Bouwbesluit

Met dank overgenomen van B.G. (Betty) de Boer i, gepubliceerd op dinsdag 18 oktober 2011.

De Woonvisie die we recentelijk hebben besproken zegt het volgende over regelgeving:

‘We lopen vast in een steeds gedetailleerder ingrijpen van regelgeving en beleid….

Bedacht moet worden dat wij niet in staat zullen zijn om ieder nieuw probleem op te lossen, en dat bedrijven en mensen een groot vermogen hebben om zelf problemen aan te pakken.’

Dit is precies wat we ons moeten realiseren op het moment dat we weer besluiten om nieuwe regels vast te stellen of te veranderen. Een paar voorbeelden van overbodige regels.

  • De hoogte van deuren is respectievelijk van 2.05, naar 2,11 en nu naar 2,30 gegaan. Kortom, oude woningen kunnen geen nieuwe deuren meer krijgen? indien dit strikt wordt toegepast.
  • Isoleren, nu oa om de norm te halen worden terugwininstallaties in de woningen gezet. Rekenkundig haal je op papier de norm, maar in de praktijk niet, en mensen geven er de voorkeur aan om een raam open te kunnen zetten of trekken de stekker er uit, als het apparaat kapot is
  • De eisen aan de luie trap. Dit gaat ten koste van ruimte. De verkeersruimte wordt hiermee verhoudingsgewijs heel groot en mensen hebben niet de keuze tussen een grotere kamer en een stijlere trap.
  • Vergunningseisen stellen aan het werken op zaterdag….

Resultaat is dat de woningmarkt nog vaster komt te zitten, omdat bouwen steeds onaantrekkelijker wordt. Mensen die hun huis willen (ver)bouwen, worden onnodig beperkt in hun vrijheid.

Daarom pleit ik voor versoepeling van de bouwregels en aanpassing van het nieuwe Bouwbesluit. Dan kun je zelf een balkon nemen, een berging plaatsen zonder dat iemand van de gemeente er zijn oordeel over geeft. Dan ben je minder geld kwijt aan deuren, trappen, noodverlichting en minder tijd aan slepende administratieve procedures. Dan kunnen we sneller en goedkoper (ver)bouwen. Er komt meer ruimte voor innovatieve ontwikkelingen en de woningmarkt krijgt een klein beetje meer lucht. En dat is hard nodig. De minister gaat op mijn verzoek onderzoeken of de gemeentelijke ontheffingsbevoegdheid van het Bouwbesluit moet kunnen blijven bestaan.

Met de begroting heb ik al gepleit om het Bouwbesluit om te zetten in een richtlijn. De minister adviseert hier in beginsel positief over en we verwachten hier veel van. Het najaar komt er een advies. De minister gaat overleggen met het Economisch Instituut voor de Bouw. Daarbij wil ik pleiten voor een nog te bepalen minimumniveau aan regels inzake veiligheid en gezondheid. De rest van de regels kunnen dan omgezet worden in een richtlijn waarbij in de behoefte aan standaardisatie wordt voorzien. Ook moet hierbij worden gekeken of een door de verzekeringswereld erkend privaat toetsingssysteem kan worden ontwikkeld, dit is tevens in lijn met de adviezen van de cie Dekker.

Wat naar buiten kwam ten tijde van het verschijnen van het nieuwe Bouwbesluit afgelopen voorjaar is de berichtgeving over 30% minder regels met het nieuwe Bouwbesluit. In strikt formele zin zal dit zo zijn, doordat de gemeentelijke bouwverordeningen kunnen worden ingetrokken, en allerlei dubbelingen in regelgeving worden afgeschaft. Leidt dit vervolgens tot lastenvermindering voor de eindgebruikers? Dat is nu niet het geval. Het nieuwe Bouwbesluit leidt tot een lastenverzwaring van 2 miljard Euro. Reden te meer om te pleiten voor het omzetten van het Bouwbesluit in een richtlijn.

Ondanks de bezwaren, kunnen we vooralsnog instemmen met het inwerking treden van het nieuwe Bouwbesluit. We vinden de voordelen van invoering groter dan de nadelen. Althans, dat is de inschatting. De bouwwereld rekent op invoering en in ieder geval kunnen gemeenten geen extra eisen meer stellen. Bovendien kunnen kantoren gemakkelijker worden verbouwd tot woningen. Dit is grote winst. Uit het veld hoor je echter ook dat je experts nodig zal hebben om het besluit te kunnen lezen, laat staan, om hem uit te kunnen voeren. Het is een verschrikkelijk ingewikkeld ding geworden. Dit vind ik zeer te betreuren. Daarom is besloten om het Bouwbesluit een half jaar later in te voeren. Gemeenten kunnen zich er dan beter op voorbereiden.

Kortom niet om vrolijk van te worden, maar het is misschien wel de minst slechte optie om het Bouwbesluit toch maar in te voeren, voorlopig. Anders blijft het oude Bouwbesluit bestaan en dat heeft niet mijn voorkeur. De proof of the pudding is in the eating! De invoering van het nieuwe Bouwbesluit is een nieuw begin van de discussie, niet de afsluiting wat mij betreft. Omzetten in een richtlijn, dan doen we wat we beloven in de Woonvisie, en waar ik deze bijdrage mee ben begonnen namelijk het verminderen van de regeldruk. Mensen en bedrijven zijn grotendeels heel goed zelf in staat om problemen op te lossen.