Versoepeling huurrecht

Met dank overgenomen van B.G. (Betty) de Boer i, gepubliceerd op zondag 26 december 2010.

Hierbij een inhoudelijke weergave van de column die ik nvm.nl op de website mocht plaatsen. Wekelijks heb ik hier een mailwisseling met Paulus Jansen van de SP.

Huurders vallen onder de bescherming van de Huurwet. Huurbescherming betekent dat de verhuurder van een woning niet zomaar de huur op kan zeggen. De verhuurder moet een wettelijke reden hebben om de huur op te zeggen. Hij moet schriftelijk opzeggen, en vervolgens moet de huurder akkoord gaan. Gebeurt dat niet, dan loopt het huurcontract gewoon door. De verhuurder kan dan naar de rechter stappen om het huurcontract te laten ontbinden. In het zakelijk verkeer bestaan twee soorten huurcontracten: één voor de detailhandel en bedrijfsruimte (sterke huurbescherming) en één voor kantoorruimte (geringe huurbescherming).

Tegen deze achtergrond wil ik de volgende twee ontwikkelingen bezien, dit is de anti-kraakwet en de leegstaande aantal vierkante meters kantoor- bedrijfs- en winkelruimte. Een gemeente kan op basis van de anti-kraakwet met de eigenaar regelen dat er tijdelijk invulling wordt gegeven aan het pand, om zo kraak en verpaupering tegen te gaan. Hier liggen dan ook kansen om leegstand tegen te gaan.

Hierbij achter blijft de huurregelgeving. Om de leegstand te helpen bestrijden zou het juridisch mogelijk moeten zijn om tijdelijke huurcontracten af te kunnen sluiten. In ieder geval los je hiermee voorlopig het probleem van leegstand op. Omdat er sprake is van beperkte huurbescherming met bijvoorbeeld korte opzegtermijnen, zal de huurprijs ook navenant lager zijn. Door de huidige huurbescherming wordt er veel minder (tijdelijk) verhuurd dan in potentie mogelijk zou kunnen zijn.

Zowel voor verhuurder als huurder, biedt een tijdelijke verhuurmogelijkheid voordelen. De verhuurder heeft niet te maken met een leegstaand pand en geniet, zij het beperkt, inkomsten. De huurder beschikt over een ruimte, tijdelijk weliswaar, en betaalt een lage(re) huur.

In de periode na het kerstreces zal ik hierover met de commissie Binnenlandse Zaken en minister Donner van gedachten wisselen.