Gelijke behandeling is uit - Hoofdinhoud
De Christelijke en anti-Europese fracties in de Tweede Kamer hebben elkaar gevonden in een merkwaardige gelegenheidscoalitie: verzet tegen gelijke behandelingswetgeving uit Brussel. Dat heeft geleid tot een negatieve waardering van een Europees voorstel om alle burgers van de Unie te beschermen tegen discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.
Politici lijken het een beetje te hebben gehad met gelijke behandeling. Een eigen agenda misschien: christenen willen niet gedwongen worden om vrouwen of homo’s gelijke rechten te geven, en rechtse partijen denken dat vooral moslims maar profiteren van anti-discriminatiewetgeving. De SP ziet een kans om Brussel buiten de deur te houden. En de regering komt het niet slecht uit, zoveel terughoudendheid. Kan ze zelf ook gaan tegenhangen bij de onderhandelingen onder het mom: mijn parlement vreet het niet. In plaats van voorop te moeten lopen en een lans te breken voor een maximale bescherming tegen discriminatie.
Wat een kentering. Artikel 13 van het EG- verdrag geeft de Raad de bevoegdheid om maatregelen te nemen om discriminatie te bestrijden. Op basis daarvan zijn in het verleden al richtlijnen aangenomen die discriminatie op grond van ras en geslacht verbiedt. Discriminatie op andere gronden is op het gebied van arbeid verboden. Bij al deze wetgeving was de toon in Nederland positief en trots, want gelijke behandeling en gelijke rechten, dat is het fundament van onze beschaving. Men was het roerend eens dat bij uitstek Europa ervoor kon zorgen dat burgers, waar ook in Europa, beschermd werden tegen discriminatie. Bij de toetreding van de nieuwe lidstaten heeft de Commissie hun wetgeving en praktijk ook kritisch beoordeeld op naleving van deze richtlijnen. En in het Handvest voor de Grondrechten zijn 21 discriminatiegronden verboden verklaard. Daarmee kwam Europa weer een stukje meer in dienst van de burger en zijn rechten te staan.
En nu komt het sluitstuk van de antidiscriminatiewetgeving: een richtlijn die discriminatie ook buiten arbeidsverhoudingen regelt. Maar te laat blijkbaar: het sentiment lijkt te zijn gekeerd. Kritische vragen: gaan mensen hiermee rechten opbouwen? Wat betekent het voor de uitvoeringslasten? Wordt de regelgeving en rapportageplicht niet te verstikkend? Natuurlijk zijn die vragen legitiem, je moet de effecten kunnen overzien van wetgeving voordat je ermee instemt. Maar de antwoorden moeten niet bepalen of Europa wel anti-discriminatiewetgeving mag maken.
Als Europa ergens voor staat, is het diversiteit van geschiedenis, culturen, opvattingen, politieke systemen. Een verenigd Europa geeft meer slagkracht, zonder dat alle volken en landen hun kleur verliezen. Zo ook zijn inwoners: een bonte verzameling, maar allemaal gelijk. Gelijkwaardigheid en vrijheid zijn vitale pijlers van de Europese Unie. Het is geen overbodige luxe: homo’s hebben het reuze moeilijk in Polen of Hongarije, gehandicapten kunnen ook lang niet overal meedoen. Hier kan Europa zijn kracht laten zien: onwillige lidstaten zullen toch hetzelfde beschermingsniveau moeten bieden.
Het heeft iets hypocriets. Vrouwen en homo’s worden voor de gelegenheid graag van stal gehaald om de westerse superioriteit te bewijzen. Maar hen wettelijke bescherming bieden, dat is blijkbaar een stapje te ver. Wat is er gebeurd? Is het de invloed van de neoconservatieven uit de VS? Is het angst voor gelijke rechten voor groepen (lees moslims) die niet gelijkwaardig gevonden worden?
Hoe dan ook, de teneur lijkt: het is mooi geweest, genoeg is genoeg. Brussel: terug in je hok, wij bepalen zelf wel hoe we onze ‘anderen’ behandelen. Door met de rug naar Brussel te gaan staan, wenden we ons ook af van mensen die elders in Europa graag tegen discriminatie beschermd willen worden. Maar dat belang lijkt niet zwaar te wegen in het parlement. Dat moeten ze zelf maar uitzoeken. Het COC gaat de richtlijn als inzet nemen bij de Europese verkiezingen. Mooi, dat dwingt de partijen om kleur te bekennen, of hun gedrag aan te passen. Wij durven het wel aan. Onze eigen Kathalijne is nota bene voor het Europees Parlement rapporteur geworden voor deze richtlijn. Voor deze keer ben ik stiekem blij dat de invloed van de Kamer op de richtlijn niet bar veel zal voorstellen. Dus Kathalijne, zet ‘m op en trek het recht!