Kivi Niria-battle windenergie

Met dank overgenomen van P.F.C. (Paulus) Jansen i, gepubliceerd op dinsdag 13 november 2012, 12:33.

Ingenieursvereniging Kivi Niria orgamiseerde gisteren een technisch parlement over windenergie. Voor het eerst sinds lange tijd bestookten geharnaste tegenstanders elkaar niet van afstand maar van dichtbij in een zaaltje achter de Haagse Prinsessegracht.

windpark in aanbouw

Windenergie is een van de meest gepolitiseerde en verziekte thema’s op het gebied van duurzaamheid. Aan de ene kant heb je een fanatieke groep voorstanders die vreest dat de aarde ten onder gaat als we hem niet ASAP volzetten met windmolens. Hoe groter, des te beter, want ze zijn immers ook heel erg mooi!

Tegenover hen staan minstens zo fanatieke opponenten, die roepen dat windmolens op subsidie draaien, de energievoorziening in het honderd sturen en onze mooie (…) horizon vervuilen.

Wat de discussie verder compliceert is dat beide partijen zich beroepen op “wetenschappelijk vastgestelde feiten”, die helaas haaks op elkaar staan. Wat mij betreft zou dan ook de versterking van de feitenbasis voor de discussie topprioriteit moeten krijgen. Net als bij de klimaatdiscussie is het cruciaal om het feitelijke kaf van het koren te scheiden, door geclaimde “feiten” via wetenschappelijke peer reviews te valideren.

Natuurlijk was ik niet alleen toeschouwer, maar mengde mij ook in de strijd bij het debat over de stelling “Windenergie is het nog niet waard”. De voorstanders hadden als centraal argument: windenergie is niet kostendekkend en bovendien een vrijwel uitontwikkelde techniek. Het zou dus geen zin hebben om daar nog veel geld in te steken.

Als slotpleiter voor de tegenstanders van de stelling wees ik er allereerst op dat geen enkele techniek ooit uitontwikkeld is. Zelfs een simpel attribuut als de spijker is de afgelopen vijftig jaar gekelderd in prijs door technologische ontwikkeling, verbetering van logistieke processen en voortschrijdende globalisering. Ook zijn er vele nieuwe bevestigingstechnieken ontwikkeld die voortborduren op het basisidee van de spijker. De Dieselmotor is meer dan honderd jaar geleden uitgevonden, maar is maakt de laatste tien jaar weer een groeisprint door qua efficiency en emissies. Ook de productietechnieken van fossiele elektriciteit zijn stokoud maar nog steeds in ontwikkeling. Waarom zouden windturbines, waar pas 40 jaar in geïnvesteerd wordt, niet nog veel goedkoper en efficiënter geproduceerd, beheerd en in het net ingepast kunnen worden?

Want dat is de kern van mijn kritiek op de tegenstanders van windenergie: ze mogen nóg zo gelijk hebben dat de -al aardig concurrerende- kostprijs verder omlaag moet, dat de ruimtelijke inpassing beter kan, dat de stabiliteit van het netwerk, veiligheidsaspecten en geluidhinder meer aandacht verdienen. Dat zijn echter geen fundamentele bezwaren, maar praktische problemen. Ingenieurs verdienen een goede boterham met het bedenken van oplossingen voor dergelijke problemen en politici moeten wetgeving bedenken die oplossingen stimuleert in plaats van verhindert.

Voor of tegen windenergie is geen principekwestie, evenmin als voor of tegen kolen of voor of tegen nucleair dat is. De afhankelijkheid van onze energievoorziening van fossiele bronnen moet zo snel mogelijk omlaag. Daarom moeten we stevig investeren in energiebesparing en de ontwikkeling en uitrol van duurzame technieken. De kritiek op schaduwzijden van nieuwe technieken moeten we serieus onderzoeken en vervolgens wegen zoeken om die bezwaren te verminderen of weg te nemen.

Problemen zijn er om op te lossen.