Besluit nr. 283/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2010 tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
7.4.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 87/1 |
BESLUIT Nr. 283/2010/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 25 maart 2010
tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 175, derde alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft op 7 april 2000 een mededeling vastgesteld getiteld „Lokale werkgelegenheidsinitiatieven — Een lokale dimensie voor de Europese werkgelegenheidsstrategie”. |
(2) |
In de mededeling van de Commissie van 13 november 2007 getiteld „Een Europees initiatief voor de ontwikkeling van microkrediet ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid” stelde de Commissie vier prioritaire actiegebieden vast: een beter juridisch en institutioneel kader in de lidstaten, een beter ondernemingsklimaat, een betere verspreiding van beste praktijken en extra financieel kapitaal voor microkredietinstellingen. Bij wijze van eerste stap in de uitvoering van deze agenda hebben de Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) in 2008 Joint Action to Support Micro-finance Institutions in Europe (Jasmine) geïntroduceerd, dat niet-bancaire microkredietinstellingen bijstand verleent en een financieringskader biedt voor een totaalbedrag van 20 miljoen EUR, ter beschikking gesteld door de EIB. |
(3) |
In de mededeling van de Commissie van 24 mei 2006 getiteld „Bevordering van waardig werk voor iedereen — De EU-bijdrage aan de uitvoering van de agenda voor waardig werk in de wereld” werd de betekenis van waardig werk voor iedereen duidelijk uiteengezet, en dit werd nog eens bevestigd in de resolutie van het Europees Parlement van 23 mei 2007 over bevordering van waardig werk voor iedereen (4). |
(4) |
In de slotverklaring van de staatshoofden en regeringsleiders op de G20-Topconferentie in Pittsburgh op 24 en 25 september 2009, werd verbetering toegezegd van de toegang tot financiële dienstverlening aan de armen, bijvoorbeeld door middel van microfinanciering. Ook hebben de regeringsleiders toegezegd een internationale groep van deskundigen voor financiële insluiting te zullen samenstellen die onderzoek gaat verrichten naar ervaringen die zijn opgedaan bij innovatieve aanpak van financiële dienstverlening aan armen, efficiënte regelgeving en doeltreffend beleid zal bevorderen en normen zal uitwerken voor toegang tot financiering, voor financiële vaardigheden en voor consumentenbescherming. |
(5) |
In zijn resolutie van 24 maart 2009, die aanbevelingen aan de Commissie bevatte over een Europees initiatief voor de ontwikkeling van microkrediet ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid heeft het Europees Parlement de Commissie verzocht haar inspanningen voor de ontwikkeling van microkredieten ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid te intensiveren. Voorts keurde het Europees Parlement 4 miljoen EUR extra steun goed voor een in het kader van Jasmine uit te voeren proefproject. Het Europees Parlement deed ook een beroep op de Commissie om met name projecten voor microkredieten te cofinancieren ten behoeve van kansarme doelgroepen. |
(6) |
De lopende inspanningen van de Unie en van de lidstaten moeten worden opgevoerd om de toegang tot en beschikbaarheid van microfinanciering binnen een redelijke termijn voldoende te doen stijgen teneinde te voldoen aan de grote vraag van degenen die dat in deze crisisperiode het meeste nodig hebben, namelijk degenen die hun baan verloren hebben, hun baan dreigen te verliezen of bij hun komst of terugkeer op de arbeidsmarkt problemen ondervinden, alsmede degenen voor wie sociale uitsluiting dreigt, of kwetsbare personen die qua toegang tot de traditionele kredietmarkt in een nadelige positie verkeren en die hun eigen micro-onderneming willen beginnen of verder uitbreiden, of zich als zelfstandige wensen te vestigen, waarbij de gelijke kansen voor vrouwen en mannen actief moeten worden gestimuleerd. |
