Bericht uit India: ,,Luther en Calvijn zijn hier nog niet opgestaan” - Hoofdinhoud
Op zondagmiddag hebben we een goed en indringend gesprek gehad met een man die al tien jaar in India woont, dhr. Coen Kompier. Dhr Kompier werkt als senior expert bij de International Labour Organization (ILO), een onderdeel van de VN dat zich bezighoudt met arbeidsvraagstukken in de meest brede zin van het woord.
Coen Kompier is een man met een missie. Hij zet zich in voor verbetering van de omstandigheden van vooral werknemers en strijdt tegen kinderarbeid. Al snel zaten we bij de kern van ons gesprek: in India is heel veel juridisch goed geregeld, maar de toepassing van de regels stokt. Bijvoorbeeld: India heeft onlangs een indrukwekkende onderwijshervorming doorgevoerd, waardoor kinderen van 6 tot 14 verplicht gratis onderwijs dienen te krijgen. Op het gebied van kinderarbeid zijn er nog een paar wettelijke tegenstrijdigheden, maar ook daar is de situatie officieel drastisch verbeterd. Toch werken er naar schatting nog 12 miljoen kinderen in gevaarlijk werk (dat zijn de overheidscijfers) en gaan zo’n 50 tot 70 miljoen niet naar school. Het blijkt dat de werkelijkheid, vooral op het platteland weerbarstig is. Er wordt gewerkt aan verandering van de situatie, maar de weg is lang. Veel mensen hebben geen benul van hun rechten. En het onderwijs dat officieel wordt gegeven is vaak onder de maat of in de praktijk simpelweg niet aanwezig.
Een ander voorbeeld is het arbeidsrecht. Ook hier is de nationale wetgeving helemaal niet zo slecht, maar wordt maar mondjesmaat toegepast. Een groot probleem is dat zo’n 90% van de Indiërs in de informele sector werkt. Daar wordt geen pensioen opgebouwd en komt geen arbeidsinspectie. Maar zelfs bij officiële projecten schort het nogal eens. In New Delhi worden in oktober de ‘Commonwealth Games’ georganiseerd. Hiervoor bouwt de stad o.a. een nieuwe metrolijn en stadions. Duizenden arbeiders werken er aan, veel van hen komen van het platteland voor een week, een maand, of een half jaar ‘contractwerk’. Ze blijken vaak minder dan het minimumloon te krijgen en meer dan 12 uur per dag te werken. Ook hier is het gebrek aan kennis over de eigen rechten groot.
Coen Kompier noemt het Kaste-systeem als één van de belangrijkste factoren van ongelijke kansen in de Indiase arbeidsmarkt. De kaste waarin je geboren bent bepaalt traditioneel voor een groot deel wat voor werk je mag doen en hoeveel vrijheid je er in hebt. Belangrijker is ook dat Dalits in veel geringere mate mogelijkheden hebben om omhoog te klimmen omdat ze gediscrimineerd worden vanaf hun geboorte: slechte gezondheidszorg en scholing beperkt hun mogelijkheden vanaf het moment dat ze geboren worden. Er zijn vier kasten, van hoog naar laag de priesterkaste, de strijders, de boeren en handelaren, en de arbeiders. De Indiase elite in de overheid en het bedrijfsleven komt voor het overgrote deel uit de hoogste kasten. De grote massa’s arbeiders in de informele sector en op het platteland zijn meest kastelozen, of Dalits. Sommigen van die ‘kastelozen’ doen de vuilste klussen zoals met de hand poep ruimen (schoonmaken van ‘droge latrines’, volgens de overheid nog 700.000). De overheid heeft zich nu ten doel gesteld deze praktijk per eind 2010 uit te roeien.
Hoewel India gelijkheid predikt en wettelijk heeft vastgelegd en er ook daadwerkelijke progressie is, blijft de dagelijkse situatie van honderden miljoenen geheel anders. Het Kaste-systeem is vele duizenden jaren oud en - hoewel formeel dus niet meer toegestaan - houdt de ongelijkheid in stand. Om dat te veranderen is een reformatie nodig, van binnenuit. Samenleving en religie moeten weer van het volk worden en geen mensen uitsluiten. Maar zo vat Kompier het samen: “Luther en Calvijn zijn hier nog niet opgestaan”. Dat die dag hier mag aanbreken ! En dat wij er bij India van buitenaf op blijven aandringen dat het moet veranderen. Met steun aan de kastelozen.