Nederland: de vieze man van Europa

Met dank overgenomen van P.F.C. (Paulus) Jansen i, gepubliceerd op maandag 26 maart 2012, 20:33.

NL: de vieze man van Europa!

Tijdens het begrotingsdebat met minister Melanie Schultz en staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu onderbouwde ik de stelling dat Nederland -dat zich ooit beschouwde als een gidsland op het gebied van milieu- inmiddels de smeerkees van Europa geworden is. Sinds vanmiddag is aangetoond dat dit ook geldt voor energiebesparing.

Ter gelegenheid van de verschijning van het rapport ‘Energiebesparing: ambities en resultaten’ organiseerde de Algemene Rekenkamer (ARK) samen met het Centraal Planbureau een minicongres over dit thema. De onderzoekers Henri de Groot (Vrije Universiteit) en Marco Roelofs (ARK) toonden aan de hand van statistische analyses over de periode 1987-2005 resp. 1995-2008 haarfijn aan dat de prestaties in deze periode schril afstaken bij de pretenties. Daarbij is de trend dat de prestaties de laatste jaren alleen maar slechter geworden zijn.

Volgens De Groot hebben de Nederlandse bedrijven (landbouw, industrie, dienstverlening) in de periode 1987-2005 een gemiddelde energiebesparing van 0,4%/jaar gerealiseerd, ten opzichte van een gemiddelde besparing van 2%/jaar over alle OESO/OECD leden. We hebben het dus vijf keer (…) zo slecht gedaan als het gemiddelde van de rest van de welvarende landen.

Marcoen Roelofs (ARK) vergeleek daarna de energiebesparingsdoelstellingen in de periode 1995-2007 met de feitelijke energiebesparing. Zijn conclusie: het officiële doel (meestal 1,5% en gedurende een korte periode 2%/jaar) is in geen enkel jaar gehaald. Het gemiddelde over de periode bedroeg 1,1%, met een dalende tendens. Over de laatste jaren lag de besparing rond de 0,8%. Het verschil tussen de percentages van VU en ARK wordt verklaard doordat de VU de productiviteitsontwikkeling van de sectoren in zijn onderzoek heeft meegenomen en de ARK niet.

De laatste spreker Pieter Boot (Planbureau voor de Leefomgeving) was als enige wat positiever over de prestaties van de overheid in de afgelopen twee decennia. Wellicht speelt daarbij een rol dat hij in het verleden als topambtenaar bij EZ de medevormgever was van dat beleid. Opvallend was dat Boot in zijn bijdrage openlijk pleitte voor een heroverweging van de hoogte van de energiebelasting voor grootverbruikers, als financiële prikkel om energiebesparing te bevorderen. Nu betalen de grootverbruikers van elektriciteit per kWh 200x maal minder energiebelasting dan de huishoudens. Voor de SP was dat in 1995 reden om tegen de wet op de regulerende energiebelasting te stemmen.

Tenslotte nog een korte samenvatting van de belangrijkste conclusies van de ARK over het energiebesparingsbeleid over de periode 1995-2007.

Het beleidsdoel was dat het energieverbruik in deze periode door verbetering van de energieefficiency met slechts 4% zou stijgen. Het werd 11%. Hierdoor is 13 miljoen ton extra CO2 uitgestoten ten opzichte van de doelstelling. Met name in de industrie is het resultaat vér achtergebleven bij de doelstelling. De maatregelen in deze sector waren zeer vrijblijvend.

Volgens de ARK was te voorzien dat de doelstelling niet gehaald zou worden: “Onderzoeken in opdracht van de ministeries van VROM en EZ hebben de afgelopen jaren steeds aangetoond dat met de beoogde beleidsinspanning het gestelde doel niet zou worden bereikt. Deze signalen zijn door de betrokken bewindspersonen niet aangegrepen om het beleid te versterken of het gestelde doel te heroverwegen.”

Dat betekent dat bewindspersonen de zaak bewust op zijn beloop gelaten hebben en ook de Kamer niet eerlijk geinformeerd hebben hoe de vlag erbij hing.

Ik heb mondelinge vragen aangemeld over deze onthullende conclusie van de ARK.