Schriftelijke vragen gesteld over het softdrugsbeleid - Hoofdinhoud
Vandaag heb ik schriftelijke vragen gesteld aan de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van VWS over het softdrugsbeleid. Onder andere over de invoering van een pasjessysteem in de coffeeshops.
De vragen kunt u hieronder lezen en zullen binnen 3 weken worden beantwoord.
Vragen van het lid Bouwmeester (PvdA), aan de minster van Veiligheid en Justitie en de minister van VWS over het softdrugsbeleid
1.
Kent u het bericht “Amsterdam wil geen pasjessysteem coffeeshops? (Zie de link.)
2.
Hoe verhoudt zich uw uitgangspunt dat een pasjessysteem overlast moet tegengaan met de uitspraak van de Amsterdamse burgemeester dat Amsterdam geen overlast ervaart van bezoekers van coffeeshops? Bent u van mening dat een pasjessysteem de drugscriminaliteit zal doen afnemen? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom wil u toch een pasjessysteem invoeren?
3.
Bent u bereid het invoeren van het pasjessysteem over te laten aan die gemeenten die het nodig denken te hebben? Zo nee, waarom niet?
4.
Deelt u de mening dat door het invoeren van een pasjessysteem, gebruikers die geen pasje hebben hun toevlucht zullen nemen tot illegale verkooppunten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u voorkomen dat de verkoop van cannabis nog meer in de illegaliteit verdwijnt?
5.
Deelt u de mening dat gebruikers die bij illegale verkooppunten cannabis kopen eerder in aanraking zullen komen met andere (hard)drugs? Zo nee, waarom niet. Zo ja, wat gaat u daar tegen doen?
6.
Bent u van mening dat het drugsbeleid benaderd moet worden van uit de ‘harm recution’ en dus met een grote gezondheidscomponent? Zo nee, wat is er veranderd aan het uitgangspunt ? Zo ja, hoe gaat u dat vormgeven?
7.
Bent u van mening dat het huidige drugsbeleid jongeren beschermen en weerbaar maken tegen gebruik en koop bij drugsrunners en andere illegale verkopers van softdrugs? Zo nee, waarom niet en welke echte oplossingen gaat u voorstellen? Zo ja, welke cijfers tonen aan dat de strafbaarstelling van drugsverkoop via drugsrunners en andere illegale verkopers succesvol zijn?
8.
Al jaren wordt verbod op verbod gestapeld, maar dit heeft niet het gewenste effect. Ben u met ons van mening dat preventie en handhaving juist daarom hand in hand moet gaan? Zo ja, wat gaat u eraan doen. Zo nee, waarom niet?
9.
Maakt u zich ook zorgen om jongeren onder de 18 jaar en jongeren erboven die door gebruik van genotsmiddelen, waaronder blowen, uitvallen op school? Verboden werken blijkbaar niet, welke maatregelen wil u nemen in preventieve zin om uitval door genotsmiddelen tegen te gaan? Of bent u van mening dat het sluiten van coffeeshops of ontmoedigen van verkoop van softdrugs via coffeeshops een adequaat middel is om jongeren verre te houden van het gebruik van softdrugs? Zo nee, waarom meent u toch maatregelen te moeten nemen tegen coffeeshops? Zo ja, kunt u dit staven aan de hand van cijfers?
10.
Kent u het artikel “Het Nederlands drugsbeleid en de wet van de remmende voorsprong”? NJB, 2010, pag. 2580-2587
11.
Deelt u de mening van de schrijver dat Nederland haar voorsprong op het gebied van liberaal drugsbeleid heeft verloren door de wet van de remmende voorsprong? Zo nee, waarom niet?
12.
Bent u met de schrijver van mening dat ‘slimme en creatieve juristen moeten kijken naar de mogelijkheden voor een gereguleerde of gelegaliseerde aanvoer’ om op die manier legaal drugsbeleid te kunnen voeren?
13.
Bent u van mening dat het niet mogen telen van wiet door coffeeshops of het niet hebben van een grotere handelsvoorraad korte metten zal maken met criminaliteit, overlast en intimidatie? Zo ja, op welke wijze?
14.
Hoe moet overlastgevende thuisteelt tegengegaan worden nu het telen van wiet door coffeeshops niet mogelijk wordt gemaakt?
15.
Is het verhogen van de handelsvoorraad volgens het voorstel van Cie Donk een manier om criminaliteit begaan tegen de loopjongens van cannabis tegen te gaan? Zo ja, bent u bereid deze loopjongens deze bescherming te bieden? Zo nee, waarom niet en welk middel is wel effectief?
Links