HIV/Aids bestrijding - Hoofdinhoud
In de plenaire zomerzitting van het BeNeLux-parlement werd een rapport besproken over bestrijding van HIV/Aids in onze drie landen. Bij de aanbevelingen stond ik namens de liberale BeNeLux-fractie ook stil bij de internationale(re) dimensie. Hieronder mijn tekst uit het verslag.
De heer Dijkhoff (NL) N.- Dank u wel, mijnheer de voorzitter, Merci monsieur le président
Met de liberale fractie willen wij graag stilstaan bij dit onderwerp. Wij danken de commissie voor het verslag dat we met veel belangstelling hebben gelezen.
Ik deel de visie dat we nu op een kantelpunt staan, eigenlijk op twee manieren. Enerzijds in onze eigen landen, waar voor de jongere generaties hiv-aids meer en meer iets lijkt als iets wat gebeurt in Afrika en waarover we ons niet al te veel zorgen hoeven te maken, wat anderzijds wordt gecombineerd met een afname van het gebruik van voorbehoedsmiddelen wat niet per se gepaard gaat met een afname van de seksuele activiteit.
Een eerste punt dat onder de aandacht moet blijven en waarvoor die aandacht niet mag verslappen is het gebruik van voorbehoedsmiddelen. Als het gaat om de aandacht voor condoomgebruik en preventie dan doe je dat niet alleen uit sociaal oogpunt, wat op zichzelf reeds genoeg zou moeten zijn. Het is zelfs uit economisch oogpunt zeer de moeite waard. Voorbehoedsmiddelen zijn niet goedkoop, maar een behandeling is nog veel duurder. Dat is de reden waarom de Nederlandse zorgverzekeraar in het verleden bij een studentenpakket honderd condooms per jaar verstrekte. Dat was een creatief idee, maar ook een idee waartoe de aanbeveling strekt.
Een ander, wellicht nog veel groter kantelpunt dat ook in onze landen terugkomt via de migratie, is het internationale aspect van de aidsbestrijding en de “hiv-indamming”. We willen pleiten voor aandacht op dit gebied in het buitenlands beleid van onze drie landen.
Onze landen moeten immers in internationaal verband pal staan voor en sociale aandacht geven aan de rechten van mensen die met deze ziekte te kampen hebben, aan de rechten van de key populations, zoals het in het jargon heet, namelijk de homomannen, de sekswerkers de transgenders en de druggebruikers.
Onze landen zijn het ook bij uitstek die aandacht moeten blijven vragen voor de seksuele en reproductieve gezondheidsrechten, voor de helaas in veel te veel landen nog veel te kwetsbare positie van meisjes en vrouwen. En juist op deze aspecten die samenhangen zowel met het ziektebeeld als met de individuele vrijheid kunnen wij vanuit onze drie landen niet hard genoeg aandringen.
Vorige week, bij de high level meeting over dit punt van de Verenigde Naties, waar ik als lid van de Nederlandse delegatie aanwezig mag zijn, bleek dan weer eens dat tal van landen liever - laat ik het uit morele overwegingen noemen - de feiten en de bewijzen negeren en daarmee hun eigen bevolking kwaad doen. Dat zijn met name de landen die lid zijn van de Organization of the Islamic Conference (OIC) en de speciale inbreng van de Heilige Stoel.
Wij zouden dan ook willen vragen aan de commissie om in de aanbeveling op te nemen om onze drie landen bij uitstek op te roepen dit punt en dit aspect ook in hun buitenlands beleid als prioriteit hoog op de agenda te handhaven. Dank u wel.
Deel dit bericht: