Minder praten, meer actie - Hoofdinhoud
De EU moet een steviger standpunt innemen tegen kastendiscriminatie. Kastendiscriminatie tast de rechten van 260 miljoen mensen wereldwijd aan. Hiertegen moeten we actie ondernemen door middel van de Europese diplomatieke dienst (EEAS). Deze dienst moet kastendiscriminatie tot prioriteit maken. Daarvoor heb ik ook in het Europees Parlement gepleit tijdens een hoorzitting over kastendiscriminatie.
Kastendiscriminatie komt voornamelijk voor in Zuid-Azië, en is een consequentie van een hiërarchisch gestructureerd systeem dat mensen beoordeelt naar de kaste waarin ze zijn geboren. De Dalits vormen de laagste kaste en worden gezien als ‘onrein’. Dalits zijn veel vaker dan andere groepen slachtoffer van verkrachting, moord, en moderne slavernij. Ze worden ook gediscrimineerd bij de verdeling van basisbehoeften, zoals onderwijs, gezondheid, en politieke participatie.
In februari was er in het Europees Parlement een hoorzitting over kastendiscriminatie. Soortgelijke bijeenkomsten over dit onderwerp zijn ook in het verleden gehouden. Zo heeft het Europees Parlement heeft in 2007 een resolutie aangenomen over de mensenrechten van de Dalits in India, waarin met zorg wordt vastgesteld dat het de EU ontbreekt aan wil om het probleem van kastendiscriminatie aan de orde te stellen bij de Indiase regering. Helaas heeft de EU weinig werk gemaakt van de aanbevelingen die in de resolutie werden gedaan.
India heeft meerdere malen geprobeerd het internationale debat over kastendiscriminatie tot zwijgen te brengen, omdat het om een intern probleem zou gaan. Dit zou ons echter niet moeten intimideren om de strijd voor mensenrechten te stoppen. We hebben het over een groep van 260 miljoen mensen die worden gediscrimineerd, dat is meer dan de bevolking van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en Nederland bij elkaar! Er zijn wel degelijk middelen die de EU kan aangrijpen om te blijven vechten tegen dit onrecht tegen de mensheid, dat de VN-Hoge Commissaris voor mensenrechten zelfs vergeleek met apartheid en slavernij.
Wat we bijvoorbeeld kunnen doen, is de kastendiscriminatie tot speerpunt van de Europese buitenlandse dienst maken in alle relaties met landen waarin het kastensysteem bestaat. We moeten vechten tegen kastendiscriminatie zoals in het verleden -met alle mogelijke diplomatieke middelen- tegen de apartheid werd gestreden. Als onderdeel hiervan moet de EU-steun aan projecten die Dalits in Zuid-Azië ondersteunen verder worden uitgebreid.
Een andere prioriteit zou moeten zijn dat kastendiscriminatie specifiek wordt benoemd in het vrijhandelsverdrag waarover momenteel tussen de EU en India wordt onderhandeld. Het is algemeen bekend dat India een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling in het handelsverdrag tegenhoudt. Daarin zouden zaken als arbeidsrechten, bescherming van gemarginaliseerde en kwetsbare groepen en andere basale mensenrechten omschreven moeten worden. Geen handelsverdrag is het waard om onze ogen te sluiten voor de miljoenen slachtoffers, die in het geval van India, lijden aan de consequenties van kastendiscriminatie. Zoals we apartheid in Zuid-Afrika niet konden aan zien, moeten we ook nu opstaan tegen dit onrecht.
Ik wil India niet voorschrijven wat ze moet doen, maar de leiders van India moeten inzien dat de Europese kiezers verlangen dat de EU duurzame ontwikkeling als hoofdstuk opneemt in handelsverdragen, zeker wanneer er zorgen zijn over de basale mensenrechten.
Dit onderwerp moet op de Europese agenda blijven staan. We moeten niet bang zijn om onze handelspartners hiermee te confronteren. Ik ben sinds het begin van mijn termijn als Europarlementariër persoonlijk betrokken bij dit onderwerp, vooral door mijn lidmaatschap van de India-delegatie. Ik heb bij verschillende gelegenheden het onderwerp kastendiscriminatie ter sprake gebracht in het Europees Parlement, ook in relatie met kinderarbeid, waar Dalit-kinderen vaak het slachtoffer van zijn.
Er zijn al heel wat gesprekken gevoerd over deze kwestie, maar helaas hebben ze niet geresulteerd in veel concrete actie. Dat zou nu moeten gebeuren. Genoeg gepraat, tijd voor actie!
Dit artikel verscheen in het Engels in de Europese krant New Europe.