Staatscommissie-De Beaufort
Deze staatscommissie werd op 23 oktober 1905 ingesteld door het kabinet-De Meester1. Voornaamste taak was adviseren over de wijze waarop het kiesrecht kon worden uitgebreid. Voorzitter was het conservatief-liberale Tweede Kamerlid (en oud-minister) mr. W.H. de Beaufort2.
De commissie bracht een verdeeld advies uit. De meerderheid stelde voor een blanco artikel in te voeren. Daardoor zou aan de 'gewone' wetgever worden overgelaten wie er kiesrecht kregen en zou daarvoor niet langer herziening van de Grondwet nodig zijn.
Tot uitwerking van haar voorstellen kwam het niet.
De commissie bestond, naast mr. W.H. de Beaufort, uit zes leden.
naam |
functie(s) |
politieke kleur |
---|---|---|
oud-Tweede Kamerlid |
liberaal |
|
mr. J. de Louter |
hoogleraar |
liberaal |
hoogleraar |
liberaal |
|
Commissaris der Koningin |
Rooms-Katholieken |
|
Tweede Kamerlid, hoogleraar |
antirevolutionair |
|
Eerste Kamerlid |
liberaal |
Meer over
- 1.Dit door Goeman Borgesius geformeerde liberale minderheidskabinet werd geleid door de Unie-liberaal De Meester. Hij was een vroegere vicepresident van de Raad voor Nederlandsch-Indiė; na de Gouverneur-Generaal de hoogste gezagsdrager in Indiė. Het kabinet bestond uit Unie-liberale en vrijzinnig-democratische ministers, alsmede twee partijlozen en beschikte in geen van beide Kamers over een meerderheid.
- 2.Hoffelijke en erudiete landman die veertig jaar actief was als conservatief-liberaal politicus. Had goede contacten met het koninklijk huis en was gelieerd aan voorname families. Aanvankelijk Tweede Kamerlid voor het district Tiel en later voor Amsterdam. Na in 1883 niet herkozen te zijn ook korte tijd Eerste Kamerlid. Als minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Pierson organisator van de Haagse Vredesconferentie van 1899. Was in dat kabinet de enige conservatief-liberaal. Keerde in 1901 terug als gezaghebbend Tweede Kamerlid en was zeer gebeten op Abraham Kuyper en diens coalitiepolitiek. Werd in 1913 verrassend in het tot dan confessionele district Amersfoort gekozen. Liet interessante dagboeken na.
- 3.Bekwame jurist die in 1901 tot de vooruitstrevende liberalen behoorden die overstapten naar de VDB. Zoon van een Zeeuwse koopman. Werd in 1878 griffier van de Staten van Zeeland en bleef dat tot 1892, toen hij Eerste Kamerlid werd. Werd in 1897 in het district Alkmaar tot Tweede Kamerlid gekozen. Was daar een pleitbezorger voor gelijke rechten van de vrouw. Verliet in 1903 de Tweede Kamer om administratief rechter te worden. Was onder meer voorzitter van de Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving en vervulde veel functies op economisch gebied.
- 4.Liberale rechtsgeleerde die, na gemeentesecretaris in Groningen te zijn geweest, in die plaats hoogleraar werd. Deskundig op het gebied van staats- en administratief recht en kenner bij uitstek van het gemeenterecht, waarover hij een standaardwerk schreef. Volgde in 1893 Buys op als hoogleraar in Leiden, waarna hij ook volkenrecht ging doceren. Vooraanstaand lid van de joodse gemeenschap en lid en voorzitter van diverse (Staats)commissies. Leidde de commissie die in 1913 de evenredige vertegenwoordiging voorbereidde. Eindigde zijn loopbaan als lid van de Raad van State.
- 5.Rooms-katholiek voorman aan het einde van de negentiende eeuw. Dominerend lid van de rechterzijde. Rechter in Maastricht, die vanaf 1880 als afgevaardigde van het gelijknamige district in de Tweede Kamer kwam. Maakte deel uit van de parlementaire enquêtecommissie naar de toestanden in fabrieken en werkplaatsen en was als minister van Justitie in het kabinet-Mackay verantwoordelijk voor de eerste Arbeidswet (1889). Werd later Commissaris van de Koningin in Limburg. Vader van Charles Ruijs de Beerenbrouck. Stond bekend als een echte regent, met veel afstand tot gewone mensen.
- 6.Protestants politicus; voorman van de christelijk-historischen. Aristocratische, maar ook temperamentvolle Groninger die driftig kon reageren en zich soms zeer scherp uitliet tegen politieke tegenstanders. Stond echter wel open voor argumenten van anderen. Had een sterk juridische inslag bij de benadering van vraagstukken. Werd in 1879 Tweede Kamerlid voor de antirevolutionairen en bleef dat tot 1921 (onderbroken door een kort ministerschap in het kabinet-Mackay en enige jaren in de Eerste Kamer). Brak samen met Kuyper met de Hervormde Kerk, maar keerde zich later af van de antirevolutionaire voorman. Van 1884 tot een conflict in 1896 hoogleraar aan de VU. Voor- en nadien rechter. Als vooraanstaand, invloedrijk staatsman was hij tot op hoge leeftijd één van de belangrijkste adviseurs van koningin Wilhelmina.
- 7.Tamelijk antimilitaristisch Kamerlid uit Drenthe, dat tot het meer vooruitstrevende deel van de liberalen behoorde. In Assen leraar, advocaat, wethouder en rechter, en vanaf 1894 tien jaar afgevaardigde van het district Assen. Had, na drie jaar Eerste Kamerlidmaatschap (1904-1907), negentien jaar zitting in de Raad van State. Zowel uit laatstgenoemde functie als uit het feit dat hij deel uitmaakte van de Staatscommissie voor de Grondwetsherziening kan worden afgeleid dat hij als jurist het nodige gezag had.
- 8.Een grondwetscommissie houdt zich bezig met mogelijke Grondwetsherzieningen. Vaak is een grondwetscommissie een staatscommissie: een niet-permanent adviesorgaan dat bij koninklijk besluit wordt ingesteld door de regering.