COM(2003)739 - Energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de Parlementaire Monitor.
Inhoudsopgave
officiële titel
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiedienstenofficiële Engelstalige titel
Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on energy end-use efficiency and energy servicesRechtsinstrument | Richtlijn |
---|---|
Besluitvormingsprocedure | Gewone wetgevingsprocedure (COD) |
COM-nummer107 | COM(2003)739 ![]() ![]() |
Extra COM-nummers | COM(2005)455; COM(2006)53 |
Procedurenummer109 | 2003/0300(COD) |
Celex-nummer110 | 52003PC0739 |
Document | 10-12-2003 |
---|---|
Online publicatie | 10-12-2003 |
Besluit | 05-04-2006; Richtlijn 2006/32 |
Bekendmaking in Publicatieblad111 | 27-04-2006; Special edition in Bulgarian: Chapter 12 Volume 002,OJ L 114, 27.4.2006,Special edition in Romanian: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Croatian: Chapter 12 Volume 003 |
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de stand van zaken van het dossier, de samenvatting van de European Parliament Legislative Observatory, de Europese rechtsgrond, de juridische context, een overzicht van verwante dossiers, de betrokken Europese organisaties (denk aan directoraten-generaal van de Europese Commissie, EP-commissies en Raadsformaties) en personen (denk aan eurocommissarissen en Europarlementariërs) en tot slot documenten van het Europees Parlement, de Raad van Ministers en de Europese Commissie.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.
- 1.Inclusief vloeibaar gas (LNG) en vloeibaar petroleumgas (LPG).
- 2.COM(2000) 769, 29 november 2000.
- 3.Het gemiddelde piektarief bedraagt 10,2 eurocent/kWh. (Bron OFFER and National audit office, UK 1998 and 2003).
- 4.De kwaliteit van dergelijke diensten kan eveneens worden gemeten. Warmtecomfort kan bijvoorbeeld worden gemeten in termen van de comfortindex van Fanger, terwijl bijvoorbeeld verlichting of visueel comfort kan worden gemeten in lux, rekening houdend met de kleurweergave.
- 5.Het gebruik van een openbare aanbesteding als een middel om energie-efficiëntie te bevorderen wordt ook aanbevolen in een resolutie van de Raad van 7 december 1998.
- 6.Richtlijn 2003/54/EG en Richtlijn 2003/55/EG.
- 7.Raming op basis van het MURE-model (lopende prijzen). Europese Commissie, 2003.
- 8.SAVE-studie: Completing the Market for Least-Cost Energy Services. Wuppertal Institute for Climate, Environment Energy, Germany, 2000
- 9.Groenboek betreffende een continue energievoorziening, Europese Commissie, 2000
- 10.SAVE-studie: Completing the Market for Least-Cost Energy Services, Wuppertal Institute for Climate, Environment Energy, Duitsland, 2000.
- 11.Harmelink, Graus, Blok, "Low Carbon Electricity Systems, Methodology
- 12.Europees verslag over het programma inzake klimaatverandering, Europese Commissie, 2001.
- 13.Pagliano, Politecnico di Milano, verslag van de 1ste Europese conferentie betreffende leveranciers van energiediensten, Milaan, 2003.
- 14.Er zijn tal van studies ondernomen om de potentiële besparingen en de mogelijkheden van CO2-reductie in de bouwsector te ramen. De resultaten ervan lopen nogal uiteen, afhankelijk van de veronderstellingen betreffende het economische groeitempo, de verspreidingsgraad van de technologie, en de vorm van de kosten-, prijzen- en leercurves. Uitgaande van een reëel investeringsrendement van 4% vertegenwoordigen de opties in heel de bouwsector - die goed is voor 40% van het eindverbruik van energie in de EU - welke een negatieve of nulkostprijs hebben meer dan 50% van het vastgestelde reductiepotentieel voor de sector. Opties met nul- en negatieve kosten zijn investeringen die besparingen opleveren welke voldoende zijn om de kapitaalkosten terug te verdienen en de onderhouds-, bedrijfs- en interestkosten te dragen binnen de normale (gemiddelde) aanvaarde technische levensduur van de technologie in kwestie. Bron: ECOFYS-studie, 'Economic Evaluation of Sectoral Emission Reduction Objectives for Climate Change', besteld door de Europese Commissie, januari 2001.
- 15."Energie-efficiëntie in de Europese Gemeenschap - Op weg naar een strategie voor het rationeel gebruik van energie, Mededeling van de Commissie, COM(1998) 246 def. van 29.4.1998.
- 16.Om duplicering te vermijden zijn maatregelen voor energieverbruik en energie-efficiëntie in de industriële productieprocessen die onder de richtlijn emissierechtenhandel en de IPPC-richtlijn vallen uitgesloten, waardoor ongeveer 75% van het eindverbruik van energie overblijft.
