Debat over rapport Van Rompuy over de toekomst van de Europese en Monetaire Unie

Met dank overgenomen van C.A. (Kees) de Lange i, gepubliceerd op donderdag 28 maart 2013, 15:21.

C.A. de Lange (OSF)

Voorzitter.

Het is me een genoegen mijn bijdrage vandaag ook uit te kunnen spreken namens de Partij voor de Dieren.

Europa kraakt in zijn voegen en Nederland kraakt mee. Het optimisme waarmee in 1999 serieuze bezwaren onder het tapijt werden geveegd en een Europese Monetaire Unie (EMU) van start ging onder het motto ‘one size fits all’ is verworden tot een financiële en politieke nachtmerrie. De Europese economieën, zeker die van Noord- en Zuid-Europa divergeren steeds meer, met als onmiddellijk gevolg stagnatie en recessie. Het simpele economische feit dat een te rigoureus bezuinigingsbeleid tijdens een recessie de zaak alleen maar verergert, kunnen we nu bijna dagelijks in Europa en sinds enige jaren ook in Nederland geïllustreerd zien. En voorlopig is er geen licht aan het eind van de tunnel.

Waar staan we voor? In de meeste landen in de Eurozone loopt de werkloosheid snel op of is al geruime tijd op een dusdanig onaanvaardbaar hoog niveau dat een verdere stijging nauwelijks nog mogelijk is. In Griekenland en Spanje is de werkloosheid onder de actieve bevolking rond de 25% en, misschien nog wel zorgwekkender, de jeugdwerkloosheid boven de 50%. Het vertrouwen van de bevolkingen, ook in Nederland, is gezakt tot een historisch dieptepunt. De financiële sector in Europa heeft zich breed gediskwalificeerd, heeft in zeer belangrijke mate bijgedragen aan het ontstaan van de crisis, en heeft tot op de huidige dag een verrassend gering zelfreinigend vermogen ten toon gespreid. De politiek spreekt wel graag over regulering van de financiële sector en de wens om de belastingbetaler te ontzien bij het bezuinigingsbeleid, maar als het puntje bij het paaltje komt is de werkelijkheid een andere. Laten we wat zaken de revue laten passeren, te beginnen in Nederland.

Uit een rapport van de Algemene Rekenkamer uit 2012 onder de titel ‘Risico’s voor de overheidsfinanciën’ blijkt zonneklaar dat tussen 2008 en 2011 de door de overheid verleende garanties ongeveer verdubbeld zijn. Met name de garanties aan de internationale financiële sector vertonen een spectaculaire groei. Als we de garanties aan Europese steunfondsen, aan het IMF en aan Griekenland op een rij zetten, dan komen we tot 150,6 miljard, zo’n 25% van ons bruto nationaal product. Dat met deze enorme garanties overigens ook de beoogde doelen binnen bereik komen, wordt ieder jaar meer onzeker.

In de jaren na 2011 is dat allemaal niet beter geworden, integendeel. Door het SNS debacle zijn de staatsgaranties verder opgelopen, is de facto het zieltogende deposito garantiestelsel in Nederland ten grave gedragen, en blijven de banken, in tegenstelling tot de Nederlandse belastingbetaler, grotendeels buiten schot. De discussie over de schuldvraag maakt weer veel tongen los, om te eindigen op de zo langzamerhand klassieke wijze: er zijn zoveel actoren schuldig, dat er eigenlijk niemand schuldig is. Door die gang van zaken wordt in elk geval veel van het huidige cynisme van de burger verklaard.

Mede door deze affaire staat het halen van de 3% norm voor het Nederlandse begrotingstekort voor de komende jaren onder hoge druk. Natuurlijk was al heel lang duidelijk, althans voor iedereen die de tekenen wilde zien, dat die norm voor veel landen in Europa al op voorhand een illusie was. Echter, het kabinet Rutte I kon niet nalaten betweterig zout in de Europese wonden te wrijven. Dat deze houding ons land nu opbreekt, moge duidelijk zijn. De benoeming van minister Dijsselbloem tot president van de Eurogroep mag wellicht een persoonlijke felicitatie waard zijn, maar voor de Nederlandse belastingbetaler is het bepaald geen goed nieuws.

