Spreektekst van Anne-Wil Lucas bij het debat over de staat van het Hoger Onderwijs - Hoofdinhoud
in Politiek, In de kamer
Eerste Termijn
Voorzitter,
Dit debat heet de Staat van het Hoger Onderwijs. Maar weten we eigenlijk wel in welke staat het hoger onderwijs verkeert?
Als ik eerlijk ben: nee. Wat we weten is dat de inspectie heeft geconstateerd dat er 105 HBO-onwaardige diploma’s zijn uitgereikt. We weten niet of dat het topje van de ijsberg is. We weten zelfs niet of er wel een relatie is tussen het niet naleven van de regels door instellingen en het gerealiseerde eindniveau van studenten. Bij InHolland en Windesheim was die relatie er wel, bij de andere hogescholen niet.
Wat we wel weten is dat het toezicht op het hoger onderwijs heeft gefaald. Er konden immers 105 HBO-onwaardige diploma’s worden verstrekt. En dat zijn er 105 te veel.
Wat we ook weten is dat de media inmiddels de rol van toezichthouder in het hoger onderwijs lijkt te hebben overgenomen. Zij informeren ons over de misstanden. En gelukkig maar, want de problemen komen zo in ieder geval naar buiten en kunnen dus aangepakt worden.
Voorzitter, het is hoog tijd dat alle betrokkenen bij het hoger onderwijs hun verantwoordelijkheid nemen. De politiek, de staatssecretaris, de instellingen, de NVAO, de inspectie én de studenten. Alleen samen kunnen we de problemen, die niemand meer kan ontkennen, oplossen.
Als iemand mij vraagt: wat is de staat van het hoger onderwijs, dan zou ik zeggen: er is sprake van groot achterstallig onderhoud.
De tijd van naar elkaar wijzen is echt voorbij. De handen uit de mouwen dus en verantwoordelijkheid nemen, voordat de boel verder instort.
En laat ik dan bij ons zelf beginnen. Wij als politiek hebben een bekostigingssysteem in werking laten treden waarvan we wisten dat het opnieuw perverse prikkels bevat om zoveel mogelijk studenten binnen te halen en op tijd van een diploma te voorzien. Niet voor niets deed Kamerlid Zijlstra al in 2007 aan minister Plasterk het voorstel om een bekostigingssysteem in te voeren waarin de kwaliteit van het geboden onderwijs leidend zou zijn. De toenmalige minister koos er echter voor niet te sturen op kwaliteit, maar op studentenaantallen en behaalde diploma’s. En in die perverse prikkel zit de oorzaak van de nu ontstane problemen.
En voorzitter, ook in 2007 deed de VVD een voorstel voor versterkt toezicht op de kwaliteit van het hoger onderwijs. Door de inspectie en de NVAO samen te laten werken in 1 Hoger Onderwijs Autoriteit. Minister Plasterk wimpelde onze suggesties weg.
Voorzitter, het is nu 5 jaar later. Inmiddels is helaas duidelijk geworden hoe nodig die verbeteringen waren, die de VVD toen al voorstelde. De 105 studenten die sindsdien een HBO-onwaardig diploma hebben ontvangen zijn intussen het kind van de rekening.
Jarenlang wisten we dat er perverse prikkels in het systeem zaten en dat ook het toezicht versterkt moest worden, maar er gebeurde niets. En daarom is het ook zo bijzonder om nu te constateren dat de PvdA voorop loopt om over ieder incident op iedere hoge school schriftelijke vragen of een dertig-leden debat aan te vragen. Maar wat deed de PvdA toen zij zelf de kans had om de problemen aan te pakken? Bijzonder weinig, zo is gebleken.
Als politiek je verantwoordelijkheid nemen is niet iedere week schriftelijke vragen stellen of een spoeddebat aanvragen. Je verantwoordelijkheid nemen is ook door de incidenten heen het grote plaatje blijven zien en met oplossingen komen. Meehuilen met de studenten klinkt sympathiek, maar hun diploma wordt er niet beter van.
En voorzitter, daarom ben ik blij dat Kamerlid Zijlstra inmiddels Staatssecretaris Zijlstra is en wél verantwoordelijkheid neemt voor het achterstallige onderhoud. De inspectie krijgt een grotere rol. Het accreditatiekader wordt aangescherpt. En we zetten een eerste stap op weg naar kwaliteitsbekostiging. Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat de staatssecretaris bij dat bekostigingssysteem wat ons betreft nog wel een stap verder had mogen gaan. De VVD legt, ook voor deze staatssecretaris, de lat hoger.
