Meer oog voor vrouwenrechten - Hoofdinhoud
Van de armen in de wereld is 70 procent vrouw. Deze achtergestelde positie is een structurele belemmering voor henzelf, hun families en de hele maatschappij. Maar tegelijkertijd leveren vrouwen overal een belangrijke bijdrage aan ontwikkeling, vrede en democratisering in de wereld. Ik vraag de minister van Ontwikkelingssamenwerking daarom om vrouwenemancipatie hoog op de agenda te zetten.
Hulp aan ontwikkelingslanden zou meer vrouwgericht moeten worden. Zonder deze focus vallen vrouwen buiten de boot. Kijk naar de Arabische Lente. Vrouwen deden mee aan het omverwerpen van regimes, maar nu worden zij niet beloond. Integendeel, ze krijgen alleen maar minder rechten. Voor hen dreigt het een Arabische herfst te worden.
Om een einde te maken achtergestelde positie van de vrouw zou Nederland, net als landen als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, een nationaal comité in de United Nations Women moeten krijgen. Deze VN-organisatie strijdt voor gelijke rechten voor man en vrouw. Het vergroten van het fonds voor vrouwenrechten, Funding Leadership and Opportunities for Women (FLOW), kan eveneens een bijdrage leveren aan het verbeteren van wereldwijde vrouwenrechten. Ik doe daartoe deze week een voorstel. Omdat de begrotingssteun voor de Malinese overheid is ingetrokken, is er ruimte in de begroting om dit te realiseren.
Daarnaast ziet de PvdA het liefst dat ontwikkelingssamenwerking geconcentreerd wordt tot de allerarmste landen. We blijven hen helpen met het opbouwen van basisvoorzieningen. Maar in de opkomende economieën, waar wel veel rijkdom en welvaart is, moet die rijkdom beter verdeeld worden. Goede voorbeelden zijn Brazilië, China en India. Nederland moet in deze landen dus geen geld meer geven aan overheden. Wel kunnen we bijdragen burgers mondiger te maken, de democratie te versterken en emancipatie te bevorderen. Ik vraag de minister om duidelijk te maken met welke landen we de komende jaren intensief gaan samenwerken.