Intussen worden vanuit Europa weer eens sussende woorden gesproken. Voor de zoveelste keer voorspelt eurocommissaris Olli Rehn het einde van de Europese recessie. Al eerder had hij het, vaker dan ons lief is, bij het verkeerde eind als het ging om de voorspelde Griekse groei en werkelijke Griekse groei. Ook de cijfers over de voorspelde Nederlandse groei en werkelijke Nederlandse groei van de Europese Commissie doen iedereen die weet wat extrapolaties echt betekenen, sidderen. Wat hier gebeurt gaat veel verder dan het hier en daar laten vallen van wat economische steken, maar lijkt verdacht veel op welbewuste manipulatie en misleiding. Want feiten blijken ondergeschikt aan politiek.

Wat staat Europa in de nabije toekomst te wachten? Het Russische witwasparadijs dat ook wel Cyprus genoemd wordt, moet op korte termijn van een bankroet gered worden. Door wie? Door de Europese belastingbetaler? De tekorten van zieltogende banken in diverse landen moeten aangezuiverd worden. Door wie? Door de Europese financiële sector zelf? Of toch maar liever door de belastingbetaler? Achter de schermen is dan ook een aantal jaren het grote zwarte pieten aan de gang over hoe de kosten van de crisis te verdelen. De bankenlobby weet het wel. Nationale overheden hebben ook zo hun voorkeuren. Het is toch veel aardiger als je banken uit de ellende worden gehaald door belastingbetalers van andere landen, zonder dat je zelf garant hoeft te staan? Veel beter voor je staatsschuld ook.

Voor Van Rompuy en de Europese Commissie is het uitgangspunt dat de euro tot elke prijs behouden moet worden. Voor denken over alternatieve scenario’s is, ondanks de brede discussie die daarover in bijvoorbeeld Duitsland wordt gevoerd, geen ruimte. Gevolg van dit standpunt is dat de weeffouten die vanaf de start van de EMU aanwezig waren nu met terugwerkende kracht moeten worden recht gebreid, en wel tegen exorbitante financiële kosten. Met name ook politiek is de prijs enorm. Liever dan mogelijkheden te scheppen om afzonderlijke landen via devaluatiemechanismen als bijvoorbeeld Parallelwährung de kans te geven zelf hun problemen op te lossen, wordt er een monetaire transferunie gecreëerd die nog jaren politieke afhankelijkheid en dus politieke instabiliteit zal betekenen. Een hemel voor schaamteloze populisten als Berlusconi, maar voor hem niet alleen.

Als de definitieve mislukking van een monetaire unie slechts bestreden kan worden door het op de rails zetten van een politieke unie, die een enorme overdracht van nationale bevoegdheden naar Brussel impliceert, wordt het tijd eens achter onze oren te krabben. Dat lijkt dan wel sterk op het uitdrijven van de duivel met behulp van Beelzebub. Zeggenschap over eigen budgetten is een groot goed, en een belangrijk democratisch recht dat de burger niet graag opgeeft. Onder de huidige constellatie is het een illusie dat een Europees Parlement dit democratisch tekort kan vullen. Ook vergaande voorstellen over Europees bankentoezicht, een bankenunie, een belasting op financiële transacties en Eurobonds dienen met grote terughoudendheid en met de grootst mogelijke scepsis bezien te worden. De kans is immers onaangenaam groot dat de belastingbetaler in dat deel van Europa dat economisch het minst slecht functioneert op de blaren mag zitten.

Laat me tot een afronding komen van mijn eerste termijn. Onze fracties vrezen met grote vreze dat de huidige economische crisis misbruikt wordt om via de beproefde methode van relatief kleine en tamelijk onschuldig ogende stapjes uiteindelijk te komen tot een centralistisch Europa waaraan de bevoegdheden van nationale staten worden opgeofferd. Een kleine politieke elite vaart daar wel bij, maar vertelt graag de burger hoe goed het voor hem is. Onze fracties zijn grote voorstanders van Europese economische samenwerking maar wel met inachtneming van volledige nationale zeggenschap onder volledige democratische controle van het eigen volk. Internationale samenwerking? Natuurlijk, maar wel om de goede redenen en op de goede manier. En dat is niet de methode Van Rompuy.

Den Haag, 26 februari 2013.