EU budget moet modern en flexibel zijn - Hoofdinhoud
Vandaag is in het Europees Parlement gesproken en gestemd over de resolutie die de EU-begroting voor de komende zeven jaar.
Het Europees parlement wilde in grote meerderheid een verhoging van de EU-begroting met vijf procent. Die eis is nu van tafel. Dat is belangrijk: het betekent dat het Europees Parlement inziet dat de Raad niet zal toestaan dat de begroting stijgt, terwijl in alle lidstaten hard wordt bezuinigd. En dat is terecht. De PvdA heeft dit ook vanaf het begin betoogd. Het gaat niet om meer geld, maar om het beter uitgeven van bestaande budgetten, met name gericht op werkgelegenheid.
De Raad van regeringsleiders kwam met veel moeite tot een akkoord over de begroting. Dat is niet het einde van de discussie: sinds het verdrag na Lissabon dient het Europees Parlement goedkeuring te geven aan de begroting. Dat is het machtsevenwicht in de EU: in de Raad zitten regeringsleden van de lidstaten, in het Europees parlement direct gekozen volksvertegenwoordigers. Samen vormen deze organen de twee wetgevers.
In de praktijk is het evenwicht minder idyllisch. Van de visieloze koehandel in nationaal eigenbelang in de Raad, moet het nu komen tot een compromis met het Europees Parlement, dat net als de Raad uiteindelijk koos voor het sparen van de gevestigde belangen. Over de inhoud zijn de twee organen het eigenlijk al eens. Treurig. Er komt dus te weinig geld vrij voor innovatie en teveel voor landbouw. Dat is blijkbaar de politieke realiteit.
In de komende onderhandelingen gaat het voor de Europarlementariërs nog om drie zaken.
Ten eerste vraagt het Europarlement om meer flexibiliteit. Geen enkel land leeft met een begroting die vastgespijkerd staat voor zeven jaar. Dat de EU een meerjarenbegroting heeft kwam door de jaarlijkse, nachtenlange ruzies tussen de lidstaten over de begroting. De anekdotes zijn bekend. Margaret Thatcher riep:"I want my money back!" en eiste een korting. Jacques Chirac antwoordde in weinig subtiele bewoordingen:"En wat wil ze nog meer, dat wijf, mijn ballen op een bordje?"
Het onvermogen van de regeringsleiders om het algemeen belang voor te laten gaan boven het eigenbelang zorgde voor een begroting voor zeven jaar, zonder enige flexibiliteit. Dat scheelde een hoop ergernis. Toch verandert er veel, in zeven jaar tijd. Er zou minstens een herzieningsclausule moeten komen, en het zou ook beter zijn om te kunnen schuiven met de gelden. Wat de PvdA betreft bijvoorbeeld van landbouw naar innovatie.
Ten tweede vraagt het Europees Parlement om een open debat over de eigen inkomsten van de EU. Nu is het een ingewikkeld allegaartje van onder meer BTW, invoerheffingen en contributies uit de staatskas van de lidstaten. Het is een ondoorzichtig systeem. Sommige landen dragen onevenredig veel bij. Dat kan anders en het is tijd om die discussie te voeren.
Tenslotte wil het Europees Parlement dat er een oplossing komt voor de sluipende toename van tekorten op de EU-begroting. De lidstaten zadelen de EU op met financiële verplichtingen, maar zorgen er vervolgens niet voor dat die ook gedekt worden door inkomsten. Dat kan zo niet doorgaan. De EU mag - dat staat ook in het Verdrag van Lissabon - geen schulden hebben.
Dit zijn geen dure eisen. Het is nu aan de Raad om met het Europees Parlement aan tafel te schuiven. De Raad heeft daar weinig zin in gehad, tot nu toe. Maar de regeringsleiders zullen nu toch echt moeten erkennen dat het Verdrag van Lissabon meer invloed heeft gegeven aan de enige gekozen institutie van de Europese Unie: het Europees Parlement. Het heeft dus weinig zin om er een strijd van te maken tussen de politieke bazen van Europees Parlement en Raad. Het is tijd voor het beste wat een democratie te bieden heeft: een compromis.
Afbeelding: http://www.sxc.hu/photo/1129407/?forcedownload=1