VVD maakt fouten waarvan PvdA heeft geleerd

Met dank overgenomen van S.A.M. (Sharon) Dijksma i, gepubliceerd op woensdag 2 maart 2011.

In haar ijver om onverantwoorde bezuinigingen op het passend onderwijs te rechtvaardigen, maakt de VVD pijnlijke fouten. Dat deze partij bij monde van fractievoorzitter Blok onwaarheid spreekt door te suggereren dat er in de afgelopen jaren niets is ondernomen (Volkskrant Opinie en Debat, 26 februari) vraagt om een weerwoord. Dat de VVD niet wil leren van aanwijsbare fouten uit het verleden is echter vele malen ernstiger. Dat schrijf ik in een ingezonden brief in de Volkskrant.

Hieronder het artikel zoals verschenen in de Volkskrant op 2 maart:

'Sinds 2003 kent Nederland het zogenoemde 'rugzakjessysteem', een persoonsgebonden budget waar kinderen die extra hulp in het onderwijs nodig hebben vanwege een geestelijke of fysieke handicap, aanspraak op kunnen maken. Net als bij de persoonsgebonden budgetten in de zorg groeide het gebruik van de rugzakjes fors, en bij mijn aantreden als staatssecretaris van Onderwijs stond ik voor de opgave deze ontwikkeling te keren. Het huidige systeem van financiering op basis van indicatie fixeert zich namelijk te veel op wat kinderen niet kunnen en gaat te weinig uit van de mogelijkheden die kinderen wél hebben. Daarnaast komt het geld te weinig terecht op de werkvloer en is de hele indicatiestelling verworden tot een dolgedraaide bureaucratie. Een moeilijk te keren ontwikkeling bleek al snel.

Onderzoek laat zien dat de groei van het aantal kinderen met een zorgvraag diverse oorzaken kent. De grootste groei betreft de groep kinderen met een psychosociale handicap. Het gaat hierbij om een combinatie van factoren; het steeds complexer worden van onze samenleving, het stellen van hogere prestatie-eisen aan onze kinderen en de toegenomen kennis over ziekten in met name het autistisch spectrum (medicalisering).

Tegelijkertijd ontbreekt het onze docenten vaak aan tijd en soms aan het juiste handelingsperspectief om kinderen met dit ziektebeeld te kunnen begeleiden. Met name de gebrekkige kwaliteit van de lerarenopleidingen en een voortdurend tekort aan de benodigde tijd om kinderen waar nodig ook individueel te kunnen begeleiden wreken zich.

Al jarenlang doet de politiek pogingen om het regulier onderwijs meer inclusief te maken voor kinderen met een zorgvraag. In de jaren negentig hadden mijn sociaal-democratische voorgangers zelfs het ideaal van een volledig inclusief regulier onderwijs. Onder het adagium 'weer samen naar school' werd het speciaal onderwijs in theorie min of meer afgeschaft. Alle kinderen moesten in de toekomst, ongeacht hun handicap, een plek kunnen krijgen in het regulier onderwijs. Het was een goedbedoeld ideaal dat in de onderwijspraktijk op groot verzet stuitte en uiteindelijk ook niet haalbaar bleek. De wijze en harde les voor sociaal-democraten was hier dat kinderen gelijke kansen bieden echt iets wezenlijk anders is dan kinderen altijd gelijk behandelen. Juist de erkenning dat kinderen zeer verschillend zijn en ook zo moeten worden bejegend, ervaar ik als de grote winst van de parlementaire enquête naar vernieuwingen in het onderwijs die mijn fractiegenoot Jeroen Dijsselbloem heeft geleid.

Twee andere wijze lessen van de commissie-Dijsselbloem zijn dat onderwijsvernieuwingen totaal de vernieling ingaan als ze worden gecombineerd met een bezuiniging en evenzeer gedoemd zijn te mislukken als het noodzakelijk draagvlak ervoor ontbreekt.

Het zijn deze wijze lessen die in het debat over de hervorming van het passend onderwijs totaal uit beeld zijn geraakt, en dat is des te meer onbegrijpelijk omdat het juist de VVD is geweest die in het verleden vaak zo'n hard oordeel heeft geveld over de onderwijsvernieuwingen van toen.

De geschiedenis herhaalt zich helaas, deze keer willens en wetens. Nu wederom een grote systeemwijziging zonder een akkoord met het onderwijsveld wordt doorgedramd en zonder de noodzakelijke investeringen wordt ingevoerd, laadt deze regering een grote verantwoordelijkheid op zich. Consequentie van dit beleid zal zijn dat meer kinderen straks thuis komen te zitten. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Dat we moeten oppassen kinderen vroegtijdig af te schrijven, dat we de huidige middelen beter kunnen inzetten; het is allemaal al erkend. En niet voor niets zijn in de vorige kabinetsperiode afspraken gemaakt over een bevriezing van het budget.

Blijft dus over de beschuldiging dat er de afgelopen jaren niets zou zijn gebeurd op het terrein van passend onderwijs. Dat is een evidente leugen. Met inachtneming van de lessen van Dijsselbloem stonden we vlak voor de val van het kabinet aan de vooravond van een historisch akkoord met de onderwijssector over het afschaffen van de rugzaksystematiek. Een akkoord vergezeld van een investeringsagenda in leraren en onderwijstijd, niet met een rekening van ruim 300 miljoen die uiteindelijk betaald zal worden door de docenten en de meest kwetsbare leerlingen.'