PvdA wil parlementair onderzoek naar ontwikkelingssamenwerking - Hoofdinhoud
De PvdA wil dat er een parlementair onderzoek komt naar ontwikkelingssamenwerking. We ijveren voor investeringen in kansen voor mensen die het moeilijk hebben. Die solidariteit geldt wereldwijd. Maar nu het nieuwe kabinet het budget kapotslaat, moeten we ook op andere manieren investeren. We moeten investeren in vernieuwing van het beleid, zodat we het maximale eruit kunnen halen. Maar we moeten ook te weten komen wat de bezuinigingen van het kabinet kunnen aanrichten. Een parlementair onderzoek kan ons daarbij helpen.
We zijn solidair met mensen die in armoede geboren zijn, hier en in ontwikkelingslanden. Ik ben van mening dat alle mensen kansen verdienen om zich te kunnen ontplooien. Zowel in Nederland, als in het buitenland. Ik ben ook van mening dat we mensen kansen moeten bieden waar dat kan. Dit kunnen we als Nederland niet alleen, daarvoor zijn de uitdagingen te groot.
We kunnen alleen iets wezenlijks aan de problematiek doen als ieder welvarend land hiervoor verantwoordelijkheid draagt. De PvdA wil dat Nederland deze verantwoordelijk onverkort blijft nemen.
Daarom vindt de PvdA ontwikkelingssamenwerking nodig en willen wij dat deze samenwerking effectief is. Er komen gigantische bezuinigingen aan die ons dwingen om anders te kijken naar ontwikkelingssamenwerking. Begin dit jaar verscheen een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dat een aanzet deed tot vernieuwing van ontwikkelingssamenwerking.
Maar dat is voor mij nog niet voldoende. Wat mij betreft moeten we, met de conclusies van het WRR-rapport als vertrekpunt, een breder onderzoek doen naar de ontwikkelingssamenwerking. Vooral omdat het WRR-rapport zich enkel richt op economische ontwikkeling.
Belangrijke zaken als onderwijs en zorg worden van tafel geveegd. We mogen deze belangrijke sectoren niet uit het oog verliezen! Zonder goede gezondheidszorg en goed onderwijs bieden we mensen in ontwikkelingslanden geen kansen op vooruitgang, alle economische ontwikkeling ten spijt.
We moeten te weten komen wat deze bezuinigingen aanrichten. Waar vallen de hardste klappen en waar zijn de gevolgen minder merkbaar? Als we weten waar de pijn het meest gevoeld wordt, kunnen we het kabinet wijzen op de concrete gevolgen van de bezuinigingen. Gevolgen die het belang en de waarde van tegenvoorstellen dubbel en dwars benadrukken.
Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat de beperkte middelen die het kabinet voor ontwikkelingssamenwerking beschikbaar stelt, zo goed mogelijk besteed worden.