Op Vlaandrens velden - Hoofdinhoud
Elke avond om acht uur blaast een klaroenblazer de Last Post onder de Triomfboog die het Britse volk Ieper schonk. Daarmee worden de honderdduizenden Tommies herdacht die in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog het leven lieten. De avond dat ik ging kijken stond het zwart van de mensen. Er werden vlaggen van legeronderdelen uit het hele Gemenebest gepresenteerd.
Ik was in Ieper, een plaatsje in Vlaanderen aan de Franse grens, omdat ik naar het museum 'In Flanders Fields' wilde. Een Engelse naam. Zeker omdat die Vlamingen en Walen er samen weer eens niet uitkomen, dacht ik nog. Maar nee, het is de titel van een oorlogsgedicht van de Canadese legerarts John McCrae.
Ieper ademt Britishness. Alle cafés en restaurants zijn tegelijk tearoom en dragen een naam die aan de Grote Oorlog herinnert. Ik sliep in Hotel Old Tom, dronk 'ne zatte in Café Tommy en at in restaurant Poppies, maar dat laatste kan ik verzonnen hebben.
Ieper is totaal verslingerd aan de Grote Oorlog en de Britten aan Ieper. Het was Winston Churchill die als voorzitter van de Imperial War Graves Committee in 1919 opperde:
"Ik zou graag het geheel van de ruïnes van Ieper verwerven. Ik weet niet hoeveel commissieleden rond de tafel reeds Ieper hebben bezocht, maar er bestaat geen mooier monument dan Ieper in het middaglicht. Er bestaat geen heiliger plaats voor het Britse ras. (…) Zou het niet mogelijk zijn om Ieper te verwerven, ofwel door een gift van de Belgen, ofwel door een overeenkomst, een koop of zo…?"
Ieper werd niet verkocht aan Westminster, maar in oude luister hersteld, want de Belgen wilden ook weer wonen. De gebouwen staan er bij als in 1914 maar het geld wordt verdiend met het herdenken en herbeleven van de oorlog die alle oorlogen overbodig moest maken. Je kunt dagtochtjes maken langs de oorlogsgraven. Er is - ergens op een industrieterrein - een klein stukje loopgraaf opgeknapt. Er staat een frietkot naast. Plastic klaprozen zijn in alle soorten en maten te koop. Het Museum waar het voor mij om draaide, In Flanders Fields, heeft de Lakenhal op de Grote Markt toegewezen gekregen: het allermooiste pand op de allermooiste plek van de stad.
Veteranen van de Eerste Wereldoorlog zijn niet meer in leven. Het zijn hun zoons en dochters, hun kleinkinderen die de economie van Ieper in leven houden, en een paar rare 'Ollanders. Tenminste, dat denk ik: café Tommy serveert bitterballen.
Er werden tijdens de Eerste Wereldoorlog aangrijpender (anti)oorlogsgedichten geschreven dan dat van McCrae. Zoals Dulce et decorum est van Wilfred Owen: