De bijl moet in de politieke benoemingen - Hoofdinhoud
Minister Dijkstal wil geen discussie met de Kamer over "partijpolitieke benoemingen" in Nederland. Volgens hem is er niks mis met de partijpolitieke benoemingen die hij kent (burgemeesters, commissarissen van de koningin) - en voor de rest komen ze niet of nauwelijks voor. "Als het anders is, geef me dan maar een lijstje," aldus de VVD'er in reactie op een verzoek van SP-kant om de zaak wel fundamenteel te bespreken. Bij deze.
door Remi Poppe, Tweede-Kamerlid SP
Bij Kroonleden van de SER, voorheen vaak academici zonder directe band met de actieve politiek, wordt tegenwoordig steeds vaker naar de partijkaart gekeken. Bij de laatste serie benoemingen kwam het kabinet aanvankelijk aanzetten met Klaas de Vries (PvdA), Frank de Grave (VVD), Neelie Kroes (VVD), Bert de Vries (CDA) en Tineke Lodders (CDA). Resultaat: Klaas de Vries werd SER-voorzitter. Frank de Grave werd staatssecretaris. Zijn voorganger/partijgenoot Robin Linschoten (VVD) werd tot Kroonlid benoemd. De voordracht van Bert de Vries en Neelie Kroes werd uiteindelijk ingetrokken. Oud-VVD-staatssecretaris Koning heeft de Algemene Rekenkamer onder zijn hoede. En toen voormalig D66-fractieleider Maarten Engwirda daar vertrok, signaleerde het CDA met succes dat de christen-democratie nu aan de beurt was. Oud-burgemeester Havermans is nu bij de Rekenkamer ondergebracht, terwijl oud-CDA-kamervoorzitter Deetman door het kabinet tot nieuwe burgemeester van Den Haag werd aangesteld. In het TICA komen we oud-PvdA-kamerlid Flip Buurmeijer tegen als voorzitter. Zijn partijgenoot, oud-minister van Financiën Wim Duisenberg zwaait al jarenlang de scepter bij De Nederlandsche Bank. In de Raad van Toezicht op de Verzekeringskamer troffen we ex-VVD-minister Neelie Kroes en treffen we oud-CDA-staatssecretaris Grapperhaus aan. Een andere oud-staatssecretaris, CDA'er Lou de Graaf zit nu in de Ziekenfondsraad. PvdA'er Wieringa is voorzitter van het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening. En ex-CDA-bewindsman Bert de Vries zit bij de Sociale Verzekeringsbank.
Burgemeesters en commissarissen van de koningin zijn steeds vaker afkomstig uit de zeer beperkte kring van enkele politieke partijen. Ook in de ambtenarij worden partijpolitieke benoemingen steeds gewoner. Vrijwel alle secretarissen-generaal van de departementen hebben tegenwoordig een partijpolitieke achtergrond. En onlangs werd een van hen, PvdA'er Ad Geelhoed, zelfs gepromoveerd naar een plaatsje direct naast de minister-president. Ook de griffiers van de Tweede Kamer schijnen aan een partijpolitieke screening onderworpen te worden voor zij voor benoeming worden voorgedragen door het Presidium van de Tweede Kamer - waarin alleen de grote partijen vertegenwoordigd zijn.
Is iemand die lid is van een politieke partij, op voorhand óngeschikt om een functie te bekleden? Natuurlijk niet, nog sterker - het is zeer wel mogelijk dat iemand uit de politiek een goede of zelfs meest geschikte kandidaat is voor dergelijke bestuurs- en adviesfuncties en in zijn politieke functioneren extra kwaliteiten heeft opgedaan. Het probleem is echter dat "politieke" mensen zich te vaak buiten alle sollicitatieprocedures om door politieke vrienden laten parachuteren op posten waaraan hoge kwaliteitseisen worden gesteld en waarvan niet via verantwoorde procedures aannemelijk gemaakt is dat zij aan die eisen voldoen. Een fatsoenlijke toetsing ontbreekt. Tot wat voor ellende dat kan leiden weten we maar al te goed na de CTSV-affaire. Parlementair onderzoek naar de partijpolitieke benoemingen hier toonde aan dat zowel Van Leeuwen (VVD) als Van Otterloo (PvdA) en Van Rooijen (CDA) treurig faalden als dikbetaalde CTSV-bestuurders. De doorgedrukte benoeming van de Tilburgse oud-wethouder Krosse tot directeur Sociale Zaken in Rotterdam door partijgenoot wethouder Simons leek ten minste deels partijpolitiek ge‹nspireerd en bleek een misser van formaat. "Waarom was er toch geen solicitatieprocedure?" vraagt iedereen in Rotterdam zich nu verbijsterd af, na het geruchtmakende opstappen van Krosse.
Het bezit van een goede partijkaart blijkt op voorhand geen garantie voor de juiste kwaliteit. Partijpolitieke benoemingen lijken zelfs een kwaliteitsgarantie meer en meer in de weg te staan. Dat heeft alles te maken met het feit dat de vijver waaruit gevist wordt voor dergelijke functies steeds kleiner wordt. Volgens het Documentatiecentrum voor Nederlandse Politieke Partijen zijn momenteel slechts zo'n 300.000 mensen, oftewel nog geen drie procent van de bevolking, lid van politieke partij. Van hen is naar schatting tien procent actief. En door die kring van pakweg 30.000 politiek-actieve mensen wordt een steeds groter aantal functies vervuld, van raadslid, wethouder en burgemeester tot kamerlid, adviseur, topambtenaar en minister. Door regelrechte claims van partijen op bepaalde posten (meestal voortvloeiend uit politieke "deals") wordt de keuze vaak nog verder beperkt tot één partij, en daarmee wordt de toch al kleine vijver een plasje. Het principe dat de beste vrouw/man benoemd moet worden, wordt daardoor steeds vaker geweld aangedaan. Illustratief is de verzuchting die vertrekkend commissaris van de koningin in Groningen, Henk Vonhoff, slaakte over zijn opvolger, oud-minister Hans Alders (PvdA): "Ze konden geen betere vinden." (Dit soort partijpolitieke benoemingen laat trouwens ook een spoor van gefrustreerde vertrouwenscommissies achter zich: terwijl de leden van al die commissies zich naar eer en geweten richten op het selecteren van hen die de moeite nemen om te solliciteren, worden de banen maar al te vaak vergeven aan hen die zich laten parachuteren).
Het gaat dus niet goed op deze manier. Zonder nu al, in navolging van een artikel eerder in Vrij Nederland, van "bananenrepubliek" te spreken, zijn we wel degelijk op het verkeerde pad in dit land. Kan het anders? Natuurlijk. Waar het gaat om burgemeesters en commissarissen van de koningin moeten we helemaal af van het benoemingenbeleid. Deze functionarissen zouden gekozen moeten worden. Dat biedt net zo min als partijpolitieke benoemingen op voorhand garantie op voldoende kwaliteit. Maar het biedt wel de kans om af te rekenen - door de bevolking, bij de eerstkomende verkiezingen. En voor de overige functies die nu te vaak partijpolitiek verdeeld worden, moeten gewoon fatsoenlijke, doorzichtige sollicitatieprocedures komen. Daarbij moet iedereen met de juiste capaciteiten een gelijke kans hebben op de functie - ongeacht of hij/zij een partijkaart kan tonen. Dat is dan ook effectieve bestrijding van de bij veel mensen begrijpelijk bestaande gedachte dat degene die het dichtste bij het politieke vuur zit, zich ook in Nederland het beste warmt.