Verslag algemeen overleg over de actuele situatie in Indonesië - Indonesië - Hoofdinhoud
Dit verslag van een algemeen overleg is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 26049 - Indonesië.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Indonesië; Verslag algemeen overleg over de actuele situatie in Indonesië |
---|---|
Documentdatum | 09-07-1998 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST30623 |
Kenmerk | 26049, nr. 3 |
Van | Staten-Generaal |
Commissie(s) | Buitenlandse Zaken (BUZA) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1997–1998
26 049
Indonesië
Nr. 3
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 9 juli 1998
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 26 mei 1998
overleg gevoerd met minister Van Mierlo van Buitenlandse Zaken over de actuele situatie in Indonesië.
Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
1 Samenstelling:
Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Van Middelkoop (GPV), Pronk (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Dittrich (D66), Verhagen (CDA), Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), De Milliano (CDA), Van Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA) en Van Dok-van Weele (PvdA). Plv. leden: Korthals (VVD), Bolkestein (VVD), De Graaf (D66), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Zijlstra (PvdA), Hoogervorst (VVD), Rijpstra (VVD), De Haan (CDA), Ter Veer (D66), Van Bommel (SP), Ybema (D66), Eurlings (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Geluk (VVD), Gortzak (PvdA), Van den Akker (CDA), Leers (CDA), Vendrik (GroenLinks), Swildens-Rozendaal (PvdA) en Arib (PvdA).
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Hessing (VVD) meende dat de recente ontwikkelingen in Indonesië in het algemeen positief beoordeeld kunnen worden. Indonesië gaat na het aftreden van Soeharto een nieuwe periode in, die ruimte biedt voor de noodzakelijke, wellicht ingrijpende hervormingen, vrije verkiezingen op afzienbare termijn en een door de bevolking gewenste liberalisering van de samenleving aldaar, zowel in economisch als politiek opzicht.
Op korte termijn is herstel van de elementaire burgerrechten het meest urgent. Daarbij is ook te denken aan de invoering van een meerpartijenstelsel en daarna een trias politica. Het gaat vooral om democratisering op diverse niveaus en dat lange en ingrijpende proces moet niet onderschat worden. Constructieve steun is dan ook nodig van de internationale gemeenschap, de westerse democratieën en het IMF. Dergelijke steun zal ook nuttig zijn bij de voorbereiding van de verkiezingen, die misschien over ongeveer twee jaar gehouden kunnen worden. Immers, partijen moeten opgebouwd worden, programma’s geschreven en campagnes gevoerd.
Zoals aangegeven, zijn nu de belangrijkste taken van de regering onder president Habibie het herstel van de rust en de orde, een concreet begin maken met de hervormingen en het voorbereiden van vrije verkiezingen. Als dit niet snel en goed gebeurt, is te vrezen dat er binnenkort weer onrust ontstaat. Het ziet er evenwel naar uit dat de nieuwe regering in staat is om dat proces in gang te zetten. Habibie doet er verstandig aan om op korte termijn perspectief te bieden op verkiezingen, waarbij hij dan waarschijnlijk een overgangsfiguur zal blijken te zijn. De Nederlandse regering kan in dit geheel via diplomatieke kanalen waardering en vertrouwen uitspreken, wat al is gebeurd, alsmede concrete ondersteuning aanbieden bij hervormingen en verkiezingen, wat het best kan via internationale organisaties, zoals IMF, Wereldbank, Verenigde Naties en wellicht Europese Unie, in welk kader een goede afstemming met de Verenigde Staten zeer gewenst is. Ook de lokale economie, het vrije ondernemerschap en de werkgelegenheid behoeven op korte termijn aandacht; het Nederlandse bedrijfsleven kan de liberalisering van de samenleving via investeringen misschien steunen. Gezien een eerdere uitspraak van de minister terzake is het nuttig als de Nederlandse regering eind van dit jaar, begin volgend jaar nagaat of het gewenst is dat de ontwikkelingssamenwerking wordt hersteld.
