Brief minister bij het aanbieden van het rapport "Vrijwilligheid in de openbare veiligheid" - Beleidsnota Rampenbestrijding 2000-2004

Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 26956 - Beleidsnota Rampenbestrijding.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Beleidsnota Rampenbestrijding 2000-2004; Brief minister bij het aanbieden van het rapport "Vrijwilligheid in de openbare veiligheid" 
Document­datum 06-04-2000
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST45083
Kenmerk 26956, nr. 3
Van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1999–2000

26 956

Beleidsnota Rampenbestrijding 2000–2004

Nr. 3

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

1 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 6 april 2000

Inleiding

Bij brief van 16 december 1999 (26 956, nrs. 1–2), bood ik u de Beleidsnota Rampenbestrijding 2000–2004 aan. Een van de aspecten in deze nota betrof de vrijwilligheid in de rampenbestrijdingsorganisatie. In de Beleidsnota is al melding gemaakt van de voorlopige resultaten van het onderzoek «Vrijwilligheid in de openbare veiligheid». Hierbij bied ik u het rapport «Vrijwilligheid in de openbare veiligheid»

aan.1

Het onderzoek is in mijn opdracht uitgevoerd door een consortium van onderzoeksbureaus, dat bestond uit de B&A Groep Beleidsonderzoek en Advies, het K+V Organisatie-adviesbureau en het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding.

Het onderzoek is intensief begeleid door een klankbordcommissie, die onder leiding stond van de heer J.J. Bulte, de toenmalige burgemeester van de gemeente Langedijk. In deze commissie hadden ook vertegenwoordigers zitting van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de bij het onderzoek betrokken organisaties. Dit zijn het Nederlandse Rode Kruis (NRK), de Koninklijke Nederlandse Bond tot het Redden van Drenkelingen (KNBRD), het Korps Nationale Reserve (Natres), de politie en de brandweer.

Belangrijkste conclusies

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn de volgende. Gebleken is dat de huidige samenstelling van de brandweerkorpsen tamelijk eenzijdig is. Autochtone mannen in de leeftijd van 35 tot 45 jaar zijn oververtegenwoordigd. Om in deze situatie verandering te brengen dient de instroom van vrouwen, allochtonen en jongeren in de brandweerorganisatie te worden bevorderd. Bovendien wordt over het algemeen op een vrij traditionele wijze geworven. In verband met dit traditionele wervingspatroon is er behoefte aan professionalisering van de werving van brandweervrijwilligers. De criteria bij de selectie van nieuw brandweerpersoneel dienen meer gestandaardiseerd te worden. Daarnaast behoren de eisen niet onnodig hoog te liggen.

Het relatiebeheer met de werkgever in het hoofdberoep van vrijwilligers in de rampenbestrijding verdient meer aandacht. Ten slotte dient er gestreefd te worden naar een kwalitatief goede rechtspositieregeling voor alle vrijwilligers in de rampenbestrijdingsorganisatie.

Belang van het onderzoek

Voor een adequate bestrijding van rampen is het onontbeerlijk dat een voldoende aantal gemotiveerde en gekwalificeerde vrijwilligers kan worden ingezet. Om inzicht te krijgen in maatschappelijke ontwikkelingen die de vrijwilligheid beïnvloeden heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het verleden, in samenwerking met partijen uit het veld, enige malen onderzoek verricht naar de situatie rond de brandweervrijwilligers. Zo is het onderhavige onderzoek «Vrijwilligheid in de openbare veiligheid» een vervolg op de onderzoeken «Vrijwilligers bij de brandweer» uit 1991, «Op zoek naar brandweermensen» uit 1992 en «Brandweer en vrijwilligers» uit 1998 (zie: TK vergaderjaar 1997–1998, 24 115, nr. 22 ).

Het onderzoek «Vrijwilligheid in de openbare veiligheid» besteedt behalve aan de vrijwilligers bij de brandweer ook aandacht aan vrijwilligers bij de al eerder genoemde in de rampenbestrijding participerende organisaties.

Korte samenvatting van het onderzoek

Het onderzoek «Vrijwilligheid in de openbare veiligheid» (1999) heeft een viertal voor het behoud van de vrijwilligheid van belang geachte thema’s onderzocht. Het betreft de relatie met de werkgever in het hoofdberoep van vrijwilligers, de rechtspositie van vrijwilligers, werving en selectie bij de brandweer en de ondervertegenwoordiging van jongeren en vrouwen bij de brandweer. Naar de situatie met betrekking tot allochtonen is in 1996 een afzonderlijk onderzoek gedaan («Brand meester met minderheden»).

Bij de thema’s met betrekking tot de relatie met de werkgever en de rechtspositie zijn naast de brandweer ook de eerder genoemde vrijwilligersorganisaties onderzocht. De belangrijkste bevindingen van het rapport zijn de volgende, waarbij de laatste drie aspecten specifiek betrekking hebben op de brandweerorganisatie.

