Sociaal leenstelsel zorgvuldig invoeren - Hoofdinhoud
Het sociaal leenstelsel moet de grootst mogelijke zorgvuldigheid worden ingevoerd. Alle jongeren moeten toegang hebben tot hoger onderwijs, ongeacht de inhoud van hun portemonnee. Daarom vind ik het goed dat de invoering van het leenstelsel voor de bachelorfase een jaar wordt uitgesteld. Zo hebben we een jaar extra de tijd om de toegankelijkheid te waarborgen en iedereen goede voorlichting te geven over het nieuwe stelsel.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) concludeert na onderzoek dat jongeren blijven studeren, ook als de basisbeurs wordt omgezet in een sociaal leenstelsel. VWO- en Havo-scholieren gaan allemaal nog een studie volgen, maar een groep studenten met een mbo-diploma op zak heeft wat meer twijfels.
Uit de gesprekken die ik voer met studenten en scholieren, en uit het SCP-onderzoek, blijkt dat er nog veel onduidelijk is over het sociaal leenstelsel. Zo weten veel scholieren en ouders niet dat de aanvullende beurs in stand blijft. Dat betekent dat studenten van wie de ouders niet zoveel geld hebben, recht houden op een studiebeurs zoals op dit moment ook al het geval is.
Daarnaast spreken we van een sociaal leenstelsel, omdat de lening tegen de meest gunstige voorwaarden is. De rente is niet hetzelfde als bij een gewone lening, maar blijft laag. Daarbij wordt de lening naar draagkracht afgelost, iemand die na zijn studie geen baan vindt hoeft bijvoorbeeld niets terug te betalen. Tot slot is de aflostermijn 20 jaar, dat betekent dat per jaar maar een klein bedrag hoeft te worden afgelost. Na deze 20 jaar wordt een eventuele restschuld kwijtgescholden.
Ook over de OV-jaarkaart bestaan nog veel vragen. In het regeerakkoord is afgesproken dat de OV-jaarkaart wordt omgezet in een kortingskaart. Omdat ik het belangrijk vind dat studenten nog steeds naar hun universiteit of hogeschool kunnen reizen, heb ik minister Bussemaker gevraagd om naar alternatieven te zoeken. Bijvoorbeeld een trajectkaart. De minister heeft toegezegd hier nog eens nader naar te kijken. In ieder geval blijft de OV kaart tot 2016 gewoon bestaan.
Om de kwaliteit van het onderwijs op peil te houden moeten we in deze financieel-economische lastige tijden gericht investeren in de kwaliteit van het onderwijs. Ik wil investeren in de kwaliteit van leraren, meer persoonlijke begeleiding in het hoger onderwijs en betere doorstroming tussen middelbare school en verder. Meer kwaliteit is hard nodig om te behoren tot de onderwijstop in de wereld. De overheid investeert fors in studenten en blijft dit ook doen. Daar ben ik trots op.
Zoals het er nu naar uitziet wordt het sociaal leenstelsel voor masterstudenten ingevoerd in 2014 en voor bachelorstudenten in 2015. Ik ga de komende tijd goed gebruiken om er mede voor te zorgen dat het sociaal leenstelsel zorgvuldig wordt ingevoerd. Niemand mag buiten de boot vallen, elke gemotiveerde student die wil studeren moet kunnen studeren. Daarnaast blijf ik op veel universiteiten, hogescholen, mbo’s en middelbare scholen het gesprek aangaan met studenten en scholieren om uit te leggen wat het sociaal leenstelsel precies inhoudt. Zodat iedereen weet dat studeren de beste investering is die je in jezelf kunt doen en het hoger onderwijs voor iedereen toegankelijk blijft.