Maar ik heb ook begrip voor zijn overwegingen: een bekostigingssysteem kun je nu eenmaal niet jaarlijks op de schop nemen en de NVAO staat nog onvoldoende stevig om daar nu een heel bekostigingssysteem op te bouwen.
Wel hoor ik graag van de staatssecretaris hoe hij de toekomst voor zich ziet: wanneer halen we die perverse prikkels uit het systeem? Wanneer kunnen we wel een nieuw bekostigingssysteem, gebaseerd op geleverde kwaliteit, tegemoet zien? En hoe worden de NVAO-oordelen nu al meegewogen in de presetatieafspraken?
Want voorlopig zijn er dus de prestatieafspraken. Niet van die vrijblijvende prestatieafspraken zoals minister Plasterk ze maakte, zonder enige consequentie en dus ook zonder enig resultaat, maar prestatieafspraken waar we de instellingen ook aan gaan houden, zoals beter opgeleide docenten, minder geld naar overhead en meer geld naar het onderwijs zelf.
En voorzitter, zo kom ik bij de verantwoordelijkheid van de instellingsbesturen. Zij zijn degenen die zich grote zorgen zouden moeten maken over het aanzien van het hoger onderwijs. Zij hebben de sleutel in handen om te zorgen dat de kwaliteit weer op orde komt. Maar dat gaat niet vanzelf. Als dat zo was, dan stonden wij hier immers vandaag niet.
We nemen ze dus bij de hand. Door precies aan te geven wat de ingrediënten van kwalitatief goed onderwijs zijn. Maar ze kunnen zelf aangeven op welke punten zij de lat hoger leggen voor zichzelf. Zij bepalen het profiel van hun instelling. Zij maken de keuzes. Maar de vrijblijvendheid is er af. Als ze de hoogte van de lat hebben bepaald, gaan we er wel op toezien dat ze er ook over heen springen.
En dat zijn de instellingen niet gewend. Dat er iemand over hun schouder meekijkt. De weerstand, bij met name de HBO-raad is dan ook groot.
En Voorzitter, ik zie dat als een compliment. Blijkbaar zijn we op de goede weg, want men begint zich echt zorgen te maken over de consequenties. De HBO-raad voert een actieve tegen-campagne. Eerst tegen de prestatieafspraken, nu tegen het beoordelingskader en de rol van de reviewcommissie. Zij hebben daarbij twee bezwaren: het zou bureaucratisch zijn en onvoldoende uitgaan van vertrouwen. Van bureaucratie houden we niet bij de VVD. En bij het CDA houden ze niet van een gebrek aan vertrouwen. Die analyse hebben ze bij de HBO-raad ook vast gemaakt.
En ik moet toegeven: al die indicatoren en wegingsfactoren zien er weinig aantrekkelijk en vooral opnieuw prikkelgevoelig uit. En dus vraag ik de staatssecretaris: hoe voorkomt hij onnodige bureaucratie en hoe voorkomt hij dat instellingsbesturen slimme trucs gaan verzinnen om de afspraken te halen, zonder dat er werkelijk sprake is van een verbetering van de kwaliteit? Het versoepelen van de tentameneisen, het verhogen van het bindend studieadvies of het schrappen van struikelvakken alleen, leiden misschien wel tot een hoger studierendement, maar niet per definitie tot meer studiesucces. Inspirerend, uitdagend en intensief onderwijs wel. Ik zou de HBO-raad dan ook willen adviseren, net als de VSNU, door te schakelen naar de oplossing. Het VSNU-cafe vorige week over studiesucces was een verassend positief debat over de inhoud: hoe motiveren en stimuleren we onze studenten tijd en energie in hun opleiding te steken, zodat we én een hoger studierendement, én een hoger studiesucces én tevreden studenten krijgen?
Voorzitter, ik wil dat colleges van bestuur, docenten en studenten energie steken in die vragen. Niet in papierwerk. Ziet de staatssecretaris kans om dubbele controles en het dubbel opvragen van cijfermateriaal te voorkomen? Ik krijg nu signalen van hogescholen dat de inspectie en de NVAO de deur plat lopen en vooral achter elkaar aan ipv samen. Er lijkt een enorme machtsstrijd gaande tussen de inspectie en de NVAO. En de docenten en daarmee de studenten dreigen de dupe te worden, want in plaats van zich bezig te houden met inspirerende lessen, zitten docenten formulieren in te vullen.
