Botswana, de vloek van een middle income country - Hoofdinhoud
Iedereen heeft recht op zijn eigen problemen. Het is heel vervelend om steeds met een ander vergeleken te worden. "Ik heb honger." "Nee jij hebt geen honger. Kindertjes in Afrika hebben honger, Jij hebt trek."
Ik ben in Botswana, een land in zuidelijk Afrika. Vergeleken met Angola, waar ik vorige week was, is het hier de hemel op aarde. Dingen werken, afspraken gaan door, plaatsen zijn bereikbaar en hotelpersoneel aanspreekbaar.
Botswana is een middle income country. Angola is een low income country. Botswana kan bijna geen donoren vinden die het land willen helpen bij de achterstanden die het nog zeker heeft. Zoals vertegenwoordigers van NGO's het vanochtend zeiden: "Botswana is rijk, maar de bewoners zijn arm". Veertig procent van de inwoners leeft van minder dan een halve dollar per dag. Het onderwijs is beter dan elders in Afrika, maar nog altijd kwalitatief zwak.
Zeer veel Botswanezen, driehonderdduizend van de bijna 2 miljoen, zijn besmet met hiv/aids. Daarmee staat het land aan de top van het verkeerde lijstje, samen met Lesotho. Swaziland en Namibië. Wel kunnen inwoners van Botswana gratis antivirale middelen krijgen. Dat doet geen land in Afrika ze na. Mede daardoor is de moeder-op-kind-besmetting de laatste jaren enorm gedaald.
Ook is Botswana het minst corrupte land in heel Afrika, aldus Transparency International. Lichtpunten genoeg dus. En daarom besluiten westerse NGO's, Europese landen, de Verenigde Staten en andere donoren, die een dubbeltje maar één keer om kunnen keren, dat ze hun geld ergens anders gaan besteden.
Dat is de vloek van een middle income country, aldus diezelfde NGO's: een gebrek aan steun. Botswana is een verstandig land. Ze vonden er diamanten in 1967, een jaar na de onafhankelijkheid. En ze deden er iets goeds mee. Ze stopten de opbrengsten in de schatkist en begonnen er het volk mee te ontwikkelen. Botswana heeft zelfs een reserve voor vierentwintig maanden op de bank staan. Die reserve is nodig, want de economische crisis heeft de vraag naar een luxeproduct als diamanten enorm doen dalen.
Geld is niet genoeg om een land te ontwikkelen. Ontwikkelde mensen maken een land. Botswana stopt dertig procent van zijn overheidsbudget in onderwijs, maar de onderwijzers zijn nog niet goed genoeg opgeleid. De raderen van de overheidsbureaucratie - alhoewel dus niet corrupt - draaien langzaam. Ze zijn in Botswana heel goed zijn in beleid maken en beleid herijken, aldus een ambassadeur hier, maar uitvoeren vinden ze moeilijk.
Botswana heeft steun nodig om een middle income country te blijven en zijn economie te diversificeren. Eens raken die diamanten op. Botswana wil een kenniseconomie worden, een datahub waar ze - net zoals in Bangalore - internationale telefonische diensten aanbieden. De glasvezelkabels komen er. De Oost-Afrika-kabel raakt hier de West-Afrika-kabel. Maar hebben ze wel de mensen om die telefoonteams te bemannen? Nee. Nu nog niet.
Vandaag spreken we met leden van het parlement, met de vice-premier, de minister van Financiën en die van Arbeid. Eén ding is me al duidelijk: middle income country zijn met laag ontwikkelde burgers is een probleem op zich. Dat kan niet weggewuifd worden omdat andere Afrikaanse landen het in vergelijking zoveel slechter doen.