Grootverbruikers blijven buiten schot - Hoofdinhoud
De kleinverbruikersheffing op energie is ineffectief, onrechtvaardig en kortzichtig. Extra schrijnend is dat de grootverbruikers buiten schot blijven en dat 30 tot 40 miljoen van de kleinverbruikersheffing wegvloeit naar de grootverdieners Esso en Shell. Het parlement dient daarom deze regeling af te schaffen.
door Remi Poppe, lid van de Tweede Kamer voor de SP
Vanaf 1 januari 1996 betalen alle kleinverbruikers een 'milieuheffing' op hun energieverbruik. Het gaat om 3,8 cent per m3 gas oplopend tot 11,2 cent in 1998 en 3,5 cent kw/h elektriciteit. De eerste 800 m3 gas en de eerste 800 kw/h elektriciteit zijn daarbij vrijgesteld. Voor een gemiddeld huishouden met een energieverbruik van 2500 m3 gas en 2500 kw/h elektriciteit komt de heffing neer op ongeveer 125 gulden in 1996 oplopend tot 210 gulden in 1998.
De heffing is bedoeld als een 'regulerende milieuheffing' die het energiegebruik moet terugdringen. Het energieverbruik wordt er echter niet wezenlijk door teruggedrongen. De gemiddelde Nederlander is immers al veel zuiniger gaan omspringen met energie. Het aandeel van de huishoudens in het totale elektriciteitsverbruik is volgens cijfers van het CBS tussen 1980 en 1990 gedaald van 21 naar 15 procent. De rek lijkt er daarmee goeddeels uit. Volgens het Centraal Planbureau levert de maatregel slechts een energiebesparing op van 0,5 tot 1,25 procent. Op het totale energiegebruik in Nederland niet meer dan 0,15 procent.
Mede dankzij toegenomen milieubewustzijn - en steeds hogere kosten - gebruiken de meeste huishoudens relatief weinig overbodige energie voor noodzakelijke dingen als verwarming, koken en wassen. Op deze zaken valt dus maar moeilijk substantieel meer te besparen. Dat maakt de kleinverbruikersheffing op energie niet alleen ineffectief maar ook onrechtvaardig. Huishoudens worden namelijk belast voor energieverbruik dat ze niet kunnen missen.
Volgens het kabinet is slechts 800 kw/h elektriciteit en 800 m3 gas 'onvermijdelijk' gebruik en wordt daarom tot slechts die omvang niet belast. Een wel erg overdreven opvatting omdat een gemiddeld huishouden drie keer zoveel gebruikt. Of een wel erg makkelijke manier om kleinverbruikers extra belasting te laten betalen.
Huurders van slecht onderhouden en niet-geïsoleerde woningen (en dat zijn ook vaak de mensen met de laagste inkomens) worden extra zwaar gestraft. In plaats van de huisbaas te verplichten tot isolatie, laat de overheid de bewoners meer betalen vanwege het gas dat ze nodig hebben om hun huis op temperatuur te krijgen. Dat is onrechtvaardig. De energieheffing is ook onrechtvaardig omdat mensen met de laagste inkomens er het zwaarste door getroffen worden. Voor hen is elke gulden méér een relatief groter deel van hun inkomen.
De kleinverbruikersheffing op energie is de zoveelste verhoging van de milieulasten voor huishoudens. Een gezin betaalt ook al waterverontreinigingsheffing, rioolbelasting, afvalstoffenheffing en nog wat andere heffingen. Door deze opeenhoping worden de totale woonlasten steeds hoger met als gevolg een toenemend aantal huishoudens met problematische schulden, een toenemend aantal huisuitzettingen en een toenemend aantal mensen dat door het bestaansminimum heen zakt.
Des te erger is het dat de kleinverbruikersheffing de werkelijke energieverspillers buiten schot laat. Sterker nog: de grootverbruikers worden gesubsidieerd door de kleinverbruikers. De 25 grootste energieverslinders in Nederland zijn elk goed voor een jaarlijks verbruik van meer dan 20 miljoen kw/h. Tot deze bedrijven behoren onder andere Akzo, Shell, Dow Chemical, KNP, Hoechst, Hoogovens en DSM. De concerns Aldel en Pechinéy nemen samen al 8 procent van het totale elektriciteitsverbruik in Nederland voor hun rekening. Deze energieverslinders hebben 'giganten-contracten', waarbij zij stroom geleverd krijgen tegen gemiddeld één derde van de prijs die huishoudens moeten betalen.
Kleinverbruikers met een energieheffing op extra kosten jagen is dus de wereld op zijn kop zetten. Zolang de 'giganten-contracten' blijven bestaan wordt de energieverslinder beloond. Terwijl voor de kleinverbruiker geldt: hoe hoger het verbruik, hoe hoger de milieuheffing, geldt voor de grootverbruikers hoe hoger het verbruik, hoe hóger de prijs. De kleinverbruikersheffing verergert de nu al bestaande ongelijke situatie.
Als klap op de vuurpijl verdienen Shell en Esso ook nog eens 40 tot 50 miljoen gulden aan de kleinverbuikersheffing. Op basis van het 'Herenakkoord' dat de Staat met hen gesloten heeft beuren beide energie-multi's 5 procent van de opbrengst van de kleinverbruikersheffing op het Groningse gas!
Met de kleinverbruikersheffing schiet het kabinet met een kanon op een mug. Daarnaast ondermijnt de regering met deze maatregel het noodzakelijke draagvlak voor een goed milieubeleid. Als het werkelijk gaat om het bereiken van een zo groot mogelijk positief effect voor het milieu is het noodzakelijk om als overheid regels op te stellen waarbij grenzen worden gesteld aan energieverbruik en milieuvervuiling. Industrieën moeten verplicht worden om op de meest energiezuinige manier en met de minste schade voor het milieu te produceren. Energieverslindende produkten zouden niet meer gemaakt moeten worden en vervangen moeten worden door energiezuinige produkten. En energieverslindende bedrijven zouden bestraft in plaats van beloond moeten worden.
Voor de zoveelste 'milieu'-maatregel geldt het spreekwoord dat de kruik zolang te water gaat totdat hij barst. Sneller dan de overheid in de gaten heeft naderen we het punt waarop de mensen zullen zeggen: "Ze bekijken het maar. Dit soort heffingen heeft niks met zorg voor het milieu te maken en alles met het gebruiken van ons als melkkoe". Dat is funest voor het kostbare milieubewustzijn van de bevolking. De kleinverbruikersheffing op energie is daarmee naast ineffectief en onrechtvaardig ook nog eens uiterst kortzichtig. Redenen voldoende voor de Socialistische Partij om dit voorstel af te wijzen en aan te dringen op verstandiger milieubeleid.