Europarlement wil betere bescherming huishoudelijk personeel - Hoofdinhoud
Het Europees Parlement deed donderdag een dringende oproep aan de regeringen van de EU-landen om de rechten van huishoudelijk personeel in een internationaal verdrag vast te leggen. Huishoudelijk werk, dat naar schatting vijf tot negen procent van alle werkgelegenheid omvat, wordt in de meeste gevallen gedaan door vrouwelijke migranten. Uitbuiting is aan de orde van de dag. GroenLinks-Europarlementariër Marije Cornelissen wil dat daar verandering in komt.
Niet op de hoogte van rechten
Huishoudelijk personeel werkt vaak op individuele basis in een huishuiden en is daardoor kwetsbaar en bovendien onzichtbaar voor sociale diensten. De vrouwen die het werk doen, zijn vaak niet op de hoogte van hun rechten op een arbeidscontract, op fatsoenlijke betaling en voldoende rust en privacy.
“Zij moeten actief geïnformeerd worden en de kans krijgen om in contact te komen met collega's zodat ze ervaringen kunnen uitwisselen en zich kunnen organiseren”, stelt Cornelissen. “Ik roep alle Europese regeringen op om in juni de kans te grijpen een internationaal verdrag voor huishoudelijk personeel te sluiten die landen tot actie dwingt.”
Jaarlijkse conferentie
In juni organieert de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), een suborganisatie van de Verenigde Naties haar jaarlijkse conferentie van deelnemende landen. Cornelissen heeft een brief gestuurd naar de Nederlandse delegatie om zich als voortrekker op te stellen van dit verdrag.
Cornelissen: “In de aanloop naar het verdrag dat in juni kan worden afgesloten, heeft Nederland gepleit voor een minder gedetailleerd verdrag. Maar juist concrete rechten en maatregelen zijn gewenst. Nederlands zou zich op moeten stellen als voortrekker door ook andere landen te overtuigen van de noodzaak op vergaande bescherming van deze kwetsbare groep werknemers.”