Richtlijn 2002/96 - Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Inhoudsopgave
officiële titel
Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) - Gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende Artikel 9officiële Engelstalige titel
Directive 2002/96/EC of the European Parliament and of the Council of 27 January 2003 on waste electrical and electronic equipment (WEEE) - Joint declaration of the European Parliament, the Council and the Commission relating to Article 9Rechtsinstrument | Richtlijn |
---|---|
Wetgevingsnummer | Richtlijn 2002/96 |
Origineel voorstel | COM(2000)347 ![]() ![]() |
Celex-nummer159 | 32002L0096 |
Document | 27-01-2003 |
---|---|
Bekendmaking in Publicatieblad | 13-02-2003; Special edition in Romanian: Chapter 15 Volume 009,Special edition in Latvian: Chapter 15 Volume 007,Special edition in Hungarian: Chapter 15 Volume 007,OJ L 37, 13.2.2003,Special edition in Slovak: Chapter 15 Volume 007,Special edition in Croatian: Chapter 15 Volume 013,Special edition in Maltese: Chapter 15 Volume 007,Special edition in Czech: Chapter 15 Volume 007,Special edition in Estonian: Chapter 15 Volume 007,Special edition in Bulgarian: Chapter 15 Volume 009,Special edition in Polish: Chapter 15 Volume 007,Special edition in Slovenian: Chapter 15 Volume 007,Special edition in Lithuanian: Chapter 15 Volume 007 |
Inwerkingtreding | 13-02-2003; in werking datum publicatie zie art 18 |
Einde geldigheid | 14-02-2014; opgeheven door 32012L0019 |
Omzetting | 12-08-2004; ten laatste zie art. 17.1 |
|
Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) - Gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende Artikel 9
Publicatieblad Nr. L 037 van 13/02/2003 blz. 0024 - 0039
Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 27 januari 2003
betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4) en gezien de gemeenschappelijke tekst die op 8 november 2002 door het bemiddelingscomité is goedgekeurd,
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)De doelstellingen van het milieubeleid van de Gemeenschap omvatten in het bijzonder behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu, bescherming van de gezondheid van de mens en behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Dit beleid berust op het voorzorgsbeginsel, het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden, en het beginsel dat de vervuiler betaalt.
-
(2)Het beleidsplan en actieprogramma van de Europese Gemeenschap op het gebied van het milieu en duurzame ontwikkeling ("Vijfde Milieuactieprogramma")(5) stelt dat de verwezenlijking van duurzame ontwikkeling ingrijpende veranderingen in de huidige ontwikkelings-, productie-, consumptie- en gedragspatronen vereist en pleit onder meer voor de beperking van de verspilling van natuurlijke hulpbronnen en voor de voorkoming van verontreiniging. Dit programma noemt afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, hierna "AEEA", als een van de doelgebieden voor regelgeving waar het gaat om de toepassing van de uitgangspunten preventie, nuttige toepassing en veilige verwijdering van afval.
-
(3)Volgens de mededeling van de Commissie van 30 juli 1996 betreffende de actualisering van de communautaire strategie voor het afvalbeheer mag het ontstaan van afvalstoffen dan onvermijdelijk zijn, doch neemt dit niet weg dat zij dienen te worden hergebruikt of teruggewonnen in de vorm van materialen of energie.
-
(4)De Raad heeft in zijn resolutie van 24 februari 1997 betreffende een communautaire strategie voor het afvalbeheer(6) met nadruk gewezen op de noodzaak de terugwinning van afvalstoffen te bevorderen, teneinde de hoeveelheid afval voor verwijdering te verminderen en de natuurlijke hulpbronnen te sparen, met name door hergebruik, recycling, compostering en terugwinning van energie uit afvalstoffen, en heeft erkend dat bij de keuze van alternatieven in elk specifiek geval rekening moet worden gehouden met milieueffecten en economische effecten, maar heeft daaraan toegevoegd dat hergebruik en terugwinning van materiaal de voorkeur verdienen indien en voorzover zij uit milieuoogpunt het beste alternatief zijn, in afwachting van wetenschappelijke en technologische vooruitgang en verdere ontwikkeling van levenscyclusanalyses; voorts heeft de Raad de Commissie uitgenodigd zo snel mogelijk een passend vervolg te ontwikkelen voor de projecten van het programma prioritaire afvalstromen, met inbegrip van AEEA.
-
(5)Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 14 november 1996(7) de Commissie gevraagd voorstellen in te dienen voor richtlijnen voor een aantal prioritaire afvalstromen, waaronder afgedankte elektrische en elektronische apparaten, en om dergelijke voorstellen te baseren op het principe van producentenverantwoordelijkheid. Het Europees Parlement heeft in dezelfde resolutie de Raad en de...
Lees meer
Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.
Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de samenvatting van wetgeving, de geconsolideerde versie, de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en tot slot de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.
- 1.In de jaren zestig gingen computers bij eerste gebruik gemiddeld 10 jaar mee; tegenwoordig is de duur van het eerste gebruik gemiddeld 4,3 jaar, en bij de meest innovatieve producten al minder dan 2 jaar. (Umweltverträgliche Produktgestaltung (München, 1998), Ferdinand Quella/Siemens (red.), Publicis MCD Verlag).