(7) |
In de mededeling van de Commissie van 3 juni 2009 getiteld „Een gezamenlijk engagement voor de werkgelegenheid” werd de noodzaak onderstreept werklozen nieuwe kansen te bieden en de weg naar het ondernemerschap te effenen voor Europa's meest kansarme groepen die moeilijk toegang kunnen krijgen tot de traditionele kredietmarkt. Naast bestaande instrumenten zijn specifieke maatregelen nodig die de activiteiten van de EIB en het Europees Investeringsfonds (EIF) en andere internationale financiële instellingen kunnen versterken zonder afbreuk te doen aan de activiteiten van de lidstaten. Daarom heeft de Commissie een voorstel voor een nieuwe, de gehele EU bestrijkende microfinancieringsfaciliteit („de faciliteit”) aangekondigd teneinde het microkredietaanbod voor bijzondere risicogroepen te verruimen en de ontwikkeling van ondernemerschap, de sociale economie en micro-ondernemingen verder te steunen. Om te zorgen dat de faciliteit effectief is, duurzaam effect heeft, de potentiële begunstigden kan bereiken en kan dienen als proactief element in het economische en plaatselijke ontwikkelingsbeleid, kunnen de lidstaten een nationaal contactpunt instellen voor de bevordering, de coördinatie en de evaluatie van en het toezicht op alle acties die uit hoofde van de faciliteit in hun respectieve gebieden worden uitgevoerd. |
(8) |
Steeds meer microfinanciering aan kwetsbare personen die qua toegang tot de traditionele kredietmarkt in de Europese Unie in een nadelige positie verkeren, wordt verleend door niet-commerciële microfinancieringsinstellingen, kredietcoöperaties en banken die hun sociale ondernemingsverantwoordelijkheid in praktijk brengen. De faciliteit kan deze aanbieders, die een aanvullende rol spelen ten opzichte van de commerciële banken, door het verruimen van de beschikbaarheid van microfinanciering helpen aan de huidige vraag te voldoen. |
(9) |
In veel gevallen zijn de verstrekkers van microfinanciering in de Europese Unie commerciële banken, en deze zouden dan ook belangrijke partners in de faciliteit moeten worden, met het oog op het herstel van het vertrouwen op de kredietmarkt, speciaal ten behoeve van klanten die geen kredietwaardigheid hebben. |
(10) |
Overheids- en particuliere instanties die uit hoofde van dit besluit microfinanciering verstrekken, moeten solide kredietvoorwaarden hanteren om aldus met name te voorkomen dat particulieren en ondernemingen een te zware schuldenlast op zich nemen. |
(11) |
Naast de problematische toegang tot financiering behoren sociale uitsluiting en onzekerheid bij de overgang van een werkloosheids- of bijstandsuitkering naar zelfstandig ondernemerschap tot de voornaamste obstakels voor het opzetten en ontwikkelen van een micro-onderneming. Europese instrumenten voor microfinanciering kunnen de structuren van de sociale economie helpen onderbouwen welke mensen die zijn uitgesloten ondersteunen bij hun sociale reïntegratie en welke kan helpen om de minimale vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om een duurzaam ondernemingsproject aan te vangen. |
(12) |
De aanwending van middelen van de Unie is zinvol en in overeenstemming met de bovengenoemde resolutie van het Europees Parlement van 24 maart 2009. Voorts zal één enkele faciliteit voor de gehele Europese Unie de hefboomwerking van internationale financiële instellingen versterken en een versnipperde aanpak voorkomen en aldus het microkredietaanbod in alle lidstaten vergroten. Om te profiteren van de ervaring van internationale financiële instellingen en met name de EIB en het EIF zal de faciliteit worden ingesteld op basis van gemeenschappelijk beheer. |
(13) |