- 17.Deze basisperiode en de resulterende besparingsgrootte worden gebruikt voor de duur van de targetperiode.
- 18.SAVE-studie: Completing the Market for Least-Cost Energy Services, Wuppertal Institute for Climate, Environment Energy, Duitsland 2000.
- 19.Energy Charter Country Reviews, 2002 en 2003.
- 20.'Harnessing the Power of the Public Purse, European PROUST Study on energy efficiency in the public sector, SAVE Programme, European Commission, March 2003'.
- 21.Id.
- 22.Terwijl naar verwachting 10% van het aantal arbeidsplaatsen in de electriciteitsvoorzieningsindustrie verloren zal gaan als gevolg van de liberalisering van de markt zou de ontwikkeling van de markt voor energiediensten, die veel van dezelfde vaardigheden gebruikt, dit voor een groot deel kunnen compenseren. Bron: 'Employment effects of future developments in the European Energy Market', A Technology Consultants, Den Haag, 1996.
- 23.De Richtlijnen 2003/54/EG en 2003/55/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en aardgas, en houdende intrekking van respectievelijk de Richtlijnen 96/92/EG en 98/30/EG voorzien in de keuzemogelijkheid om vraagbeheer te gebruiken als alternatief voor nieuw aanbod, waardoor de instanties van de lidstaten in de mogelijkheid worden gesteld een aanbestedingsprocedure te beginnen voor nieuwe capaciteit of maatregelen voor energie-efficiëntie en vraagbeheer. In deze richtlijnen wordt verder op de nationale regelgevende instanties een beroep gedaan ervoor te zorgen dat de transmissie- en distributietarieven rekening houden met deze maatregelen voor vraagbeheer, en aldus kostenrecuperatie en een redelijke winstmarge bij het vaststellen van dergelijke tarieven mogelijk maken.
- 25.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 257 van 10-10-1996, pagina 26-40.
- 26.'Employment Impacts of Energy Conservation Schemes', ECN , oktober, 1999.
- 27.Verslag van de SAVE-conferentie van Graz, EWA 2000 en verslag van het zomercolloquium van de ECEEE, 2003.
- 28.SAVE-werkgelegenheidsstudie, Europese Commissie 2001.
- 29.Akkoord betreffende DSM-implementatie van het IEA van 2003.
- 30.COM(2001) 580 def.
- 31.Zowel het Europees Parlement als de Raad hebben initiatieven voor energiediensten ondersteund in Parlementsresoluties en Raadsresoluties (A5-0054/2001 en Raadsconclusies 8835/00 en 14000/00 van 2000). De Raad aanvaardde in zijn resolutie van 7 december 1998 (Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 394 van 17-12-1998, pagina 1
) een indicatieve streefwaarde voor energie-intensiteitsverbetering van het eindverbruik met één extra procentpunt per jaar tot het jaar 2010 als nuttige leidraad om de inspanningen op dit gebied op te voeren.
- 32.Artikel 7 van Richtlijn 2003/54/EG.
- 33.Overweging 18 van Richtlijn 2003/54/EG.
- 35.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 297 van 13-10-1992, pagina .16.
- 37.Bij het bevorderen van de ontwikkeling van energiediensten wordt coördinatie met andere bestaande EU-wetgeving zoals de Richtlijnen 1994/2/EG, 1995/12/EG, 1995/13/EG, 1996/60/EG, 1997/17/EG, 1998/11/EG, en 2000/31/EG beoogd.
- 38.Richtlijn 93/76/EEG van de Raad van 13 september 1993 tot beperking van kooldioxide-emissies door verbetering van de energie-efficiëntie (SAVE).
- 39.DEA. E.piano 1999.
- 40.154,5 PJ = 42,9 TWh,
- 41.(Thomas et al. 1997).
- 42.Internationaal Energieagentschap, Energy Efficiency Initiative-Country Profiles and Case Studies, 1997.
- 43.id.
- 44.id.
- 45.Inclusief vloeibaar gas (LNG) en vloeibaar petroleumgas (LPG).
- 46.COM(2000) 769, 29 november 2000.
- 47.Het gemiddelde piektarief bedraagt 10,2 eurocent/kWh. (Bron OFFER and National audit office, UK 1998 and 2003).
- 48.De kwaliteit van dergelijke diensten kan eveneens worden gemeten. Warmtecomfort kan bijvoorbeeld worden gemeten in termen van de comfortindex van Fanger, terwijl bijvoorbeeld verlichting of visueel comfort kan worden gemeten in lux, rekening houdend met de kleurweergave.
- 49.Het gebruik van een openbare aanbesteding als een middel om energie-efficiëntie te bevorderen wordt ook aanbevolen in een resolutie van de Raad van 7 december 1998.
