Detentienormen in Europa

Met dank overgenomen van K.H.D.M. (Klaas) Dijkhoff i, gepubliceerd op donderdag 15 december 2011.
alttekst ontbreekt in origineel bericht
Bron: Blogs PoMo

Een veilig Europa houdt ook in dat wij over de landsgrenzen heen elkaar helpen bij het opsporen van criminelen en verdachten. Wederzijds vertrouwen is van cruciaal belang voor deze samenwerking. Om dit te bevorderen heeft de Europese Commissie het groenboek “Versterking van het wederzijds vertrouwen in de Europese rechtsruimte” opgesteld. Daarin heeft de Commissie problemen bij overheden en andere organisaties geïnventariseerd en voorstellen gedaan ter verbetering van de toepassing van EU-strafwetgeving op het gebied van detentie. Geleid door onze woordvoerder Justitie, Ard van der Steur, heeft de VVD fractie onderstaande inbreng aan de Europese Commissie gezonden:

De VVD is voorstander van een snelle en efficiënte samenwerking in strafzaken tussen de lidstaten. De steeds meer internationaal georiënteerde criminaliteit en de mobiliteit daarvan, vereisen dat ook. De VVD is van mening dat wederzijds vertrouwen van cruciaal belang is voor de kwaliteit van het rechtssysteem. Wanneer er grote ver- schillen bestaan tussen de kwaliteit van de rechtssystemen is het onmogelijk tot een vruchtbare en effectieve samenwerking te komen, met positieve resultaten voor alle partijen. Voor de VVD zal bij iedere vorm van justiti- ele samenwerking dit beginsel voorop staan. De VVD constateert wel dat in het groenboek op geen enkele wijze aandacht wordt besteed aan de gevolgen van de grote verschillen die er tussen landen nu eenmaal heersen en het feit dat sommige landen afspraken soms gewoon niet nakomen. De VVD zou bij landen die zich niet aan de minimale afspraken houden zich het recht willen voorbehouden om bij veroordeelden/verdachten uit die landen een ander regime toe te passen en dus bijvoorbeeld niet tot overlevering over te gaan.

De VVD is van mening dat wat de detentievoorwaarden betreft het van belang is dat er hierover duidelijke afspraken zijn, zodat zij meer geaccepteerd zullen worden. De VVD begrijpt niet goed waarom nauwere justitiële samenwerking gebaat is bij het verbeteren van detentievoorwaarden en het bevorderen van alternatieven voor hechtenis.

Wat bij de werking van het Europees aanhoudingsbevel (EAB) van belang is voor de VVD is de mate waarin detentie- omstandigheden in lidstaten voldoen aan grondrechten en fundamentele rechtsbeginselen zoals die zijn neergelegd in artikel 6 van het Verdrag. Wanneer er twijfel bestaat over het voldoen van de detentieomstandigheden aan deze ver- plichtingen in een bepaalde lidstaat, moet besloten kunnen worden dat er niet tot overlevering overgegaan wordt, zoals hierboven in de inleiding staat. Het is dus van cruciaal belang dat lidstaten in de Europese Unie zich aan de mi- nimale verplichtingen houden, ook met het oog op het belang van de gelijkheid van de verschillende rechtssystemen in het geval van justitiële samenwerking. Daarnaast is de VVD van mening dat het proportionaliteitsbeginsel in het EAB bij lidstaten niet voldoende in acht wordt genomen. Sommige lidstaten verzoeken regelmatig in zogenaamde bagatelzaken - waar in Nederland hooguit een geldboete of een taakstraf wordt opgelegd - om overlevering. De VVD acht dit niet wenselijk.

Hoewel het in het groenboek niet wordt besproken merkt de VVD over het Europees bewijsverkrijgingsbevel op dat zij van mening is dat het betreffende feit strafbaar moet zijn in het land waar het bevel moet worden uitgevoerd (de eis van dubbele strafbaarheid). Zij zou er moeite mee hebben als gerechtelijke inspanningen en kosten zouden moeten worden gemaakt voor onderzoek naar handelingen die in Nederland niet strafbaar zijn. Hierbij denkt zij bijvoorbeeld aan prostitutie.

De VVD is wat het Europees surveillancebevel van mening dat—juist doordat het wederzijds vertrouwen van cruciaal belang is - er bij geschaad vertrouwen ten aanzien van bepaalde lidstaten een alternatieve handelwijze kan worden gekozen, zoals hierboven al besproken.

Wat de niet-vrijheidsberovende alternatieven betreft, merkt de VVD op dat de mate van recidive van groot belang is. Zo lijkt een alternatieve straf bij een veelpleger voor de VVD niet het juiste antwoord.

De VVD vindt dat de EU-regelgeving alleen minimum voorwaarden moet stellen op het gebied van detentie zodat ge- garandeerd wordt dat overal in de Europese Unie de mensenrechten worden gerespecteerd. Door het handhaven van minimale voorwaarden wordt niet onnodig ingegrepen in de afzonderlijke bestaande praktijken. Voor de soepele wer- king van onder andere EAB en WOTS is dit ook noodzakelijk. De EU-regelgeving moet dus niet uitmonden in een nieuw begrippen- en normenkader waarmee wordt ingegrepen in de bestaande situatie in de EU-lidstaten.

Voorop staat dat het beheer van gevangenissen en detentieomstandigheden allereerst een nationale verantwoorde- lijkheid is. In Nederland wordt hier toezicht op gehouden door de onafhankelijke Inspectie voor Sanctietoepassing en andere onafhankelijke commissies van toezicht verbonden aan gevangenissen. Strikte en onafhankelijke nationale controle is echter niet in alle lidstaten vanzelfsprekend. Er zou door lidstaten zelf moeten worden ingezet op verbete- ring van deze nationale controlemechanismen. Hiervoor zou gekeken moeten worden naar best practices van andere lidstaten maar niet door weer een nieuwe commissie in het leven te roepen of een nieuwe EU-instantie die zich hier- mee gaat bezighouden. Coördinatie kan heel goed via de digitale weg, evenals het uitwisselen van ervaringen en het is zoals al gezegd een verantwoordelijkheid van de nationale overheid om het gevangeniswezen (één van de kernta- ken) goed en doelmatig in te richten binnen de gestelde kaders.

Deel dit bericht!

  • alttekst ontbreekt in origineel bericht
    Bron: Blogs PoMo
 
alttekst ontbreekt in origineel bericht