Een beperking? of een eigenschap? - Hoofdinhoud
Vorige week dinsdag had de stemming in de Tweede Kamer een bijzonder tintje. Ik had een aantal moties ingediend na een debat over de langdurige zorg met de staatssecretaris. Met een motie wil je een uitspraak van de Kamer krijgen om een onderwerp te versnellen, tegen te houden of te initiëren. In dit geval spraken we over de toekomst van de AWBZ, een wet die veel veranderingen gaat kennen de komende tijd. Was deze wet van oorsprong echt gericht op onverzekerbare zorg, tegenwoordig is het een enorme brij aan regelgeving waar je via een zorgkantoor toegang tot hebt. Er is veel overlap met andere wetten. Voor een rollator moet je als je in een verzorgingshuis zit naar de AWBZ, als je zelfstandig woont moet je naar de zorgverzekeraar en voor een scootmobiel ga je naar de gemeente. Leg het maar eens uit aan de argeloze voorbijganger. We hebben het wel heel lastig opgetuigd in de afgelopen jaren. Werk aan de winkel dus om dit beter te maken. Zo gaat een deel van die AWBZ naar de gemeente toe. Dagbesteding en begeleiding voor mensen die niet in een instelling zitten en die het nu via de AWBZ krijgen, gaat straks via de WMO. Dat is nogal een verandering. Veel mensen moeten daarbij denken aan de tijd dat de thuiszorg, de hulp bij de huishouding overging naar de gemeenten. Daarom kondigen we nu al aan dat dit over 2 jaar gaat gebeuren. Zodat ook gemeenten de tijd hebben er goed over na te denken hoe ze dit gaan doen. Waarom doen we zoiets? Deze maatregel is hard nodig om de langdurige zorg beschikbaar te hebben en houden voor de mensen die zorg nodig hebben. Toen de wet er net was, werkten er zo’n 6 mensen op iedere oudere, en binnen afzienbare tijd zal er op elke werkende persoon een andere persoon voorzien moeten worden van inkomen en zorg. Als we niets doen, staan we straks met lege handen. Maar niet alleen vanuit de zorgportefeuille komt er veel werk op de gemeente af. Ook binnen de sociale zekerheid gaat er het nodige veranderen. De regelingen Wajong en de Wet op de Sociale Werkvoorziening gaan over naar de gemeenten. Hier gaat het rijk bezuinigen, bij de overdracht naar de WMO gebeurt dat nauwelijks. Wel krijgen gemeenten meer vrijheid om het geld te besteden. Het wordt dus belangrijk om niet per regeling te gaan kijken wat te doen, maar de mensen als uitgangspunt te nemen en dan te kijken wat er nodig is. Bij alle drie de regelingen geldt dat we veel meer willen gaan kijken naar wat mensen wél kunnen in plaats van wat ze niet kunnen. Te vaak krijgen mensen nu een etiket op hun hoofd geplakt. Elke week gaan er twee schoolklassen vol jongvolwassenen de Wajong in. Vaak voor de rest van hun leven. Dat kan en moet anders. Maar hoe dan ook gaat er veel veranderen voor de mensen die te maken hebben met deze regelingen en vaak hebben diezelfde mensen met meerdere regelingen tegelijk te maken. Daarom had ik samen met mijn VVD collega van Sociale Zaken Azmani een motie ingediend. We vragen het kabinet om een beleidsvisie te maken op ondersteuning van deze mensen. Maar dan wel onafhankelijke ondersteuning die is gericht op werk en participatie. Want te vaak is ondersteuning nu nog een one way ticket naar steeds zwaardere zorgtrajecten. We willen dat de ministeries goed samen werken en de mensen om wie het gaat niet buiten de boot vallen bij al deze veranderingen. De motie is Kamerbreed aangenomen, een mooi resultaat. Maar het echte resultaat komt pas als de regelingen daadwerkelijk overgaan en we de mensen die hiermee te maken hebben, kunnen ondersteunen op weg naar werk. Omdat we mensen niet willen afschrijven maar ze volop mee willen laten doen. Zoals een jongen met een verstandelijke beperking die ik vorige week hoorde spreken zei: “zie mij nou eens niet als iemand met een beperking, zie mij als iemand met een eigenschap” Een waar woord, waard om ter harte te nemen.
deze blog verscheen op 12 april 2011 als column in Hart van Holland