- 2.AEA Technology, Recovery of WEEE: Economic and Environmental Impacts, juni 1997.
- 3.Environmental Consequences of Incineration and Landfilling of Waste from Electr(on)ic Equipment (Kopenhagen, 1995), Noordse Raad van Ministers. Volgens de studie 'Pilotsammlung von Elektroaltgeräten in Bregenz' komt 95% van alle AEEA in Oostenrijk ofwel gewoon bij het huishoudelijk afval ofwel zonder enige voorbehandeling in het metaalrecyclingcircuit terecht.
- 4.Als voorbeeld zie Malley, 'Schwergewicht' c't 1997, Heft 5, blz. 170.
- 5.Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 138 van 17-5-1993.
- 6.Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 122 van 18-5-1990.
- 7.Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 76 van 11-3-1997.
- 8.Meer details hierover in 'Waste from electrical and electronic products - a survey of the contents of materials and hazardous substances in electric and electronic products' (Kopenhagen, 1995), Noordse Raad van Ministers.
- 9.Environmental Consequences of Incineration and Landfilling of Waste from Electr(on)ic Equipment (Kopenhagen, 1995), Noordse Raad van Ministers. Volgens de studie 'Pilotsammlung von Elektroaltgeräten in Bregenz' komt 95% van alle AEEA in Oostenrijk ofwel gewoon bij het huishoudelijk afval ofwel zonder enige voorbehandeling in het metaalrecyclingcircuit terecht.
- 10.The European Atmospheric Emission Inventory of Heavy Metals and Persistent Organic Pollutants for 1990, Umweltbundesamt, Duitsland, 1997.
- 11.Identification of Relevant industrial Sources of Dioxins and Furans in Europe, Landesumweltamt Nordrhein-Westfalen, 1997.
- 12.'Bestimmung von polybromierten und polychlorierten Dibenzodioxinen und -furanen in verschiedenen umweltrelevanten Materialien', U. Schacht, B. Gras en S. Sievers in Dioxin-Informationsveranstaltung EPA Dioxin-Reassessment, red. Otto Hutzinger en Heidelore Fiedler, met verwijzingen naar verdere literatuur over dit onderwerp.
- 13.COM(1998)558 def.
- 14.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 192 van 7-7-1989.
- 15.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 203 van 15-7-1989.
- 16.Volgens M. Rohr, Umwelt Wirschaftsforum, nr. 1, 1992, bestaat meer dan 20% van de kunststoffen in elektrische en elektronische apparatuur uit PVC.
- 17.Environmental aspects of PVC (Kopenhagen, 1996), Danish Environmental Protection Agency. Position Paper of the Netherlands on PVC (Den Haag, 1997), Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. The influence of PVC on quantity and hazardousness of flue gas residues from incineration, Studie in opdracht van DG ENV, Bertin Technologies, 2000.
- 18.The Behaviour of PVC in Landfill, Studie in opdracht van DG ENV, Argus in samenwerking met Universiteit van Rostock, 1999.
- 19.Prognos, Studie in opdracht van DG XI, Mechanical recycling of PVC wastes, januari 2000.
- 20.Rapport van C. Voûte, medewerker recycling en afvalbeheersing bij de gemeente Londen, 'Electrical/Electronic products recycling in Germany', voor de Industry Council for Electronic Equipment Recycling (ICER).
- 21.Klein wit- en bruingoed is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor 40% van het kopergehalte in de bodemas van afvalverbrandingsinstallaties (vgl. Modelmatige analyse van integraal verbranden van klein chemisch afval en klein wit- en bruingoed (Nederland, 1996), TNO-rapport voor VROM/DGM (Directie Afvalstoffen)). Een van de grootste problemen in verband met het verhoogde kopergehalte in AVI-slakken is de moeilijkheid om deze reststoffen op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze als secundaire bouwstof te benutten. Voor nadere gegevens over het gehalte aan zware metalen in slakken, rookgas, filterkoek en vliegas, zie 'Messung der Güter- und Stoffbilanz einer Müllverbrennungsanlage' (Wenen, 1994), Umweltbundesamt en MA 22.
- 22.Nederland, 1996, TNO-rapport voor VROM/DGM (Directie Afvalstoffen).
- 23.In Griekenland bijvoorbeeld zijn in totaal ongeveer 5000 stortplaatsen. Geschat wordt dat circa 70% hiervan als ongecontroleerd geldt (Conference for the planning of waste management, Griekenland, 16-17 januari 1997). In Portugal bedraagt het aantal ongecontroleerde stortplaatsen ongeveer 300 (Conference for the planning of waste management, Portugal, 23-24 januari 1997).
- 24.Uit onderzoek van de diverse wetgevingen bleek dat vrijwel alle stortplaatsen daar ongecontroleerd zijn, zonder enige technische voorziening om uitspoeling van gevaarlijke stoffen naar het grondwater of emissies naar de atmosfeer te voorkomen.
- 25.Environmental Consequences of Incineration and Landfilling of Waste from Electr(on)ic Equipment (Kopenhagen, 1995), Noordse Raad van Ministers.
- 26.Bijvoorbeeld de metaalterugwinningsfabriek in Brixlegg, Oostenrijk ("Comparison of PCDD/PCDF levels in soil, grass, cow's milk, human blood and spruce needles in an area of PCDD/PCDF contamination through emissions from a metal reclamation plant", Riss, Hagenmaier, Chemosphere, vol. 21, nr. 12, pp. 1451-1456, 1990).