- 50.Richtlijn 2003/54/EG en Richtlijn 2003/55/EG.
- 51.Raming op basis van het MURE-model (lopende prijzen). Europese Commissie, 2003.
- 52.SAVE-studie: Completing the Market for Least-Cost Energy Services. Wuppertal Institute for Climate, Environment Energy, Germany, 2000
- 53.Groenboek betreffende een continue energievoorziening, Europese Commissie, 2000
- 54.SAVE-studie: Completing the Market for Least-Cost Energy Services, Wuppertal Institute for Climate, Environment Energy, Duitsland, 2000.
- 55.Harmelink, Graus, Blok, "Low Carbon Electricity Systems, Methodology
- 56.Europees verslag over het programma inzake klimaatverandering, Europese Commissie, 2001.
- 57.Pagliano, Politecnico di Milano, verslag van de 1ste Europese conferentie betreffende leveranciers van energiediensten, Milaan, 2003.
- 58.Er zijn tal van studies ondernomen om de potentiële besparingen en de mogelijkheden van CO2-reductie in de bouwsector te ramen. De resultaten ervan lopen nogal uiteen, afhankelijk van de veronderstellingen betreffende het economische groeitempo, de verspreidingsgraad van de technologie, en de vorm van de kosten-, prijzen- en leercurves. Uitgaande van een reëel investeringsrendement van 4% vertegenwoordigen de opties in heel de bouwsector - die goed is voor 40% van het eindverbruik van energie in de EU - welke een negatieve of nulkostprijs hebben meer dan 50% van het vastgestelde reductiepotentieel voor de sector. Opties met nul- en negatieve kosten zijn investeringen die besparingen opleveren welke voldoende zijn om de kapitaalkosten terug te verdienen en de onderhouds-, bedrijfs- en interestkosten te dragen binnen de normale (gemiddelde) aanvaarde technische levensduur van de technologie in kwestie. Bron: ECOFYS-studie, 'Economic Evaluation of Sectoral Emission Reduction Objectives for Climate Change', besteld door de Europese Commissie, januari 2001.
- 59."Energie-efficiëntie in de Europese Gemeenschap - Op weg naar een strategie voor het rationeel gebruik van energie, Mededeling van de Commissie, COM(1998) 246 def. van 29.4.1998.
- 60.Om duplicering te vermijden zijn maatregelen voor energieverbruik en energie-efficiëntie in de industriële productieprocessen die onder de richtlijn emissierechtenhandel en de IPPC-richtlijn vallen uitgesloten, waardoor ongeveer 75% van het eindverbruik van energie overblijft.
- 61.Deze basisperiode en de resulterende besparingsgrootte worden gebruikt voor de duur van de targetperiode.
- 62.SAVE-studie: Completing the Market for Least-Cost Energy Services, Wuppertal Institute for Climate, Environment Energy, Duitsland 2000.
- 63.Energy Charter Country Reviews, 2002 en 2003.
- 64.'Harnessing the Power of the Public Purse, European PROUST Study on energy efficiency in the public sector, SAVE Programme, European Commission, March 2003'.
- 65.Id.
- 66.Terwijl naar verwachting 10% van het aantal arbeidsplaatsen in de electriciteitsvoorzieningsindustrie verloren zal gaan als gevolg van de liberalisering van de markt zou de ontwikkeling van de markt voor energiediensten, die veel van dezelfde vaardigheden gebruikt, dit voor een groot deel kunnen compenseren. Bron: 'Employment effects of future developments in the European Energy Market', A Technology Consultants, Den Haag, 1996.
- 67.De Richtlijnen 2003/54/EG en 2003/55/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en aardgas, en houdende intrekking van respectievelijk de Richtlijnen 96/92/EG en 98/30/EG voorzien in de keuzemogelijkheid om vraagbeheer te gebruiken als alternatief voor nieuw aanbod, waardoor de instanties van de lidstaten in de mogelijkheid worden gesteld een aanbestedingsprocedure te beginnen voor nieuwe capaciteit of maatregelen voor energie-efficiëntie en vraagbeheer. In deze richtlijnen wordt verder op de nationale regelgevende instanties een beroep gedaan ervoor te zorgen dat de transmissie- en distributietarieven rekening houden met deze maatregelen voor vraagbeheer, en aldus kostenrecuperatie en een redelijke winstmarge bij het vaststellen van dergelijke tarieven mogelijk maken.
- 69.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 257 van 10-10-1996, pagina 26-40.
- 70.'Employment Impacts of Energy Conservation Schemes', ECN , oktober, 1999.
- 71.Verslag van de SAVE-conferentie van Graz, EWA 2000 en verslag van het zomercolloquium van de ECEEE, 2003.
