Europese ontwikkelingssamenwerking van de 21e eeuw - Hoofdinhoud
De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking debatteerde afgelopen week met minister Ploumen over het Europees Ontwikkelingsbeleid. Op de vraag wat de toegevoegde waarde van ontwikkelingssamenwerking door de EU is, werd wat mij betreft te weinig ingegaan.
Algemene en erkende kritiek op ontwikkelingssamenwerking is dat het te versnipperd is. Elk land wil wat anders in de bilaterale samenwerking en stelt andere eisen aan de uitvoering, monitoring en transparantie. Eisen die helder en begrijpelijk zijn. Maar als je ze naast elkaar legt voor de ontvangende landen, overheden en maatschappelijke organisaties, wordt het een haast onwerkbare brij aan regels en daarmee lokale bureaucratie.
Ik heb mij in het debat uitgesproken voor Europese ontwikkelingssamenwerking, maar dan wel een Europese ontwikkelingssamenwerking van de 21e eeuw. Nu de begroting voor de komende zeven jaar wordt vastgelegd moet deze echter wel de koers aanpassen aan de tand destijds. Dit betekent, wat de PvdA betreft, ten eerste minder begrotingssteun. Alleen begrotingssteun daar waar de overheid van het ontvangende land ook ontvankelijk is voor de goed-bestuur en democratiseringsvoorwaarden, die hiermee gepaard gaan.
Ten tweede het beëindigen van bilaterale hulp aan middeninkomenslanden en opkomende economieën. In deze landen zal de EU moeten inzetten op versterking van het maatschappelijk middenveld, zodat deze herverdeling van welvaart en welzijn zelf kan afdwingen.
En ten derde minder ontwikkelingsamenwerking naar buren en landen met een lidmaatschapsperspectief die sterke economische groei en ontwikkeling doormaken en zelf al aardig in staat zijn te investeren in armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling.
De Europese Commissie is eind 2011 van start gegaan met het initiatief: Joint Programming. Het EU Joint Programming houdt in dat EU-donoren samenwerken en de werkzaamheden verdelen opdat die op de meest efficiënte manier worden uitgevoerd. Dit gaat gepaard met een EU-transparantiegarantie. Deze garantie houdt in dat de Commissie en de EU-lidstaten alle informatie over hulpprogramma’s publiek bekend maken, zodat deze informatie publiekelijk toegankelijk is en gemakkelijk kan worden gedeeld. Diverse onderzoeken wijzen uit dat betere afstemming tussen donorlanden in ontwikkelingslanden een efficiencywinst van tussen de vijf en zeven miljard Euro oplevert. Voorwaar niet een bedrag dat we moeten laten liggen. De eerste stappen hiertoe zijn gezet.
Mooie bijkomstigheid tot slot, is dat een recente studie van het Overseas Development Institute en de National Institute of Economic and Social Research concludeert dat Europese ontwikkelingssamenwerking onder zichzelf geheel terugverdient door hogere consumptie van ontwikkelingslanden, toename van handel en afname van kosten voor handel. Daar kan toch niemand tegen zijn.