Is de minister bereid op korte termijn een positief signaal af te geven over steun aan hervormingen en vrije verkiezingen en, zo ja, wat stelt hij zich daarbij voor? De ministers van Economische Zaken en Financiën kunnen meedenken over de vraag wat Nederland in dat opzicht concreet kan doen. Wat mag in dit verband verwacht worden van het voorzitterschap van de Europese Unie en de Algemene Raad? De laatste heeft inmiddels de bereidheid uitgesproken om Indonesië in zijn politieke en economische hervormingen te steunen, maar wat is de strekking hiervan? Was het negatieve reisadvies voor heel Indonesië van enkele dagen geleden, inclusief de oproep tot terugkeer, niet wat overdreven vergeleken met wat door Duitsland en België is gezegd? Zijn daardoor niet veel mensen onnodig ongerust gemaakt?
Volgens de heer Hoekema (D66) kan worden gesproken van een historische omwenteling in Indonesië, omdat een fundamentele hervorming en aanpassing van de publieke orde aldaar in gang zijn gezet. Er bestaat twijfel of president Habibie volledig kan en wil breken met die orde. Een van de vele onbeantwoorde vragen is of men het in Indonesië nodig vindt de orde van het land sinds de onafhankelijkheid, neergelegd in de Pancasila, daadwerkelijk te veranderen.
De heer Hoekema prees de regering voor haar reacties op en steun aan het proces van hervorming en omwenteling in Indonesië. Het gaat er nu om die verbale steun in daden om te zetten. Overigens was het hem niet ontgaan dat verschillende ministers zich over deze zaak hebben uitgelaten, maar dat gebeurde in harmonie en zonder essentiële tegenstrijdigheid. Wel heeft iedere minister het recht om zijn of haar kleuring aan te brengen in uitspraken. In dit kader heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking een voorspelling gedaan over Habibie als tussenpaus; men weet nooit of een voorspelling uitkomt.
Gezien de historie is Nederland gerechtigd om invloed uit te oefenen op het proces van ondersteuning van de hervormingen in Indonesië. Daarom was de heer Hoekema blij met de inzet van Nederland in de Algemene Raad terzake. Welke middelen wil de Nederlandse regering daartoe aanreiken? Zo is het voorstelbaar dat de programma’s van IMF en Wereldbank een component krijgen in de vorm van steun aan het proces van democratisering en omwenteling. Hoewel dat proces vooral uit Indonesië afkomstig was, konden de programma’s van IMF en Wereldbank wel eens de aanzet hebben gegeven voor die veranderingen. Wellicht was dit proces onbedoeld van buiten geïnspireerd, maar het moet wel verder door het land zelf uitgevoerd worden. Vandaar dat er bij de fractie van D66 niet zoveel behoefte is aan blauwdrukken vanuit Europa of Amerika voor de verdere gang van zaken in Indonesië. De heer Hoekema sloot zich wat de aard van de steun betreft, bij de heer Hessing aan.
Bovendien is het buitengewoon belangrijk dat de omwentelingen in Indonesië een gevolg hebben voor de kwestie-Timor, waarbij Nederland ook in de toekomst een rol mag spelen. Zullen gevangenen in Indonesië die met deze kwestie te maken hebben, in vrijheid worden gesteld? In dat opzicht is er nog veel te doen door en te verwachten van Indonesië, gelet op het feit dat nog tenminste 200 mensen op politieke gronden gevangen zitten.
De rol van de Nederlandse ambassade in de onderhandelingen over de vrijlating van Pakpahan is te prijzen. Het is te hopen dat die rol wordt voortgezet en dat Nederland zijn presentie in Indonesië in cultureel, politiek en economisch opzicht kan handhaven, accentueren en vergroten, los van de hervatting van de ontwikkelingsrelatie. Het is goed als dit gebeurt, maar het is geen absolute noodzakelijkheid. Als Indonesië aangeeft dat het die ontwikkelingsrelatie wil hervatten, moet Nederland wel bereid zijn om daarop in te gaan, maar Nederland moet daarin niet de vragende partij zijn.
De kernvraag is of president Habibie in staat is het hervormingsproces verder van de grond te krijgen. De heer Hoekema had op dit ogenblik minder grote twijfel dan in het begin. Na de vreedzame ontruiming van het parlement, de aangekondigde verkiezingen en het begin van de vrijlating van politieke gevangenen bestaat er een redelijke kans dat Habibie voorlopig de drager kan zijn van het hervormingsproces. Daarom ook is het belangrijk dat er op vrij korte termijn verkiezingen worden gehouden. Habibie moet van Europa, Amerika en Nederland de steun krijgen die hij verdient.