En ik vraag de staatssecretaris dan ook of het toch niet tijd wordt voor die ene Hoger Onderwijs Autoriteit, waar hij het in 2007 als Kamerlid al over had?
Maar ik vraag ook de NVAO en de inspectie verantwoordelijkheid te nemen en onderling afspraken te maken. Nu is niet de tijd om oude vetes uit te vechten. Nu is de tijd om alle zeilen bij te zetten om het aanzien van het HBO te redden en studenten weer vertrouwen te geven in de waarde van hun diploma.
Voorzitter, bij de invoering van de langstudeerregeling en bij de behandeling van het wetsvoorstel Studeren = Investeren vragen wij de studenten om verantwoording te nemen. Zij moeten meer gaan investeren in hun eigen toekomst. Maar laten we dan ook wel zorgen dat ze meer terug krijgen. Een kwalitatief hoogwaardig diploma, waarmee ze zonder problemen de arbeidsmarkt op kunnen. Want laten we wel zijn, dat zegt veel over de kwaliteit van een opleiding: vinden studenten er ook een baan mee. Ik zou dan ook graag zien dat de studiebijsluiter, waarin die arbeidsmarktperspectieven ook voor studenten inzichtelijk worden gemaakt, sneller beschikbaar komt. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Hoewel ik deze dagen vaak hoor dat ‘dit kabinet het onderwijs kapot zou maken’, zie ik een staatssecretaris die juist het hoger onderwijs met man en macht weer op de rails probeert te krijgen. En verdient de steun van deze Kamer.
Tweede Termijn
Voorzitter,
Bij het debat over InHolland een jaar geleden sloot ik af met een quote van een onderwijsfilosoof Fernando Savater: als op een periode van verwaarlozing een bruusk autoritair offensief volgt, kan dit gemakkelijk uitlopen op een ramp.
En er is sprake geweest van verwaarlozing en achterstallig onderhoud in het hoger onderwijs. Dat is wel duidelijk geworden.
Maar is er nu sprake van een bruusk autoritair offensief? Slaan we door?
De VVD is van mening van niet. Zeker niet na de twee belangrijke toezeggingen die de staatssecretaris vandaag gedaan heeft:
Ten eerste dat deze prestatieafspraken de tijdelijke tussenstap vormen op weg naar echte kwaliteitsbekostiging.
Ten tweede, de toezegging dat de staatssecretaris de regie neemt bij de taakverdeling tussen de Inspectie en de NVAO en de Kamer daarover zal informeren voor de behandeling van het wetsvoorstel. Voor de VVD is helder dat de rol van de inspectie naast de NVAO een toegevoegde waarde kan hebben maar dubbel werk en vooral een machtsstrijd tussen beide partijen moeten we zien te voorkomen.
Is dit een bruusk autoritair offensief; nee. En we moeten ook niet te bang zijn om in te grijpen, want we hebben het misschien niet over een systeemcrisis, maar ook zeker niet over incidenten. Verantwoording afleggen is voor de instellingsbesturen misschien even wennen, maar het is wel nodig.
Hoewel ik deze dagen vaak hoor dat ‘dit kabinet het onderwijs kapot zou maken’, zie ik een staatssecretaris die juist het hoger onderwijs met man en macht weer op de rails probeert te krijgen.
Voorzitter, nog twee kleine puntjes waarover ik graag de stand van de zaken hoor van de staatssecretaris
-
-De Erasmus Universiteit legt de lat omhoog door hun maatregel ‘nominaal is normaal’. Dat is goed nieuws. Maar de consequenties voor hun bekostiging zijn fors. Is de staatssecretaris inmiddels met de Erasmus Universiteit in gesprek geweest hierover?
-
-En dan Omgangskunde: ik hoor graag van de staatssecretaris hoe het staat met een oplossing voor de problemen met de studie Omgangskunde. Hier lijken zowel bij de instelling als het ministerie van OCW, de NVAO en de inspectie steken te hebben laten vallen. De studenten en afgestudeerden zijn hiervan de dupe: zij krijgen een veel beperkter diploma dan hen beloofd was. Graag hoor ik van de staatssecretaris hoe ver het staat met een oplossing, Wij hebben begrepen dat er voor 1 april een oplossing zou moeten zijn. Daar zijn we bijna, dus graag een update.