De emancipatie van de arbeid - Hoofdinhoud
Zoals het woord kapitalisme al aangeeft, is de factor kapitaal bovengeschikt aan de factor arbeid. Dit betekent dat bij alle strategische afwegingen in de economie het winstoogmerk van de kapitaalverschaffer centraal staat. Omdat dat onvermijdelijk leidt tot excessen, hebben we regels opgesteld. Zo wordt de door de werkgevers en werknemers overeengekomen CAO door de overheid algemeen verbindend verklaard voor de hele sector. Daarmee wordt oneerlijke concurrentie tegengegaan en ontstaat er een gelijk speelveld, terwijl de rechten en het loon van de werknemer zijn veiliggesteld. Er zijn ook milieuregels waar de bedrijven zich aan moeten houden en hun producten moeten aan bepaalde eisen voldoen. De democratisch gelegitimeerde overheid stelt de marges vast waarbinnen de private economie zijn gang mag gaan.
Maar omdat er in bepaalde sectoren geen sprake is van een echte en vrije markt (zoals die wel bestaat voor schoenen bijvoorbeeld), of omdat er te belangrijke waarden in het geding zijn, heeft diezelfde overheid bepaald dat die sectoren behoren tot de publieke sector. Denk bijvoorbeeld aan de watervoorziening, het riool en de waterzuivering. Maar ook aan de politie, de gerechtelijke macht en het Openbaar Ministerie. Het openbaar vervoer, de gas- en elektriciteitsvoorziening en het loodswezen hadden lange tijd de zelfde status, maar zijn, zoals bekend, geprivatiseerd en de geliberaliseerde markt opgestuurd. De overheid heeft altijd een grote invloed gehad op het onderwijs en de zorg. Deze sectoren worden gefinancierd uit belasting- en premiegelden. In deze sectoren is de uitvoering uitbesteed aan rechtspersonen die onderworpen zijn aan strikte regels.
De emancipatie van de arbeid heeft voor een belangrijk deel vorm gekregen door middel van het algemeen kiesrecht. Via dat kiesrecht waarbij elke stemt telt en evenveel waard is als elke andere stem wordt een democratisch gelegitimeerde overheid (regering en parlement) gevormd die de vrije markt aan regels onderwerpt en sommige delen van de samenleving vrijwaart van de markt. Daar neemt de overheid ten behoeve van het algemeen belang of het belang van het individu (leerling, bejaarde, patiënt, cliënt) het helft zelf in handen.
Blijft over de verhoudingen binnen de bedrijven. Daar is de macht van de factor kapitaal nog vrijwel absoluut. Natuurlijk, bedrijven met meer dan vijftig werknemers moeten een Ondernemingsraad hebben, maar die heeft weinig macht en dus weinig te vertellen. De reputatie van de ondernemingsraden is zo slecht, dat het vaak moeilijk is om kandidaten voor het lidmaatschap ervan te vinden. Dan is er nog zo iets als een ‘werknemerscommissaris’ binnen de raad van commissarissen van de wat grotere ondernemingen, maar die verkeert weer in zo een geïsoleerde positie dat hij ook weinig kan uitrichten. De emancipatie van de arbeid bínnen de bedrijven moet eigenlijk nog beginnen.
(Deze column is eerder verschenen in Spanning)