De uit de faciliteit gefinancierde acties moeten coherent en verenigbaar zijn met de andere beleidsonderdelen van de Unie en in overeenstemming zijn met het Verdrag en met alle krachtens het Verdrag vastgestelde besluiten. De activiteiten van de faciliteit moeten een aanvulling vormen op andere door de Unie gefinancierde acties, met name de financiële instrumenten van het Kaderprogramma voor Concurrentievermogen en Innovatie (KCI), Jasmine, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), Gezamenlijke Europese middelen voor kleine en middelgrote ondernemingen (Jeremie) en het Europees Sociaal Fonds (ESF). |
(14) |
Voor de toepassing van dit besluit omvat „microfinanciering” garanties, microkrediet, aandelenkapitaal en hybride kapitaalinstrumenten die worden verstrekt aan personen en micro-ondernemingen die onder dit besluit vallen, waarbij onder microkrediet leningen onder 25 000 EUR worden verstaan. Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (5) definieert een „micro-onderneming” als een onderneming waar minder dan 10 personen werkzaam zijn, inclusief een zelfstandige, en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 2 miljoen EUR niet overschrijdt, wat een bruikbare definitie is voor de toepassingen van dit besluit. |
(15) |
Voor de toepassingen van dit besluit en overeenkomstig de nationale bepalingen wordt onder „microonderneming in de sociale economie” een microonderneming verstaan die goederen en diensten produceert met een duidelijke sociale missie of die diensten verleent aan leden van de samenleving met een ander doel dan winst. |
(16) |
De faciliteit moet worden uitgevoerd via een adequate reeks van acties, waaronder risicodeling, garanties, aandelen en schuldinstrumenten die door internationale financiële instellingen aan verstrekkers van microfinanciering worden aangeboden. Om de doeltreffendheid van deze faciliteit te vergroten, moet zij worden gecoördineerd en uitgevoerd in samenhang met Europese en nationale financiële instrumenten en nationale financiële instellingen, |
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Instelling van de faciliteit
Er wordt een Europese microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting, de Europese Progressmicrofinancieringsfaciliteit genaamd („de faciliteit”), ingesteld.
Artikel 2
Doel
-
1.De faciliteit verschaft middelen van de Unie om de toegang tot en de beschikbaarheid van microfinanciering te verbeteren voor:
a) |
personen die hun baan verloren hebben of dreigen te verliezen of die moeilijk toegang krijgen tot of kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt, alsook personen die met sociale uitsluiting worden bedreigd of kwetsbare personen die qua toegang tot de traditionele kredietmarkt in een nadelige positie verkeren en die hun eigen micro-onderneming wensen op te richten of uit te breiden of zich als zelfstandige wensen te vestigen; |
b) |
micro-ondernemingen, met name in de sociale economie, alsmede micro-ondernemingen die personen als bedoeld onder a) in dienst hebben. |
-
2.De faciliteit verstrekt middelen van de Unie voor de toegang tot microfinanciering, en bevordert de gelijke kansen voor vrouwen en mannen actief.
Artikel 3
Begroting
-
1.De financiële bijdrage uit de begroting van de Unie voor de faciliteit voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013 bedraagt 100 miljoen EUR.
-
2.De jaarlijkse kredieten worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure, indien nodig door toepassing van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (6), of met behulp van andere middelen die in dat Akkoord voorzien zijn.
-
3.De totale begroting voor in artikel 4, lid 1, onder d), bedoelde steunmaatregelen bedraagt maximaal 1 % van de begroting van de faciliteit zoals vastgesteld in lid 1 van dit artikel.
-
4.De financiële bijdrage dekt de volledige kosten van de faciliteit, met inbegrip van de beheersprovisies voor de in artikel 5, lid 2, bedoelde internationale financiële instellingen die de bijdrage van de Unie beheren, alsmede alle andere subsidiabele kosten.
