Oplossingen voor 'Krimpgebieden' - Hoofdinhoud
In de uithoeken van Nederland daalt de bevolking. Vooral Noordoost Groningen, Zeeuws Vlaanderen en Zuid-Limburg hebben ermee te maken. Maar ook delen van Friesland en Drenthe. Deze gebieden met een afnemend inwonersaantal, krimpregio's, verdienen extra aandacht. Want er staan veel woningen leeg en de voorzieningen staan er onder druk. Zoals scholen, buurt/cultuurcentra, politiebureaus, rechtbanken, huisartsen, ziekenhuizen, bedrijven en winkels.
De uitdaging is om de verschillende voorzieningen -zowel in aantal als kwaliteit- op peil te houden. D66 heeft een vijftal oplossingen:
1. Bestuurlijke opschaling en goede regie
Indien gemeenten te klein zijn, kunnen ze beter fuseren tot eenheden met tussen de 40.000 en 80.000 inwoners. Tevens ziet D66 liever vijf sterke landsdelen dan 12 provincies. Een sterk middenbestuur kan afstemming tussen gemeenten organiseren. Omdat krimpregio's vaak grensgebieden zijn, is ook internationale samenwerking kansrijk.
2. Specialisatie en combinatie
In veel plattelandsdorpen is geen draagkracht meer voor een openbare, een Katholieke en een Protestantse school. Dus kun je in zulke dorpen beter een gecombineerde school zetten. Ziekenhuizen en rechtbanken dienen zich juist te specialiseren, zodat de betreffende dienst van heinde en verre wordt afgenomen. Meer dagelijkse/nabije functies, zoals huisartsen en politiemensen, moeten vooral de beschikbare capaciteit optimaal benutten.
3. Meer mogelijk maken
Commerciele initiatieven in krimpregio's verdienen alle ruimte en steun. Ondernemers houden gebieden aantrekkelijk. Dus gemeenten en provincies moeten vergunningen en bestemmingsplannen zo soepel mogelijk inrichten. Zo zijn nieuwe product-markt-combinaties of alles-onder-een-dak-concepten mogelijk.
4. Slim financieren
De keuze voor het al dan niet financieren of subsidieren (door provincies, Rijk of Europa) van activiteiten in krimpregio's moet sterk gebaseerd worden op het toekomstige perspectief ervan. Hierbij kunnen ervaringen uit landen als Frankrijk en Duitsland benut worden. Hoe dan ook, geforceerd bijbouwen of behouden, werkt niet. Dat hebben projecten als de Blauwe Stad, de zweeftrein of Parkstad Limburg laten zien.
5. Bereikbaarheid borgen
Zolang de reistijd beperkt blijft, is een groeiende afstand tot voorzieningen aanvaardbaar. Met de auto duurt Rotterdam-Den Haag (20 kilometer) langer dan Bergen op Zoom-Vlissingen (60 kilometer). De uitdaging voor krimpregio's ligt echter in het OV. De neiging bestaat om minder drukke (dus minder rendabele) buslijnen en treinperrons te schrappen. Maar in krimpgebieden moeten deze ov-schakels zoveel mogelijk behouden blijven. Anders vallen deze gebieden uiteen, hetgeen uiteindelijk duurder uitpakt.