Debatten - Hoofdinhoud
Als je de politiek in gaat, moet je leren debatteren. Want in elke politieke arena vindt een botsing van meningen plaats. Dat is de essentie van democratie: respect voor andermans opvatting, maar wel ook het recht die ander te mogen ondervragen. Ik heb heel wat gedebatteerd in mijn leven, eerst zeventien jaar in de gemeenteraad en vanaf 1994 zestien jaar in de Tweede Kamer. Ik vond en vind het leuk om te doen, vooral als het echt om de inhoud gaat en het toch met humor kon.
In de aanloop naar de verkiezingen van 12 september zien we de lijsttrekkers dagelijks op tv met elkaar debatteren. Die debatten heb ik ook veel gedaan, en - al zeg ik het zelf - ze gingen me redelijk goed af. Toch heb ik me altijd verbaasd over de formats die door de redacties van de verschillende programma’s worden bedacht. De NOS laat in anderhalf uur acht partijen aan het woord. Ze wilden er eigenlijk elf hebben. RTL trekt er ietsiepietsie meer tijd voor uit. EenVandaag zet twee politici tegenover elkaar en vraagt hen in twee minuten de toekomst van de zorg te bediscussiëren. Op de radio gaat het er niet beter aan toe. Daar mogen de politici in zestig seconden zeggen hoe ze denken ons land uit de crisis te halen. Elk groot verkiezingsdebat in ons land verloopt langs hetzelfde devies van kort en snel. Nergens wordt mij de kans geboden te vernemen wat de mens- en maatschappijvisie van de politici is. Nergens gaat het de diepte in.
En natuurlijk, een politicus moet helder en bondig kunnen formuleren en niet wollig praten. Maar ingewikkelde vraagstukken laten zich niet in één minuut behandelen. Die vragen tijd, en die tijd wordt de politici niet gegund. Het gevolg is dat zaken vrijwel nooit in historisch perspectief worden geplaatst. De reden waarom bepaalde wetten en regelingen ooit in het leven zijn geroepen, blijven onvermeld. Het is ook niet mogelijk voorstellen publiekelijk door te denken en te extrapoleren. De debatten zijn nu vaak niet meer dan een wedstrijdje elkaar vliegen afvangen, gescripte tekstjes ten beste geven en oneliners opdreunen. Wordt de kiezer daar wijzer van?
De zogenaamd ‘ijzeren televisiewetten’ verbieden blijkbaar voorlichting aan de kijker door middel van meer diepgaande vraaggesprekken. Ooit heeft men bij de media bedacht dat ook de politiek gebracht moet worden als een spel. Men vermoedt dat de kijker afhaakt wanneer men dat niet doet. Misschien is dat zo, maar dat hoeft toch niet betekenen dat álle debatten op diezelfde oppervlakkige manier in elkaar gezet moeten worden?
Het succes van het programma Zomergasten laat zien dat er wel degelijk publiek is voor programma’s die meer laten zien. Zeker, ook niet elke aflevering van dit programma is even informatief, maar het doorslaande succes van het format maakt duidelijk dat zo’n soort programma ook nuttig zou kunnen zijn in de aanloop naar verkiezingen.
Na het eerste debat bij de NOS hoorde ik een commentator zeggen: ‘Ik heb van geen van de politici echt een visie op de toekomst van ons land gehoord'. Nee, gek hè. Misschien hebben ze die visie ook niet, maar daar komen we zo nooit achter.
Deze column verscheen op 29 augustus in NRC