30 okt 2009 - Hoofdinhoud
KOENDERS HEEFT DE AANVAL GEOPEND. DAT WORDT FEEST MAANDAG!
Koenders kent John Kufuor goed. Helaas vond Ibrahim van CELTEL hem niet goed genoeg voor de leiderschapsprijs. Tsvangirai is ook bepaald niet brandschoon. Ellen Johnson-SirLeaf is dat wel. De score is nog magerder dan Koenders hoopte.
Koenders ziet te weinig vooruitgang in Afrikaans leiderschap
Gepubliceerd op 30 oktober 2009 19:12, bijgewerkt op 30 oktober 2009 19:19
Komende maandag staat Bert Koenders in de Tweede Kamer voor het debat over de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking. De meeste hulp gaat naar Afrika. Is het weggegooid geld? De PvdA-bewindsman over terechte en onterechte kritiek.
Kritiek op Afrika is ook bij Afrikanen zelf te vinden. Mo Ibrahim bijvoorbeeld, een in Soedan geboren zakenman, wist dit jaar niemand aan te wijzen voor zijn prijs voor goed leiderschap. Hoe ziet u dat?
'Wij werken met Ibrahim samen, net als met veel anderen in het Afrikaanse bedrijfsleven. Het is een belangrijke prijs. Dat hij niet is uitgereikt, zie ik als een wake-up call. Als ik naar de afgelopen tien jaar kijk, zie ik te weinig vooruitgang in Afrikaans leiderschap. Ze zijn er wel, mensen als Morgan Tsvangirai in Zimbabwe, John Kufuor in Ghana of Ellen Johnson-Sirleaf in Liberia. Maar het is te weinig.
'De leiders zijn nog steeds onvoldoende in staat om verantwoording af te leggen over hun beleid. Het wordt versimpeld tot het houden van verkiezingen. Maar verkiezingen zelf leiden vaak tot niet veel meer dan een façade voor de macht. Terwijl het moet gaan om de opbouw van goede instituties en lokale verantwoordelijkheid.'
Tien jaar geleden, als Kamerlid, zei u al te willen dat Afrikaanse leiders over hun eigen schaduw heen springen. Dat lukt nog steeds niet?
'Nee, of althans te weinig. Maar vergeet ook niet hoe verschrikkelijk moeilijk het is om een Afrikaans ontwikkelingsland te leiden. Je bent als zwakste schakel verwikkeld in een keiharde, mondiaal-economische concurrentiestrijd. De problemen voor je overwegend rurale bevolking zijn gigantisch. En je hebt te maken met zorgen over het klimaat en over veiligheid, zowel intern als extern - met dank ook aan de soms bizarre koloniale erfenis van de landsgrenzen. Dat is van een andere orde dan problemen bij de aanleg van een HSL- of Noord-Zuidlijn.'
Ontwikkelingssamenwerking zou negatief werken. Een andere Afrikaan, de Zambiaanse econome Dambisa Moyo, stelt dat hulp juist de oorzaak is van de onderontwikkeling van Afrika.
'Dat is een gotspe. Ik ken de argumenten van mevrouw Moyo en vind die voor een deel ook valide. Maar een dergelijke stelling is keihard onwaar. Kritiek is nodig, maar laat ons niet vergeten dat een meerderheid van de Nederlanders geen verlaging van het budget voor ontwikkelingssamenwerking wil. Daarmee moeten we in het debat ook rekening houden. Aan infantilisering van de discussie heb ik enorm de pest.'
Denkt u daarbij ook aan uw critici in eigen land? Iemand als Arend-Jan Boekestijn, de VVD'er die u ongetwijfeld maandag in de Kamer onder vuur zal nemen?
'Nee, ik verwijt Boekestijn geen infantilisering. Maar ik vind dat hij met warrige argumenten komt. Hij zegt steeds dat ontwikkelingssamenwerking niet tot resultaten leidt, maar spreekt zichzelf vaak tegen in de argumenten die hij daarvoor geeft. Dat is verwarrend. Zijn kritiek is volgens mij in de kern niet gericht op een 'beter beleid'. Hij is vooral uit op halvering van het budget.'
U hamert in de contracten met Afrikaanse landen op goed bestuur en mensenrechten. Voor de Amerikaanse regering is het net zo: tough love voor Afrika. Ondertussen rent China er met de buit aan grondstoffen vandoor. Wat kunt u daar tegenover stellen?
'Ontwikkelingssamenwerking is niet voor naïevelingen. Het is een investering onder risicovolle omstandigheden. En daarbij sta ik volledig achter de tough love-benadering. Natuurlijk, het Westen heeft ook economische belangen in Afrika. Wat China nu doet, zijn wijzelf eind 19de eeuw begonnen.
'Maar ik vind dat wij met Afrikaanse landen ontwikkelingscontracten moeten afsluiten, ook als China dat niet of veel minder doet. Vergis je niet: ik denk dat Afrikaanse landen ook de risico's van de Chinese benadering zullen onderkennen. Grondstoffen zien verdwijnen en overspoeld worden door goedkope producten: dat helpt Afrika uiteindelijk weinig.'
Terwijl uw benadering wel helpt?
'Er is niet slechts één goede methode. Er is geen deus ex machina die Afrika van zijn problemen zal verlossen. Ik hoop dat mensen zullen zien dat er door mijn beleid een realistisch en een effectief commitment met Afrika is gekomen. Dat er meer respect is ontstaan voor Afrikanen als zelfbewuste mensen. Dat ook de ontwikkelingssamenwerking bijdraagt aan de modernisering van het continent. En dat we zien dat bredere samenwerking met Afrika ook in ons belang is.'