- 27.Zie "Formation of Polybrominated Dibenzofurans (PBDFs) and -Dioxins (PBDDs) during extrusion production of a Polybutyleneterephtalate (PBTP)/ Glassfibre resin blended with Decabromodiphenylether (DBDPE)/Sb2O3; product and workplace analysis", Brenner, Knies, BASF, 1986.
- 28.Volgens het rapport 'Brominated flame retardants - Substance Flow Analysis and Assessment of Alternatives' van het Deense EPA (1999) vindt er geen recycling plaats van materialen die broomhoudende brandvertragers bevatten.
- 29.Vgl. het voorbeeld op blz. 18 van het rapport van C. Voûte, medewerker recycling en afvalbeheersing bij de gemeente Londen, 'Electrical/Electronic products recycling in Germany', voor ICER (Industry Council for Electronic Equipment Recycling).
- 30.Over het Oostenrijkse koperrecyclingbedrijf in Brixlegg bestaat veel documentatiemateriaal dat deze situatie bevestigt (vgl. 'Montanwerke Brixlegg - Wirkungen auf die Umwelt'; Umweltbundesamt, Monographien Bd. 25, Wenen, juni 1990).
- 31.Omdat AEEA niet deugdelijk wordt ontmanteld, heeft het shredderafval van witgoed een hoog loodgehalte, variërend van 940 tot 9400 mg/kg. Circa 95% van de PCB's uit condensatoren (617,5 mg/kg) belandt in het shredderstof. Het verontreinigde shredderafval moet daarom als gevaarlijk afval worden behandeld. Vergeleken met de verbranding van gewone afvalstoffen is de verbranding van gevaarlijk afval een kostbaar proces. Daardoor brengt de PCB-vervuiling van shredderafval een enorme kostenstijging met zich mee.
- 32.Malley, 'Schwergewicht' c't 1997, Heft 5, blz. 170.
- 33.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 365 van 31-12-1994, pagina 10.
- 35.Vgl. Risk reduction monograph no. 1, Lead - Background and national experience with reducing risk, OESO, Parijs, 1993.
- 36.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 196 van 16-8-1967, pagina 1.
- 37.Deze informatie is gebaseerd op Risk reduction monograph no. 5, Cadmium, Background and national experience with reducing risk (OESO/GD894) 97; Health effects of cadmium exposure - a review of the literature and a risk estimate (Lars Järup et al.), Scand J. Work Environ Health 98; Environmental impacts of cadmium, Gerrit H. Vonkeman 1995; Cadmium in Sweden - environmental risks, Helena Parkman et al., 1997; en ander onderzoek naar dit onderwerp.
- 38.Zie "Formation of Polybrominated Dibenzofurans (PBDFs) and -Dioxins (PBDDs) during extrusion production of a Polybutyleneterephtalate (PBTP)/Glassfibre resin blended with Decabromodiphenylether (DBDPE)/Sb2O3; product and workplace analysis", Brenner, Knies, BASF, 1986. Meer informatie is te vinden in 'Polybrominated Diphenyl Ethers in the Swedish Environment', Ulla Sellström, Stockholm, 1996.
- 39.Flame retardant exposure - Polybrominated diphenyl ethers (PBDEs) in blood from Swedish workers, Sjödin et al., Stockholm, 1999.
- 40.Informatie en aanbeveling afkomstig uit Risk reduction monograph no. 3, Selected brominated flame retardants - Background and national experience with reducing risk, OESO, Parijs, 1994.
- 41.Vgl. Lead risk management activities in OECD Member Countries (1993-1998), OESO, Parijs, 2000.
- 42.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 78 van 26-3-1991.
- 43.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 333 van 22-12-1994.
- 44.De voornaamste informatiebronnen voor de kostenraming van gescheiden inzameling en recycling zijn de volgende inzamelings- en recyclingproefprojecten op het gebied van AEEA: Bregenz, Weiz, Flachgau, Apparetour, LEEP, Nedersaksen, RDE, DSD, Swedish Ecocycle Commission, Rhône-Alpes; informatie van belanghebbenden (producenten, recyclingbedrijven e.d.); de studies 'Recovery of AEEA: Economic and Environmental Impacts' (Europese Commissie, 1997) en 'Life Cycle Assessment and Life Cycle Financial Analysis of the Proposal for a Directive on Waste from Electrical and Electronic Equipment' (Brits Ministerie van Handel en Industrie, 1999), en het rapport 'Priority Waste Streams Waste From Electrical and Electronic Equipment' (ENEA, 1995).
- 45.Kosten van inzameling en recycling minus opbrengsten uit de verkoop van secundaire grondstoffen; de berekening is gebaseerd op cijfers waarin de benodigde investeringskosten voor de proefprojecten zijn verwerkt.
- 46.Dit wordt bevestigd door voorlopige resultaten van de uitvoering van het Nederlandse Besluit verwijdering wit- en bruingoed. De eerste contracten tussen producenten en recyclingbedrijven zijn afgesloten tegen de helft van de kosten die op grond van het proefproject Apparetour waren voorspeld.