- 72.SAVE-werkgelegenheidsstudie, Europese Commissie 2001.
- 73.Akkoord betreffende DSM-implementatie van het IEA van 2003.
- 74.COM(2001) 580 def.
- 75.Zowel het Europees Parlement als de Raad hebben initiatieven voor energiediensten ondersteund in Parlementsresoluties en Raadsresoluties (A5-0054/2001 en Raadsconclusies 8835/00 en 14000/00 van 2000). De Raad aanvaardde in zijn resolutie van 7 december 1998 (Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 394 van 17-12-1998, pagina
1) een indicatieve streefwaarde voor energie-intensiteitsverbetering van het eindverbruik met één extra procentpunt per jaar tot het jaar 2010 als nuttige leidraad om de inspanningen op dit gebied op te voeren.
- 76.Artikel 7 van Richtlijn 2003/54/EG.
- 77.Overweging 18 van Richtlijn 2003/54/EG.
- 79.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 297 van 13-10-1992, pagina .16.
- 81.Bij het bevorderen van de ontwikkeling van energiediensten wordt coördinatie met andere bestaande EU-wetgeving zoals de Richtlijnen 1994/2/EG, 1995/12/EG, 1995/13/EG, 1996/60/EG, 1997/17/EG, 1998/11/EG, en 2000/31/EG beoogd.
- 82.Richtlijn 93/76/EEG van de Raad van 13 september 1993 tot beperking van kooldioxide-emissies door verbetering van de energie-efficiëntie (SAVE).
- 83.DEA. E.piano 1999.
- 84.154,5 PJ = 42,9 TWh,
- 85.(Thomas et al. 1997).
- 86.Internationaal Energieagentschap, Energy Efficiency Initiative-Country Profiles and Case Studies, 1997.
- 87.id.
- 88.id.
- 89.PB C
- 90.PB C
- 91.PB C
- 92.PB C
- 93.Groenboek: 'Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening' (COM(2000) 769).
- 94.United Nations Framework Convention on Climate Change (Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering).
- 95.Europees programma inzake klimaatverandering.
- 99.Verwezenlijking van de interne markt voor energie: eerste benchmark-verslag, Europese Commissie, 2002.
- 101.Conclusies van de Raad: Bulletin 5-2000, punt 1.4.41.
- 102.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 237 van 22-9-1993, pagina 28.
- 105.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 257 van 10-10-1996, pagina 26-40.
- 106.Een op deze drie fouttypes gebaseerd model voor de vaststelling van het niveau van gekwantificeerde onzekerheid is gegeven in aanhangsel B van het 'International Performance Measurement
- 107.De Europese Commissie kent nummers toe aan officiële documenten van de Europese Unie. De Commissie maakt onderscheid in een aantal typen documenten door middel van het toekennen van verschillende nummerseries. Het onderscheid is gebaseerd op het soort document en/of de instelling van de Unie van wie het document afkomstig is.
- 108.De Raad van de Europese Unie kent aan wetgevingsdossiers een uniek toe. Dit nummer bestaat uit een vijfcijferig volgnummer gevolgd door een schuine streep met de laatste twee cijfers van het jaartal, bijvoorbeeld 12345/00 - een document met nummer 12345 uit het jaar 2000.
- 109.Het interinstitutionele nummer is een nummerreeks die binnen de Europese Unie toegekend wordt aan voorstellen voor regelgeving van de Europese Commissie.
Binnen de Europese Unie worden nog een aantal andere nummerseries gebruikt. Iedere instelling heeft één of meerdere sets documenten met ieder een eigen nummering. Die reeksen komen niet overeen met elkaar of het interinstitutioneel nummer.
- 110.Deze databank van de Europese Unie biedt de mogelijkheid de actuele werkzaamheden (workflow) van de Europese instellingen (Europees Parlement, Raad, ESC, Comité van de Regio's, Europese Centrale Bank, Hof van Justitie enz.) te volgen. EURlex volgt alle voorstellen (zoals wetgevende en begrotingsdossiers) en mededelingen van de Commissie, vanaf het moment dat ze aan de Raad of het Europees Parlement worden voorgelegd.
- 111.Als dag van bekendmaking van een Europees besluit geldt de dag waarop het besluit in het Publicatieblad wordt bekendgemaakt, en daardoor in alle officiële talen van de Europese Unie bij het Publicatiebureau beschikbaar is.
- 112.Dit bindende besluit van de Europese Unie bevat doelstellingen waar alle lidstaten van de Europese Unie aan moeten voldoen. De lidstaten zijn verplicht de doelstellingen te verwezenlijken; de wijze waarop staat de lidstaten vrij. Lidstaten zijn verantwoordelijk voor de juiste en tijdige implementatie van richtlijnen.