De Publieke Zaak

Met dank overgenomen van E.M.J. (Lilianne) Ploumen i, gepubliceerd op vrijdag 24 juni 2011.

Kent u die KPN tv-commercial nog, waarin een Nederlandse van Surinaamse afkomst met haar vader in Suriname belt en zij samen een liedje zingen? 'Zo ver weg, maar toch zo dichtbij' luidt de tekst aan het einde van het spotje. Het idee van een grote wereld die door de moderne telecommunicatiemiddelen bijeen wordt gebracht. In andere woorden: afstanden die vervagen.

In het kader van ons project over de publieke sector verdiep ik me deze maanden in thema’s als veiligheid, het beroepsonderwijs, de ouderenzorg en wonen, en ik moet vaak aan deze commercial denken. Maar dan omgekeerd: zo dichtbij en toch zo ver weg. Dat is namelijk het gevoel dat mij meer dan eens bekruipt als het over de publieke zaak gaat. Ik - en met mij vele anderen - fiets er praktisch iedere dag langs. Langs de kantoren van de belastingdienst, langs de grote scholengemeenschappen, het politiebureau, de woningbouwcorporatie of de kantoren van mijn stadsdeel. En toch ervaar ik een afstand. Te vaak heb ik het gevoel dat ik via anonieme telefooncentrales met eindeloze doorkiesmenu’s, afstandelijke brieven in ambtelijke taal en onnavolgbare regels en voorschriften op afstand gehouden wordt. Dat kan niet goed zijn, want de publieke zaak is van ons allemaal. En we dragen er samen verantwoordelijkheid voor.

Dat het ook anders kan, zag ik afgelopen week. In Sneek en in Rotterdam. Op maandag was ik in Sneek te gast op twee MBO-scholen. Een kleine en een grote school. De scholen waren heel verschillend: er werden verschillende opleidingen gegeven, de klasgrootte was heel anders, en ze hadden beiden een heel eigen sfeer. Maar één ding was hetzelfde: op alletwee de scholen werken heel toegewijde docenten die hun de leerlingen het beste geven van wat ze te bieden hebben. Hun kennis natuurlijk, maar ook passie voor hun vak. En het zijn ook geen doetjes: ze voeren regelmatig stevige gesprekken met hun leerlingen als die zich niet aan de afspraken houden of om onduidelijke redenen niet in de les zijn. Maar ze zijn er altijd, en je kunt ze altijd aanspreken. Heel nabij dus, zoals het zou moeten.

En in Rotterdam zag ik hoe Ahmed Aboutaleb zo nabij mogelijk bij de mensen in zijn stad wil zijn. Ik was te gast bij de openbare vergadering van het kernteam veiligheid van Rotterdam. In dit kernteam zitten de burgemeester, de officier van Justitie en de korpschef, geflankeerd door de stadsmarinier, de deelraadvoorzitter, de straatcoaches en het jongerenwerk. Iedere maand vergadert dit kernteam in één van de Rotterdamse wijken. In het openbaar dus. De buurtbewoners worden uitgenodigd, de vergaderingen draaien om hen. Zij maken de dienst uit, krijgen de mogelijkheid hun vragen te stellen, klachten te uiten of om geïnformeerd te worden over de veiligheidssituatie in hun wijk. Onder leiding van burgemeester Aboutaleb vertelt de politie en het jongerenwerk wat ze gaan doen aan de problemen. Of zeggen ze eerlijk dat het nog wel even gaat duren tot de overlast voorbij is, maar dat ze hun best doen. Dichterbij dan dit kan het eigenlijk niet. Ik was danig onder de indruk van de manier waarop er in Rotterdam gewerkt wordt.

Het is dus niet zo heel erg moeilijk, het overbruggen van die afstand. Soms is een telefoontje in plaats van een brief al de oplossing, of een openbare vergadering in de wijk, of een school die ervoor zorgt dat de leerlingen en de docenten elkaar kennen. Het zorgt ervoor dat we ons allemaal weer wat meer eigenaar van de Publieke Zaak gaan voelen. Dat lijkt me een goede ontwikkeling.