- 47.Voor vervoer, scheiding, logistieke activiteiten en verwerking; medegedeeld door het Nederlandse Ministerie van VROM.
- 48.Dit bedrag moet echter uitsluitend als indicatief worden gezien en zal moeten worden afgestemd op de grotere te verwachten hoeveelheden (de Nederlandse cijfers gelden voor de 2,1 kg AEEA per inwoner die binnen het NVMP-kader is ingezameld en verwerkt; deze 2,1 kg omvat echter geen AEEA dat buiten het NVMP-systeem valt, bijv. apparatuur die door gemeenten rechtstreeks tegen marktprijzen wordt doorverkocht), verbeterde systemen en landenspecifieke kosten.
- 49.In dit bedrag is echter geen rekening gehouden met het mijnafval van nieuwe grondstoffen die door gerecycleerde stoffen kunnen worden vervangen. Waarschijnlijk is de benodigde stortcapaciteit voor dit soort afval ten minste enkele malen zo hoog als de beschreven stortcapaciteit voor huishoudelijk afval waaraan als gevolg van het voorstel geen behoefte meer is.
- 50.Het ontbreken van een gekwantificeerde systematische analyse in dit document weerspiegelt de huidige situatie op het gebied van afvalstoffenbeheer in Europa. Wetenschappelijke en statistische gegevens, bijvoorbeeld betreffende de verspreidingsroutes door het milieu, dosis-effectrelaties, de waarde die de samenleving aan de afwezigheid van dergelijke risico's hecht, enz., zijn niet bekend. In de meeste lidstaten ontbreken zelfs exacte cijfers over de hoeveelheden afval die naar de verschillende vormen van afvalverwijdering gaan en over de stand van zaken ten aanzien van veel afvalverwerkingsprocessen. Het beoordelen van de externe effecten wordt, hoewel dat conceptueel gezien geen probleem is, dus onmogelijk gemaakt door het ontbreken van wetenschappelijke basisinformatie.
- 51.Berekend op basis van: P.R. White, M. Franke, P. Hindle, Integrated Solid Waste Management: A lifecycle inventory, 1995, in: Europese Commissie, Recovery of AEEA: Economic and Environmental Impacts, 1997.
- 52.Life Cycle Assessment and Life Cycle Financial Analysis of the Proposal for a Directive on Waste from Electrical and Electronic Equipment (Verenigd Koninkrijk, 1999), Ecobalance UK en DMG Consulting Ltd in opdracht van het Britse Ministerie van Handel en Industrie.
- 53.Voor wasmachines is dit percentage 62%, voor pc's 60%, voor telefoons 62%, voor ketels 58%, voor koelkasten 60%, voor televisies 42,2%.
- 54.Economische effecten verwijderingsbijdrage wit- en bruingoed (Den Haag, 1995), KPMG.
- 55.De aangegeven percentages hebben betrekking op de totale inzamelings- en herverwerkingskosten.
- 56.Dit bedrijvenpanel maakt deel uit van een overlegstructuur die specifiek is gericht op kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's), opgezet in het kader van Mededeling COM(98)197 def.
- 57.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 77 van 26-3-1973, pagina 29.
- 58.AEA Technology, Recovery of AEEA: Economic and Environmental Impacts, juni 1997, blz. 84.
- 59.Dergelijke maatregelen omvatten financiële prikkels om apparatuur in te leveren, zoals statiegeld; consumenteninformatie, inclusief bewustmakingscampagnes; en consumentvriendelijke inzamelingsvoorzieningen, met onder meer gunstige openingstijden, een goede bereikbaarheid en efficiënte dienstverlening.
- 60.Collection targets for waste from electrical and electronic equipment (Duitsland, 1998), Europese Commissie DG XI, blz. 13.
- 61.Voor een gedetailleerde toelichting en beschrijving van de achtergrond van de vereiste maatregelen, zie het onderzoek 'Pilotsammlung von Elektroaltgeräten in Bregenz - Wissenschaftliche Begleitstudie' (Bregenz/Oostenrijk, 1996), Bundesministerium für Umwelt, Jugend und Familie.
- 62.Apparetour Back to the beginning - Nationaal proefproject voor de inzameling, recycling en reparatie van elektrische en elektronische apparatuur in de regio Eindhoven (Eindhoven, 1997), blz. 52.
- 63.Ervaringen van alle Oostenrijkse en Duitse proefprojecten ("Collection targets for waste from electrical and electronic equipment", Europese Commissie, 1998, blz. 10).
- 64.P.R. White, M. Franke, P. Hindle, Integrated Solid Waste Management: A lifecycle inventory, 1995, in: AEA Technology, Recovery of AEEA: Economic and Environmental Impacts, juni 1997. De cijfers zijn slechts indicatief van aard en zullen variëren afhankelijk van de gebruikte procédés en apparatuur. De resultaten zijn uitgedrukt per ton gerecycleerd materiaal. De lasten van het inzamelen en sorteren van het materiaal, en van het vervoer ervan naar verwerkingsbedrijven, zijn niet in aanmerking genomen. Ook de onttrekking van het materiaal aan het stortproces is niet verrekend in de besparingen op vast afval.
- 65.De aangegeven percentages verwijzen naar de totale inzamelings- en herverwerkingskosten.
- 66.Kleine AEEA is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor 40% van het kopergehalte in de bodemas van huisvuilverbrandingsinstallaties (vgl. Modelmatige analyse van integraal verbranden van klein chemisch afval en klein wit- en bruingoed (Nederland, 1996), TNO-rapport voor VROM/DGM (Directie Afvalstoffen)). Een van de grootste problemen in verband met het verhoogde kopergehalte van de slakken van verbrandingsovens is dat het moeilijk is om deze slakken op een voor het milieu verantwoorde wijze als secundair bouwmateriaal terug te winnen. Zie voor nadere gegevens over het gehalte van slakken, rookgas, filterkoek en vliegas aan zware metalen: 'Messung der Güter- und Stoffbilanz einer Müllverbrennungsanlage' (Wenen, 1994), Umweltbundesamt en MA 22.
- 67.Nederland, 1996, TNO-rapport voor VROM/DGM (Directie Afvalstoffen).
- 68.In Griekenland bijvoorbeeld zijn er in totaal ongeveer 5000 stortplaatsen. Geschat wordt dat circa 70% hiervan als ongecontroleerd geldt (Conference for the planning of waste management, Griekenland, 16-17 januari 1997). In Portugal bedraagt het aantal ongecontroleerde stortplaatsen ongeveer 300 (Conference for the planning of waste management, Portugal, 23-24 januari 1997). Daarnaast moet worden opgemerkt dat de situatie in de meeste kandidaat-landen voor toetreding tot de Europese Unie nog ernstiger is.
- 69.PB C ... van ..., blz. ...
- 70.PB C ... van ..., blz. ...
- 71.PB C ... van ..., blz. ...
- 72.Advies van het Europees Parlement van .. .. ... (PB C ... van ..., blz. ...), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van .. . .. (PB C ... van ..., blz. ...) en besluit van het Europees Parlement van .. .. .... (PB C ... van ..., blz. ...). .....
- 73.COM(96) 399 def. van 30.7.1996.
- 74.Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 30 van 4-2-1988, pagina 1.
- 75.PB L ... van ..., blz. ...
- 76.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 78 van 26-3-1991, pagina 38.
- 79.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 194 van 25-7-1975, pagina 39.
- 80.In de jaren zestig gingen computers bij eerste gebruik gemiddeld 10 jaar mee; tegenwoordig is de duur van het eerste gebruik gemiddeld 4,3 jaar, en bij de meest innovatieve producten al minder dan 2 jaar. (Umweltverträgliche Produktgestaltung (München, 1998), Ferdinand Quella/Siemens (red.), Publicis MCD Verlag).
- 81.AEA Technology, Recovery of WEEE: Economic and Environmental Impacts, juni 1997.
- 82.Environmental Consequences of Incineration and Landfilling of Waste from Electr(on)ic Equipment (Kopenhagen, 1995), Noordse Raad van Ministers. Volgens de studie 'Pilotsammlung von Elektroaltgeräten in Bregenz' komt 95% van alle AEEA in Oostenrijk ofwel gewoon bij het huishoudelijk afval ofwel zonder enige voorbehandeling in het metaalrecyclingcircuit terecht.
- 83.Als voorbeeld zie Malley, 'Schwergewicht' c't 1997, Heft 5, blz. 170.
- 84.Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 138 van 17-5-1993.
- 85.Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 122 van 18-5-1990.
- 86.Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 76 van 11-3-1997.
- 87.Meer details hierover in 'Waste from electrical and electronic products - a survey of the contents of materials and hazardous substances in electric and electronic products' (Kopenhagen, 1995), Noordse Raad van Ministers.
- 88.Environmental Consequences of Incineration and Landfilling of Waste from Electr(on)ic Equipment (Kopenhagen, 1995), Noordse Raad van Ministers. Volgens de studie 'Pilotsammlung von Elektroaltgeräten in Bregenz' komt 95% van alle AEEA in Oostenrijk ofwel gewoon bij het huishoudelijk afval ofwel zonder enige voorbehandeling in het metaalrecyclingcircuit terecht.
- 89.The European Atmospheric Emission Inventory of Heavy Metals and Persistent Organic Pollutants for 1990, Umweltbundesamt, Duitsland, 1997.
- 90.Identification of Relevant industrial Sources of Dioxins and Furans in Europe, Landesumweltamt Nordrhein-Westfalen, 1997.
- 91.'Bestimmung von polybromierten und polychlorierten Dibenzodioxinen und -furanen in verschiedenen umweltrelevanten Materialien', U. Schacht, B. Gras en S. Sievers in Dioxin-Informationsveranstaltung EPA Dioxin-Reassessment, red. Otto Hutzinger en Heidelore Fiedler, met verwijzingen naar verdere literatuur over dit onderwerp.
- 92.COM(1998)558 def.
- 93.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 192 van 7-7-1989.
- 94.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 203 van 15-7-1989.
- 95.Volgens M. Rohr, Umwelt Wirschaftsforum, nr. 1, 1992, bestaat meer dan 20% van de kunststoffen in elektrische en elektronische apparatuur uit PVC.
- 96.Environmental aspects of PVC (Kopenhagen, 1996), Danish Environmental Protection Agency. Position Paper of the Netherlands on PVC (Den Haag, 1997), Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. The influence of PVC on quantity and hazardousness of flue gas residues from incineration, Studie in opdracht van DG ENV, Bertin Technologies, 2000.