  • De auteurs van het rapport achten een goed relatiebeheer van de organisaties met de werkgever uit het hoofdberoep van groot belang. Hierin dient op lokaal en regionaal niveau door de betreffende organisaties duurzaam te worden geïnvesteerd.
  • De rechtspositie voor vrijwilligers bij de brandweer en de Nationale Reserve is een gedetailleerde. Het gaat om een breed en goed uitgewerkt pakket van arbeidsvoorwaarden. De rechtspositieregelingen van de overige organisaties voldoen niet op alle punten aan de door de onderzoekers gestelde kwaliteitseisen.
  • Bij de brandweer hebben werving en selectie over het algemeen nog geen hoge prioriteit. Doordat in een toenemend aantal gevallen sprake is van onvoldoende respons op de wervingsinspanningen, bereikt een substantieel aantal brandweerkorpsen haar doel, te weten het werven van voldoende gekwalificeerde brandweervrijwilligers, echter niet. Aangezien de brandweer meer aandacht aan de werving van vrouwen en allochtonen zal moeten geven, kan toepassing van een mix aan wervingsmethoden een gunstig effect op het totale aantal te verwerven vrijwilligers hebben.
  • Binnen de brandweer bestaat geen eenduidigheid op het gebied van selectie-eisen. De auteurs bevelen aan te komen tot uniformering hiervan.
  • Meer korpsen zouden de oprichting van een jeugdbrandweer in overweging moeten nemen om jongeren voor de brandweer te interesseren.

Beleidsvoornemens van BZK

De inzet van vrijwilligers vormt een belangrijk fundament voor de rampenbestrijdingsorganisatie. De inbedding van de brandweer en de hierboven genoemde organisaties in de samenleving is hierdoor gewaarborgd. Daarnaast acht ik het van belang dat de inwoners van ons land via het vrijwilligerschap ook persoonlijk een bijdrage kunnen leveren aan de veiligheid. Voor deze benadering bestaat een groot draagvlak in het land. Wat de brandweer betreft streef ik naar een professionele en eigentijdse organisatie met een zo evenredig mogelijke afspiegeling van de lokale bevolkingssamenstelling.

De directe verantwoordelijkheid voor de vrijwilligers bij brandweer en rampenbestrijding ligt bij partijen in het veld, te weten de gemeentelijke brandweerkorpsen, het NRK, de KNBRD, Defensie en de regionale politiekorpsen. Het merendeel van de aanbevelingen uit het rapport richten zich dan ook op deze organisaties.

Het Rijk is verantwoordelijk voor het systeem van de rampenbestrijding als zodanig en schept de noodzakelijke voorwaarden opdat alle verantwoordelijke besturen en diensten in samenhang hun taken kunnen uitoefenen.

Gelet op deze taakverdeling zullen de resultaten van het onderzoek op korte termijn worden besproken met de betrokken organisaties, als ook met de werkgevers in de private en publieke sector. Hierbij zal ook de achterblijvende instroom van allochtonen en vrouwen bij de brandweer worden besproken. Waar nodig zal de betrokken organisaties bij de realisatie van hun beleid met betrekking tot vrijwilligers ondersteuning worden geboden.

Ik acht het van belang dat er voor het brandweervak relevante selectie-eisen worden ontwikkeld die kandidaten, ongeacht hun afkomst of sekse, gelijke kansen bieden om te worden aangesteld bij de brandweer. In samenwerking met alle belanghebbenden zal hierop toegesneden beleid worden ontworpen.

Een ander belangrijk onderwerp met betrekking tot het behoud van voldoende vrijwilligers bij de brandweer is de toegenomen tijdsbelasting. In de Beleidsnota 2000–2004 is aangegeven dat bezien wordt op welke wijze de tijdsbelasting van brandweervrijwilligers verminderd kan worden. Een van de voornemens is om de opleidingseisen te koppelen aan de functie en niet meer aan de rang. Het Besluit Brandweerpersoneel zal in die zin worden aangepast. In dit verband zullen ook de rechtspositionele aspecten in de beschouwing worden betrokken.

Aan de hierboven vermelde aanbevelingen op het gebied van de brandweer zal in het binnenkort te starten Project Kwaliteitszorg Brandweerpersoneel ruimschoots aandacht worden besteed. Hier ligt tevens een directe relatie met het rapport «Realistisch oefenen op oefencentra; de binnenbrand» van de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding, dat u een dezer dagen separaat ontvangt. Ook dat rapport heeft een nauwe relatie met de kwaliteit van het brandweerpersoneel.

Om de ontwikkelingen ten aanzien van vrijwilligers in de rampenbestrijding structureel te volgen en de informatie uit te dragen naar de daarvoor verantwoordelijke organisaties in het veld zal een jaarlijkse monitor worden ontwikkeld.

Over de uitvoering van de in deze brief aangekondigde maatregelen ter verbetering van de positie van de vrijwilligers in de rampenbestrijding zal ik u deze zomer een voortgangsrapportage doen toekomen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. M. de Vries

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.