Lichtpuntjes voor vluchtelingen Ethiopië - Hoofdinhoud
ChristenUnie-Kamerlid Slob brengt, samen met ZOA-Vluchtelingenzorg, een werkbezoek aan Ethiopië. Vandaag de eerste aflevering van een dagboek.
"Fill this land with the Father's glory." Ik ben in een internationale kerk in Addis Abeba. Er wordt gezongen en gebeden. Onder andere voor het onrustige Egypte. Ook wordt er gebeden voor een bijeenkomst van de leiders van de Afrikaanse Unie die deze dagen in Addis Abeba bij elkaar zijn.
Ik ben niet voor het eerst hier. In 2008 maakte ik al eens een reis naar dit land. Ik was uitgenodigd door ZOA-Vluchtelingenzorg om kennis te maken met een aantal projecten in vluchtelingenkampen in Somali Region. Voor de financiering van een waterzuiveringsproject was ik in het kader van de actie Walk4Water letterlijk in beweging gekomen.
Water is voor Nederlanders zo vanzelfsprekend. Hier heb ik gezien dat het voor deze mensen heel anders is. Er zijn veel vluchtelingen uit Somalië. Maar ook zogenaamde IDP's: mensen die in eigen land op de vlucht zijn geslagen. Om die reden krijgen ze niet de status van vluchteling en daarbij behordende voorzieningen. In totaal zijn er circa 250.000 IDP's in Ethiopië. Formeel bestaan ze niet. Hun situatie is schrijnend.
Terug in Niederland heb ik in 2008 aandacht voor deze vergeten groep gevraagd. Koenders, toenmalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking, heeft het internationaal opgepakt. We zijn nu ruim twee jaar verder. Ethiopië heeft in 2010 met de conventie van Kampala eindelijk officieel het probleem van de IDP's erkend. Een doorbraak.
ZOA is op dit moment de enige organisatie met veel kennis van en ervaring met het werken met deze groepen. Eerst met particulier geld en nu ook met geld van de VN wordt er gewerkt aan het repatriëren van IDP's. De eerste families zijn inmiddels terug. In hun thuisland wordt men nu geholpen weer in het eigen bestaan te kunnen voorzien.
Met een delegatie van ZOA zal ik het deze week met eigen ogen kunnen zien. Lichtpuntjes in een land waar zo veel leed en ellende is.
Bron: Reformatorisch Dagblad.