Artikel 4
In aanmerking komende acties en begunstigden
-
1.De faciliteit wordt, naargelang van de behoeften, aangewend voor de volgende soorten acties:
a) |
garanties en instrumenten voor risicodeling; |
b) |
eigenvermogensinstrumenten; |
c) |
schuldinstrumenten; |
d) |
steunmaatregelen, zoals communicatieactiviteiten, toezicht, controle, audit en evaluatie die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de daadwerkelijke en doeltreffende tenuitvoerlegging van dit besluit en voor de verwezenlijking van de doelstellingen ervan. |
-
2.De faciliteit staat open voor in de lidstaten gevestigde openbare en particuliere instanties op nationaal, regionaal of plaatselijk niveau die microfinanciering verstrekken aan personen en micro-ondernemingen in de lidstaten.
-
3.Om te zorgen dat de uiteindelijke begunstigden worden bereikt en dat er competitieve en levensvatbare microondernemingen worden opgezet, werken de in lid 2 bedoelde openbare en particuliere lichamen nauw samen met organisaties die de belangen behartigen van de uiteindelijke begunstigden van het microkrediet en met organisaties, met name die welke door het ESF worden ondersteund, die begeleidings- en trainingsprogramma's verzorgen voor deze uiteindelijke begunstigden.
Artikel 5
Beheer
-
1.De Commissie beheert de faciliteit in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (7).
-
2.Voor de tenuitvoerlegging van de in artikel 4, lid 1, bedoelde acties, met uitzondering van de in artikel 4, lid 1, onder d), bedoelde steunmaatregelen, sluit de Commissie overeenkomsten met internationale financiële instellingen, met name met de EIB en het EIF, overeenkomstig artikel 53 quinquies van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 en artikel 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (8). Deze overeenkomsten bevatten gedetailleerde bepalingen voor de uitvoering van de aan die financiële instellingen toevertrouwde taken, met inbegrip van bepalingen die de noodzaak specificeren om te zorgen voor additionaliteit en coördinatie met bestaande Europese en nationale financiële instrumenten en een volledige en evenwichtige spreiding over de lidstaten te bevorderen.
-
3.Om de doelstelling van artikel 2 te kunnen verwezenlijken en de acties van artikel 4 ten uitvoer te kunnen leggen, worden de internationale financiële instellingen er bij de in lid 2 van dit artikel genoemde overeenkomsten ook toe verplicht om gedurende een periode van zes jaar na de begindatum van de faciliteit hun middelen en ontvangen opbrengsten, met inbegrip van dividenden en vergoedingen, te herinvesteren, in acties zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a), b) of c).
-
4.Bij afsluiting van de faciliteit wordt het aan de Europese Unie verschuldigde saldo teruggestort in de algemene begroting van de Europese Unie.
-
5.De in lid 2 van dit artikel bedoelde internationale financiële instellingen sluiten schriftelijke overeenkomsten met de in artikel 4, lid 2, bedoelde openbare en particuliere verstrekkers van microfinanciering, waarin deze laatste verplicht worden de uit de faciliteit beschikbaar gestelde middelen aan te wenden overeenkomstig de doelstellingen van artikel 2 en informatie te verstrekken ten behoeve van de opstelling van de in artikel 8, lid 1, bedoelde jaarverslagen.
-
6.De begroting voor de in artikel 4, lid 1, onder d), bedoelde steunmaatregelen wordt beheerd door de Commissie.
Artikel 6
Naleving
De uit de faciliteit gefinancierde acties zijn in overeenstemming met het Verdrag en met alle krachtens het Verdrag vastgestelde besluiten.
Artikel 7
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
-
1.De Commissie draagt er bij de uitvoering van uit hoofde van dit besluit gefinancierde activiteiten zorg voor dat de financiële belangen van de Unie beschermd worden door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten, door daadwerkelijke controles en door de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen, en, indien er onregelmatigheden aan het licht komen, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (9), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (10) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (11).