- 97.The Behaviour of PVC in Landfill, Studie in opdracht van DG ENV, Argus in samenwerking met Universiteit van Rostock, 1999.
- 98.Prognos, Studie in opdracht van DG XI, Mechanical recycling of PVC wastes, januari 2000.
- 99.Rapport van C. Voûte, medewerker recycling en afvalbeheersing bij de gemeente Londen, 'Electrical/Electronic products recycling in Germany', voor de Industry Council for Electronic Equipment Recycling (ICER).
- 100.Klein wit- en bruingoed is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor 40% van het kopergehalte in de bodemas van afvalverbrandingsinstallaties (vgl. Modelmatige analyse van integraal verbranden van klein chemisch afval en klein wit- en bruingoed (Nederland, 1996), TNO-rapport voor VROM/DGM (Directie Afvalstoffen)). Een van de grootste problemen in verband met het verhoogde kopergehalte in AVI-slakken is de moeilijkheid om deze reststoffen op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze als secundaire bouwstof te benutten. Voor nadere gegevens over het gehalte aan zware metalen in slakken, rookgas, filterkoek en vliegas, zie 'Messung der Güter- und Stoffbilanz einer Müllverbrennungsanlage' (Wenen, 1994), Umweltbundesamt en MA 22.
- 101.Nederland, 1996, TNO-rapport voor VROM/DGM (Directie Afvalstoffen).
- 102.In Griekenland bijvoorbeeld zijn in totaal ongeveer 5000 stortplaatsen. Geschat wordt dat circa 70% hiervan als ongecontroleerd geldt (Conference for the planning of waste management, Griekenland, 16-17 januari 1997). In Portugal bedraagt het aantal ongecontroleerde stortplaatsen ongeveer 300 (Conference for the planning of waste management, Portugal, 23-24 januari 1997).
- 103.Uit onderzoek van de diverse wetgevingen bleek dat vrijwel alle stortplaatsen daar ongecontroleerd zijn, zonder enige technische voorziening om uitspoeling van gevaarlijke stoffen naar het grondwater of emissies naar de atmosfeer te voorkomen.
- 104.Environmental Consequences of Incineration and Landfilling of Waste from Electr(on)ic Equipment (Kopenhagen, 1995), Noordse Raad van Ministers.
- 105.Bijvoorbeeld de metaalterugwinningsfabriek in Brixlegg, Oostenrijk ("Comparison of PCDD/PCDF levels in soil, grass, cow's milk, human blood and spruce needles in an area of PCDD/PCDF contamination through emissions from a metal reclamation plant", Riss, Hagenmaier, Chemosphere, vol. 21, nr. 12, pp. 1451-1456, 1990).
- 106.Zie "Formation of Polybrominated Dibenzofurans (PBDFs) and -Dioxins (PBDDs) during extrusion production of a Polybutyleneterephtalate (PBTP)/ Glassfibre resin blended with Decabromodiphenylether (DBDPE)/Sb2O3; product and workplace analysis", Brenner, Knies, BASF, 1986.
- 107.Volgens het rapport 'Brominated flame retardants - Substance Flow Analysis and Assessment of Alternatives' van het Deense EPA (1999) vindt er geen recycling plaats van materialen die broomhoudende brandvertragers bevatten.
- 108.Vgl. het voorbeeld op blz. 18 van het rapport van C. Voûte, medewerker recycling en afvalbeheersing bij de gemeente Londen, 'Electrical/Electronic products recycling in Germany', voor ICER (Industry Council for Electronic Equipment Recycling).
- 109.Over het Oostenrijkse koperrecyclingbedrijf in Brixlegg bestaat veel documentatiemateriaal dat deze situatie bevestigt (vgl. 'Montanwerke Brixlegg - Wirkungen auf die Umwelt'; Umweltbundesamt, Monographien Bd. 25, Wenen, juni 1990).
- 110.Omdat AEEA niet deugdelijk wordt ontmanteld, heeft het shredderafval van witgoed een hoog loodgehalte, variërend van 940 tot 9400 mg/kg. Circa 95% van de PCB's uit condensatoren (617,5 mg/kg) belandt in het shredderstof. Het verontreinigde shredderafval moet daarom als gevaarlijk afval worden behandeld. Vergeleken met de verbranding van gewone afvalstoffen is de verbranding van gevaarlijk afval een kostbaar proces. Daardoor brengt de PCB-vervuiling van shredderafval een enorme kostenstijging met zich mee.
- 111.Malley, 'Schwergewicht' c't 1997, Heft 5, blz. 170.
- 112.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 365 van 31-12-1994, pagina 10.
- 114.Vgl. Risk reduction monograph no. 1, Lead - Background and national experience with reducing risk, OESO, Parijs, 1993.
- 115.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 196 van 16-8-1967, pagina 1.
- 116.Deze informatie is gebaseerd op Risk reduction monograph no. 5, Cadmium, Background and national experience with reducing risk (OESO/GD894) 97; Health effects of cadmium exposure - a review of the literature and a risk estimate (Lars Järup et al.), Scand J. Work Environ Health 98; Environmental impacts of cadmium, Gerrit H. Vonkeman 1995; Cadmium in Sweden - environmental risks, Helena Parkman et al., 1997; en ander onderzoek naar dit onderwerp.
