Regel welzijn van dieren Europees

Met dank overgenomen van E.M.R. (Esther) de Lange i, gepubliceerd op donderdag 6 september 2012.

Esther de Lange enanchor("ORIGHIT_2")anchor("HIT_2") Elske van der Mik

lid Europees Parlement namens het CDA; dierenarts en kandidaat-Tweede Kamerlid CDA

Het is ook ons ideaal om welzijnswetgeving voor dieren te baseren op het 'natuurlijk gedrag'. Toch zijn wij van mening dat het initiatief-wetsvoorstel van GroenLinks voor het welzijn van dieren (Trouw, 25 augustus) op punten onnodig is en daarnaast te weinig doordacht.

Ten eerste zullen dierenartsen beamen dat de manier van vee houden zoals door GroenLinks wordt voorgesteld veelal de dagelijkse praktijk is op veeteeltbedrijven. Zo hebben veruit de meeste stallen meer lig- en vreetplekken dan koeien, omdat de boer weet dat koeien graag allemaal tegelijk willen eten en daarna willen kunnen liggen om te herkauwen. De moderne rundveestal heeft ruime looppaden, soms zelfs met rubber bekleed, waar koeien elkaar kunnen besnuffelen, passeren en bespringen (als ze tochtig zijn).

De veehouder zorgt hier allemaal voor omdat een koe die lekker in haar vel zit, meer zal eten, het eten beter zal verteren en dus meer melk geeft. Bovendien is zij gezonder en leeft langer. Dat is goed voor de boer, omdat hij het beste voor heeft met zijn dieren en omdat het meer opbrengt. Een blije boer kan dus niet zonder blije koeien. Maar geef hem (of haar) de ruimte daarvoor te zorgen op een manier die bij het bedrijf past.

Verder blijft de vraag hoe de te hanteren welzijnsstandaarden moeten worden bepaald. Het is van groot belang die te baseren op wetenschappelijke gegevens en niet op emotie. Niet voor niets stimuleert de Europese Unie een groot onderzoek op dit gebied en hebben we in Nederland uitstekende gedragsonderzoeken van onder andere de universiteiten van Utrecht en Wageningen tot onze beschikking. Bovendien kun je welzijnsregels niet in een vacuüm zien. Nu al geeft de Universiteit van Wageningen aan dat de initiatiefwet negatieve milieueffecten heeft. En verplichte uitloop van pluimvee maakt ons extra kwetsbaar wanneer onverhoopt de vogelpest Europa aandoet.

Wetenschappelijke onderzoeksresultaten hebben onder meer geleid tot de verplichte groepshuisvesting van zeugen, waardoor niet alleen de vleesvarkens, maar ook de fokzeugen in groepen leven en lekker kunnen rennen en springen (waardoor in het begin nog wel eens een zeug sneuvelde). Ook afleidingsmateriaal is verplicht in varkenshokken. Regelmatig kom je een boomstam, skippybal of ander speelgoed tegen waar de dieren zich op uitleven. Een veehouder heeft zelfs aparte stro-ruifjes gemaakt waar de dieren de hele dag strootjes uit kunnen plukken om op te knabbelen en mee te spelen.

Het succes van dierenwelzijnsregels staat of valt met een gelijk speelveld in Europa. Torenhoge eisen hier en minder inspanningen in de rest van de EU plaatsen onze boeren buiten de markt en zijn alleen maar contraproductief. Supermarkten zullen immers niet schromen om buitenlands vlees dat niet aan die hoge eisen voldoet in het schap te leggen. Niet alleen jagen we dan de boeren naar landen die het niet zo nauw nemen met de welzijnseisen, maar tegelijk brengen we de voedselvoorziening in Europa en de wereld in gevaar. Negen miljard monden voeden vergt een wereldwijde inspanning, maar zeker ook een bijdrage van een landbouwnatie als Nederland.

Indien de initiatiefwet van GroenLinks de vitaliteit van onze veehouderij zou belemmeren, zijn we echt op de verkeerde weg. Liever slaan wij met GroenLinks de handen ineen om te komen tot de juiste Europese standaarden en vooral de handhaving daarvan.

Gepubliceerd in Dagblad Trouw, 1 september 2012