-
2.Voor de krachtens dit besluit gefinancierde acties van de Unie is OLAF bevoegd onderzoeken uit te voeren op grond van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96, die van toepassing zijn op elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht of elke schending van een op grond van de faciliteit overeengekomen contractuele verplichting door een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer, die als gevolg van een ongerechtvaardigde uitgave een nadelig effect heeft of zou kunnen hebben op de algemene begroting van de Europese Unie of op de door de Europese Gemeenschappen beheerde budgetten.
-
3.Alle uitvoeringsmaatregelen uit hoofde van dit besluit verwijzen naar de leden 1 en 2 van dit artikel en voorzien met name in toezicht en financiële controle door de Commissie of een door haar gemachtigde vertegenwoordiger, en in audits van de Europese Rekenkamer waaronder, indien nodig, audits ter plaatse.
Artikel 8
Jaarverslag
-
1.De in artikel 5, lid 2, bedoelde internationale financiële instellingen bezorgen de Commissie jaarlijkse uitvoeringsverslagen met een beschrijving van de ondersteunde activiteiten uit het oogpunt van financiële uitvoering, verdeling van de middelen over en toegankelijkheid ervan voor sectoren en begunstigden, goedgekeurde of afgewezen aanvragen, gesloten overeenkomsten, gefinancierde maatregelen en resultaten.
-
2.Uiterlijk op 8 april 2011 en elk daarop volgende jaar dient de Commissie een kwantitatief en kwalitatief jaarverslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de activiteiten die het voorgaande jaar op grond van dit besluit zijn ondernomen. Het jaarverslag is gebaseerd op de in lid 1 bedoelde uitvoeringsverslagen. Het bevat met name informatie over de goedgekeurde of afgewezen aanvragen, de gesloten overeenkomsten en de gefinancierde acties, het totale aantal en soort begunstigden en de geografische en sectorale spreiding van de bedragen.
Voorts bevat het jaarverslag informatie over de impact en de duurzaamheid van de faciliteit, uitgedrukt in het aantal personen en micro-ondernemingen dat aan het einde van de periode waarin zij steun ontvingen uit hoofde van de faciliteit nog in dienst of actief is. Tenslotte bevat het jaarverslag informatie over de complementariteit met andere acties die door de Unie, met name het ESF, worden gefinancierd.
-
3.Nadat de Commissie haar derde jaarverslag op basis van een voorstel van de Commissie heeft gepresenteerd, kunnen het Europees Parlement en de Raad dit besluit herzien.
-
4.Het in lid 2 bedoelde jaarverslag wordt ter informatie aan het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s toegezonden.
-
5.Aan de hand van het in lid 2 van dit artikel bedoelde jaarverslag treft de Commissie de nodige voorzieningen om ervoor te zorgen dat de faciliteit aan de in artikel 2 omschreven doelstelling voldoet en in de gehele Europese Unie toegankelijk is voor degenen die bedreigd worden door sociale uitsluiting of moeilijkheden ondervinden bij toegang hebben tot de traditionele kredietmarkt.
Artikel 9
Evaluatie
-
1.De Commissie voert op eigen initiatief en in nauwe samenwerking met de in artikel 5, lid 2, bedoelde internationale financiële instellingen een tussentijdse en een eindevaluatie uit. De tussentijdse evaluatie wordt voltooid vier jaar na het begin van de faciliteit en de eindevaluatie uiterlijk één jaar na afloop van het aan de in artikel 5, lid 2, bedoelde internationale financiële instellingen verleende mandaat. Bij de eindevaluatie wordt met name onderzocht in welke mate de faciliteit als geheel haar doelstellingen heeft bereikt.
-
2.De resultaten van de evaluaties worden ter informatie toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s.
Artikel 10
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 25 maart 2010.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
J.BUZEK
Voor de Raad
De voorzitter
-
D.LÓPEZ GARRIDO
-
Advies uitgebracht op 7 oktober 2009 (nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad).
-
Standpunt van het Europees P arlement van 15 december 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 8 maart 2010.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.