- 117.Zie "Formation of Polybrominated Dibenzofurans (PBDFs) and -Dioxins (PBDDs) during extrusion production of a Polybutyleneterephtalate (PBTP)/Glassfibre resin blended with Decabromodiphenylether (DBDPE)/Sb2O3; product and workplace analysis", Brenner, Knies, BASF, 1986. Meer informatie is te vinden in 'Polybrominated Diphenyl Ethers in the Swedish Environment', Ulla Sellström, Stockholm, 1996.
- 118.Flame retardant exposure - Polybrominated diphenyl ethers (PBDEs) in blood from Swedish workers, Sjödin et al., Stockholm, 1999.
- 119.Informatie en aanbeveling afkomstig uit Risk reduction monograph no. 3, Selected brominated flame retardants - Background and national experience with reducing risk, OESO, Parijs, 1994.
- 120.Vgl. Lead risk management activities in OECD Member Countries (1993-1998), OESO, Parijs, 2000.
- 121.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 78 van 26-3-1991.
- 122.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 333 van 22-12-1994.
- 123.De voornaamste informatiebronnen voor de kostenraming van gescheiden inzameling en recycling zijn de volgende inzamelings- en recyclingproefprojecten op het gebied van AEEA: Bregenz, Weiz, Flachgau, Apparetour, LEEP, Nedersaksen, RDE, DSD, Swedish Ecocycle Commission, Rhône-Alpes; informatie van belanghebbenden (producenten, recyclingbedrijven e.d.); de studies 'Recovery of AEEA: Economic and Environmental Impacts' (Europese Commissie, 1997) en 'Life Cycle Assessment and Life Cycle Financial Analysis of the Proposal for a Directive on Waste from Electrical and Electronic Equipment' (Brits Ministerie van Handel en Industrie, 1999), en het rapport 'Priority Waste Streams Waste From Electrical and Electronic Equipment' (ENEA, 1995).
- 124.Kosten van inzameling en recycling minus opbrengsten uit de verkoop van secundaire grondstoffen; de berekening is gebaseerd op cijfers waarin de benodigde investeringskosten voor de proefprojecten zijn verwerkt.
- 125.Dit wordt bevestigd door voorlopige resultaten van de uitvoering van het Nederlandse Besluit verwijdering wit- en bruingoed. De eerste contracten tussen producenten en recyclingbedrijven zijn afgesloten tegen de helft van de kosten die op grond van het proefproject Apparetour waren voorspeld.
- 126.Voor vervoer, scheiding, logistieke activiteiten en verwerking; medegedeeld door het Nederlandse Ministerie van VROM.
- 127.Dit bedrag moet echter uitsluitend als indicatief worden gezien en zal moeten worden afgestemd op de grotere te verwachten hoeveelheden (de Nederlandse cijfers gelden voor de 2,1 kg AEEA per inwoner die binnen het NVMP-kader is ingezameld en verwerkt; deze 2,1 kg omvat echter geen AEEA dat buiten het NVMP-systeem valt, bijv. apparatuur die door gemeenten rechtstreeks tegen marktprijzen wordt doorverkocht), verbeterde systemen en landenspecifieke kosten.
- 128.In dit bedrag is echter geen rekening gehouden met het mijnafval van nieuwe grondstoffen die door gerecycleerde stoffen kunnen worden vervangen. Waarschijnlijk is de benodigde stortcapaciteit voor dit soort afval ten minste enkele malen zo hoog als de beschreven stortcapaciteit voor huishoudelijk afval waaraan als gevolg van het voorstel geen behoefte meer is.
- 129.Het ontbreken van een gekwantificeerde systematische analyse in dit document weerspiegelt de huidige situatie op het gebied van afvalstoffenbeheer in Europa. Wetenschappelijke en statistische gegevens, bijvoorbeeld betreffende de verspreidingsroutes door het milieu, dosis-effectrelaties, de waarde die de samenleving aan de afwezigheid van dergelijke risico's hecht, enz., zijn niet bekend. In de meeste lidstaten ontbreken zelfs exacte cijfers over de hoeveelheden afval die naar de verschillende vormen van afvalverwijdering gaan en over de stand van zaken ten aanzien van veel afvalverwerkingsprocessen. Het beoordelen van de externe effecten wordt, hoewel dat conceptueel gezien geen probleem is, dus onmogelijk gemaakt door het ontbreken van wetenschappelijke basisinformatie.
- 130.Berekend op basis van: P.R. White, M. Franke, P. Hindle, Integrated Solid Waste Management: A lifecycle inventory, 1995, in: Europese Commissie, Recovery of AEEA: Economic and Environmental Impacts, 1997.
- 131.Life Cycle Assessment and Life Cycle Financial Analysis of the Proposal for a Directive on Waste from Electrical and Electronic Equipment (Verenigd Koninkrijk, 1999), Ecobalance UK en DMG Consulting Ltd in opdracht van het Britse Ministerie van Handel en Industrie.
- 132.Voor wasmachines is dit percentage 62%, voor pc's 60%, voor telefoons 62%, voor ketels 58%, voor koelkasten 60%, voor televisies 42,2%.
- 133.Economische effecten verwijderingsbijdrage wit- en bruingoed (Den Haag, 1995), KPMG.
