommasters aanbieden maar inzetten op het aanbieden van meer specifieke en inhoudelijk sterke masters.
Daarnaast worden er meer Associate Degree (AD) trajecten ingevoerd. Via een dergelijk traject kan een talentvolle mbo-student na het behalen van een diploma nog twee jaar een verdiepende studie volgen. Ook komt er voor vwo-studenten de mogelijkheid om een driejarige hbo opleiding te volgen.
Tot slot krijgt een enkele opleiding de mogelijkheid om extra collegegeld te vragen voor opleidingen die het predicaat excellent krijgen. Voor deze opleidingen kan tot vijf maal het wettelijke collegegeld gevraagd worden, omdat deze studies duurder zijn om aan te bieden. Deze mogelijkheid hebben de University Colleges al, maar minister Bussemaker wil meer opleidingen deze kans geven. Ik wil dat opleidingen deze kosten moeten verantwoorden en dat we voorzichtig moeten omgaan met deze mogelijkheid. Er komen al veel veranderingen op het hoger onderwijs af, waarvan de meest ingrijpende de invoering van het sociaal leenstelsel is. Daarom ben ik van mening dat we dit experiment met verschillende hoogtes van het collegegeld beter even kunnen laten rusten. Pas als we weten wat het effect is van het sociaal leenstelsel, gaan we het experiment weer oppakken, waarbij voor mij de toegankelijkheid voorop staat.