Verschil maken voor mensen met arbeidsbeperking

Met dank overgenomen van J.W.M. (John) Kerstens i, gepubliceerd op donderdag 4 oktober 2012, 12:03.

Ik ben destijds bij de vakbeweging gaan werken, en ik ga nu de politiek in, om het verschil te maken voor mensen. Dat verschil maken, dat kan soms door een heel klein zetje in de goede richting. Maar soms ook is meer nodig. Bij mensen die in sociale werkvoorzieningen werken bijvoorbeeld. Lees verder voor mijn integrale 'maidenspeech' die ik woensdag als Tweede Kamerlid uitsprak, over de situatie bij sw-bedrijven Emco in Emmen, Wedeka in Stadskanaal en Licom in Limburg.

Voorzitter!

Voordat ik twee weken geleden m'n intrede hier in het parlement maakte, werkte ik bij de vakbond. Bij de FNV nog wel. Om meer precies te zijn als voorzitter van de bouwbond.

Maar, ter geruststelling van sommigen (en wellicht teleurstelling van anderen): ik was die voorzitter die níet meedeed aan al die ruzies binnen de FNV die vaak op de voorpagina's van de kranten werden uitgevochten. Maar die z'n best deed om de boel bij elkaar te houden. Want als je bent van 'samen sta je sterk' en 'eendracht maakt macht', moet je dat aan de top vooral ook zèlf uitstralen.

Ik was die voorzitter die niet meedeed aan al die ruzies over het pensioenakkoord. Maar die bij minister, nu informateur, Kamp op bezoek ging om ervoor te zorgen dat mensen die jong beginnen, zwaar werk doen en niet de hoogste inkomens verdienen ook straks nog van een welverdiende oude dag kunnen genieten. En ik was die voorzitter die niet meedeed aan al die ruzies, omdat ik er geen zin in en ook geen tijd voor had: ik had m'n handen meer dan vol om zo veel mogelijk banen in de bouw overeind te houden bijvoorbeeld.

Ik ben destijds bij de vakbeweging gaan werken, en ik ga nu de politiek in, om het verschil te maken voor mensen. Het liefst natuurlijk tussen verschrikkelijk slecht zònder en fantastisch dankzíj mijn bemoeienis. En soms gebeurt dat ook. En dat zijn mooie momenten. Vooral voor de mensen voor wie je dat verschil dan maakt. Maar als dat niet lukt, en dat komt eigenlijk wel vaker voor dan me lief is, dan heb je in de kern twee keuzes: je stroopt je mouwen op, bent bereid om vuile handen te maken en zet alles op alles om 't fatsoenlijk te krijgen, of te houden. Of je blijft aan de kant staan, wijst naar anderen en verwijt hen dat 't allemaal niet fantastisch is. Met schone, maar lege handen.

Ik kies zelf uit volle overtuiging voor het eerste. Dat heb ik binnen de vakbeweging gedaan. En dat zal ik ook in de politiek doen. Net zoals mijn partij dat doet.

Dat verschil voor mensen maken, dat kan soms door een heel klein zetje in de goede richting. Maar soms ook is meer nodig. Bij de mensen die in de sw-bedrijven werken bijvoorbeeld. Mensen die (net als wij allemaal) met, door en in hun werk vooruit willen komen in hun leven. Maar daar net even iets meer, en soms heel veel meer, hulp bij nodig hebben. Van werkgevers, van collega's uit zoals dat heet het reguliere bedrijfsleven. En van ons, als politiek.

Dat de wijze waarop wij het meedoen op de arbeidsmarkt, en daarmee in de maatschappij, door mensen voor wie dat allemaal niet vanzelf gaat organiseren beter kan, en dus anders moet, daar is de meerderheid het hier in de Kamer en buiten 'in het veld' wel over eens. Ook wij als PvdA.

De Wet Werken naar Vermogen, waarvan door z'n indieners werd gezegd dat-ie dat beoogde, maar die in z'n oorspronkelijke vorm het tegendeel van een verbetering dreigde te bewerkstelligen, is inmiddels in de ijskast beland en dus in die oorspronkelijke vorm van tafel. Wat ervoor in de plaats komt, weten u en ik op dit moment nog niet. Het heeft dan ook geen zin, anders dan uit mogelijk politiek gewin, daarover te speculeren of om mij daar het hemd over van 't lijf te vragen. Wat ik wel kan zeggen, is dat na de verkiezingen het politieke landschap is veranderd, de meerderheden hier in het parlement anders zijn komen te liggen en dat daarmee de kans is gegroeid dat een nieuwe regeling dan wellicht niet fantastisch, maar wel fatsoenlijker wordt.

Vooruitlopend op mogelijke nieuwe regelgeving zien we steeds meer sw-bedrijven in de problemen komen. Dit debat is destijds aangevraagd vanwege aangekondigde ontslagen bij Emco in Overijssel en Wedeka in Groningen. Zelf heb ik vorige week vrijdag schriftelijke vragen ingediend naar aanleiding van 't uitstel van betaling van 't Limburgse Licom. En, om het met enige overdrijving te stellen: dat lijkt het topje van de ijsberg. De sw-sector verkeert in zwaar weer en de mensen die er werken, dreigen kopje onder te gaan. Het is ook ònze gezamenlijke verantwoordelijkheid dat te voorkómen.

Ik zou de staatssecretaris namens mijn fractie dan ook de volgende vragen willen stellen:

  • of hij het met mij eens is dat het van belang is, nu de problemen bij sw-bedrijven zich lijken aaneen te rijgen, als Kamer inzicht te krijgen in de situatie bij en vooruitzichten van àlle sw-bedrijven als ook de redenen waaròm SW-bedrijven in de problemen zijn geraakt,
  • of hij dat inzicht op zo kort mogelijke termijn wil verschaffen, en
  • of hij bereid is vervolgens in overleg met de Kamer te bezien hoe groot de problematiek is en op welke wijze gemeentes, mogelijkerwijze met hulp van 'Den Haag', daarmee om kunnen gaan om te voorkómen dat sw-bedrijven omvallen en daarmee werkgelegenheid verloren gaat van mensen die zoals gezegd óók ònze hulp nodig hebben.

Tenslotte heb ik nog een praktische vraag over Licom. Uit mijn contacten met de vakbeweging begrijp ik dat betrokken partijen (de aandeelhoudende gemeenten, de bedrijfsleiding en de vakbonden) niet echt met elkaar 'on speaking terms' zijn. Dat lijkt mij echter wel van belang. Ik zou de Minister dan ook willen verzoeken z'n best te doen om ervoor te zorgen dat betrokkenen weer met elkaar in gesprek gaan. Bijvoorbeeld over de suggestie van de bonden voor het instellen van een 'commissie van wijzen'. Ik ben 'm daar overigens graag bij behulpzaam.