- 134.De aangegeven percentages hebben betrekking op de totale inzamelings- en herverwerkingskosten.
- 135.Dit bedrijvenpanel maakt deel uit van een overlegstructuur die specifiek is gericht op kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's), opgezet in het kader van Mededeling COM(98)197 def.
- 136.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 77 van 26-3-1973, pagina 29.
- 137.AEA Technology, Recovery of AEEA: Economic and Environmental Impacts, juni 1997, blz. 84.
- 138.Dergelijke maatregelen omvatten financiële prikkels om apparatuur in te leveren, zoals statiegeld; consumenteninformatie, inclusief bewustmakingscampagnes; en consumentvriendelijke inzamelingsvoorzieningen, met onder meer gunstige openingstijden, een goede bereikbaarheid en efficiënte dienstverlening.
- 139.Collection targets for waste from electrical and electronic equipment (Duitsland, 1998), Europese Commissie DG XI, blz. 13.
- 140.Voor een gedetailleerde toelichting en beschrijving van de achtergrond van de vereiste maatregelen, zie het onderzoek 'Pilotsammlung von Elektroaltgeräten in Bregenz - Wissenschaftliche Begleitstudie' (Bregenz/Oostenrijk, 1996), Bundesministerium für Umwelt, Jugend und Familie.
- 141.Apparetour Back to the beginning - Nationaal proefproject voor de inzameling, recycling en reparatie van elektrische en elektronische apparatuur in de regio Eindhoven (Eindhoven, 1997), blz. 52.
- 142.Ervaringen van alle Oostenrijkse en Duitse proefprojecten ("Collection targets for waste from electrical and electronic equipment", Europese Commissie, 1998, blz. 10).
- 143.P.R. White, M. Franke, P. Hindle, Integrated Solid Waste Management: A lifecycle inventory, 1995, in: AEA Technology, Recovery of AEEA: Economic and Environmental Impacts, juni 1997. De cijfers zijn slechts indicatief van aard en zullen variëren afhankelijk van de gebruikte procédés en apparatuur. De resultaten zijn uitgedrukt per ton gerecycleerd materiaal. De lasten van het inzamelen en sorteren van het materiaal, en van het vervoer ervan naar verwerkingsbedrijven, zijn niet in aanmerking genomen. Ook de onttrekking van het materiaal aan het stortproces is niet verrekend in de besparingen op vast afval.
- 144.De aangegeven percentages verwijzen naar de totale inzamelings- en herverwerkingskosten.
- 145.Kleine AEEA is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor 40% van het kopergehalte in de bodemas van huisvuilverbrandingsinstallaties (vgl. Modelmatige analyse van integraal verbranden van klein chemisch afval en klein wit- en bruingoed (Nederland, 1996), TNO-rapport voor VROM/DGM (Directie Afvalstoffen)). Een van de grootste problemen in verband met het verhoogde kopergehalte van de slakken van verbrandingsovens is dat het moeilijk is om deze slakken op een voor het milieu verantwoorde wijze als secundair bouwmateriaal terug te winnen. Zie voor nadere gegevens over het gehalte van slakken, rookgas, filterkoek en vliegas aan zware metalen: 'Messung der Güter- und Stoffbilanz einer Müllverbrennungsanlage' (Wenen, 1994), Umweltbundesamt en MA 22.
- 146.Nederland, 1996, TNO-rapport voor VROM/DGM (Directie Afvalstoffen).
- 147.In Griekenland bijvoorbeeld zijn er in totaal ongeveer 5000 stortplaatsen. Geschat wordt dat circa 70% hiervan als ongecontroleerd geldt (Conference for the planning of waste management, Griekenland, 16-17 januari 1997). In Portugal bedraagt het aantal ongecontroleerde stortplaatsen ongeveer 300 (Conference for the planning of waste management, Portugal, 23-24 januari 1997). Daarnaast moet worden opgemerkt dat de situatie in de meeste kandidaat-landen voor toetreding tot de Europese Unie nog ernstiger is.
- 148.PB C ... van ..., blz. ...
- 149.PB C ... van ..., blz. ...
- 150.PB C ... van ..., blz. ...
- 151.Advies van het Europees Parlement van .. .. ... (PB C ... van ..., blz. ...), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van .. . .. (PB C ... van ..., blz. ...) en besluit van het Europees Parlement van .. .. .... (PB C ... van ..., blz. ...). .....
- 152.COM(96) 399 def. van 30.7.1996.
- 153.Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 30 van 4-2-1988, pagina 1.
- 154.PB L ... van ..., blz. ...
- 155.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 78 van 26-3-1991, pagina 38.
- 158.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 194 van 25-7-1975, pagina 39.
- 159.Deze databank van de Europese Unie biedt de mogelijkheid de actuele werkzaamheden (workflow) van de Europese instellingen (Europees Parlement, Raad, ESC, Comité van de Regio's, Europese Centrale Bank, Hof van Justitie enz.) te volgen. EURlex volgt alle voorstellen (zoals wetgevende en begrotingsdossiers) en mededelingen van de Commissie, vanaf het moment dat ze aan de Raad of het Europees Parlement worden voorgelegd.
- 160.EUR-Lex biedt een overzicht van het voorstel, wijzigingen, aanhalingen en rechtsgeldigheid.