Egypte: Wennen aan burgerrechtenorganisaties met een mening - Hoofdinhoud
Europarlementariër Judith Sargentini is in Caïro voor een driedaagse top tussen Egypte en de Europese Unie.
EU-buitenlandcoördinator Catherine Ashton is er, samen met de eurocommissarissen Antonio Tajani voor industrie en Štefan Füle voor nabuurschapsbeleid, een heleboel ministers van Buitenlandse Zaken, waaronder Frans Timmermans, en wij dus, vijf Europarlementariërs. Verder zijn er veel vertegenwoordigers van Europese bedrijven.
De bedoeling is dat economie en democratie hand in hand gaan tijdens deze top. De Europese Unie komt met beloften voor investeringen en fondsen om de economie en het toerisme een boost te geven. Maar het is geen ordinaire handelsmissie, ook mensenrechten staan op de agenda, net als de positie van de vrouw, en hoe dit allemaal in de nieuwe grondwet terecht moet komen.
Mensenrechtenclubs niet welkom
Juist door de dubbele doelstelling stond de Europese Unie er op dat een dialoog tussen overheid en het maatschappelijk middenveld onderdeel zou uitmaken van de top. Na veel touwtrekken is dat gelukt. Nou ja, gelukt... Ik zit in de Nile Ballroom van een duur hotel te luisteren naar organisaties die geselecteerd zijn op hun ongevaarlijkheid. Organisaties die werken aan vuilnisophaal, voor gehandicapte kinderen en andere armoedebestrijding. Cruciaal, zeker. Maar de mensenrechtenclubs waren niet welkom.
De voorzitter van dit alles is een oud-minister uit de tijd van Mubarak. Hij is nu voorzitter van de Egyptische federatie voor verenigingen en stichtingen, de overheidsinstelling die de burgerorganisaties controleert. Mensenrechtenorganisaties vinden dat een bewijs voor de doorgestoken kaart die deze dialoog zou zijn. Als parlementariër mag ik op de bijeenkomst trouwens wel luisteren maar niet spreken.
Geen traditie van kritiek
Is dit gesprek nu een farce, of is elk begin moeilijk? Egypte heeft geen traditie van georganiseerde kritiek. Een ronde tafel waarin organisaties vrijelijk commentaar mogen geven op de situatie in Egypte en waar politici luisteren, knikken en bedanken voor de goede analyses, is onbekend. Dat is wennen. Dat begrijp ik, maar onder die onwennigheid ligt de wens om onafhankelijke stemmen te beheersen. Het idee is dat een open samenleving ruimte geeft voor extremisten en daarmee de veiligheid in gevaar brengt.
Er ligt conceptwetgeving op de tafel die het aannemen van buitenlandse fondsen voor Egyptische organisaties moeilijker maakt. Buitenlandse organisaties zoals de Konrad Adenauer Stiftung en het National Democratic Institute staan voor de rechter omdat ze zonder toestemming activiteiten zouden hebben ontplooid in Egypte. Beide organisaties zijn al decennia aanwezig in Egypte. Het verwijt lijkt gezocht. De bijeenkomst kabbelt door. Er spreekt iemand over het bouwen van een ziekenhuis. Ik zit er bij en kijk er naar. Help ik mee aan opbouwen van een kritische massa, of legitimeer ik een toneelstukje?
Wij parlementariërs ontmoeten later onze collegae van de Shura (Egyptisch parlement) en de parlementaire commissie die de nieuwe grondwet schrijft, en dan kunnen we vragen stellen over de wet over buitenlandse fondsen, de Sharia en de positie van de vrouw, de persvrijheid. Vragen stellen leidt tot debat. Ik heb mixed feelings, maar ik blijf nog even.