Mevrouw Dijksma (PvdA) vond dat het einde van het bewind van Soeharto nog onverwacht snel kwam. Zijn opvolger, Habibie, is in Indonesië en elders met een mengeling van vreugde en scepsis ontvangen. Het is de vraag of hij niet te veel bevriend is geweest met Soeharto om de politieke en economische hervormingen onafhankelijk te kunnen leiden, mede gezien de kritiek op het beleid van Habibie als minister van technologie. Het is dan ook de vraag of president Habibie in staat zal zijn om de vrije val van de economie van Indonesië te stoppen en de noodzakelijk politieke hervormingen op de rails te krijgen. Toch moet men hem ook het voordeel van de twijfel geven.
De eerste tekenen van politieke hervormingen zijn hoopvol. Zo zullen na de vrijlating van twee belangrijke opponenten van Soeharto in principe alle politieke gevangenen vrijkomen, behalve de communisten die al vast zitten sinds de jaren zestig en de Oost-Timorezen. Tegen deze achtergrond is het jammer dat het laatste en de toestand op Irian Jaya geen positieve draai krijgen. Het is dan ook belangrijk dat Nederland dienaangaande druk op de ketel houdt.
Politieke en economische hervormingen gaan in Indonesië hand in hand: er is sprake van een wisselwerking. Wat is in dit verband het laatste nieuws over de belangrijke rol van het leger? De gematigde generaal Wiranto lijkt aan terrein te winnen. Bij een mogelijk machtsvacuüm speelt het leger vaak een grote rol. Het is belangrijk om, ondanks de goede en nobele acties van de studenten, in herinnering te houden dat de Chinezen op de vlucht moesten slaan. Kan de minister de instabiliteit inschatten tussen de verschillende religieuze en etnische bevolkingsgroepen aldaar? In de ogen van de wereld is de rol van Nederland klein. Veel hangt namelijk af van de politieke hervormingen die de Indonesiërs zelf moeten organiseren en dragen. Bovendien moeten de economische hervormingen met hulp van IMF en Wereldbank eerst van de grond komen. Wat bedoelt de minister precies met zijn opmerking in een brief aan de Kamer dat hij heeft aangeboden om in Europees verband bij de hervormingen te helpen? Als het democratisch beter gaat in Indonesië, moet dan niet worden nagegaan hoe het economische aanpassingsprogramma eventueel kan worden verzacht? Misschien kan dan de rol van het Westerse bankwezen in beeld komen, omdat het vrij veel aan Indonesië heeft geleend.
Wellicht is het een goed idee dat de Europese Unie aanbiedt om waarnemers naar de verkiezingen te zenden.
Uit de media had mevrouw Dijksma begrepen dat ambassadeur Brouwer heeft bemiddeld bij het vrijlaten van de politieke gevangenen. Is dat waar en, zo ja, heeft hij dan ook gepleit voor vrijlating van Oost-Timorese gevangenen?
Geconstateerd moet worden dat minister Van Mierlo met een typering van de situatie in Indonesië pas duidelijk in beeld kwam toen Soeharto aftrad. Daaraan voorafgaand, moet er echter ook politieke druk zijn uitgeoefend, bijvoorbeeld achter de schermen of met stille diplomatie. Heeft de minister de Nederlandse opvatting over de gebeurtenissen in Indonesië besproken met de Indonesische ambassadeur in Nederland? Het gaat de fractie van de PvdA erom dat Nederland zichtbaar politieke druk blijft uitoefenen in die zin dat het tegen schendingen van mensenrechten is, met name in Oost-Timor. De Nederlandse regering moet ondubbelzinnig de boodschap uitdragen dat alle politieke gevangenen in Indonesië moeten worden vrijgelaten.
Mevrouw Vos (GroenLinks) kon het aftreden van Soeharto ook niet anders dan positief beoordelen. Het is van belang om te memoreren dat die snelle doorbraak voor een groot deel door een beweging van onderop is geforceerd. Het is nog niet helemaal duidelijk wat deze omwenteling betekent nu er nog een Soeharto-man zit. De rol van het leger lijkt ook nog niet echt veranderd, maar er zijn stappen gezet naar een progressieve verandering. Die hebben dan ook alle steun nodig van progressieve krachten, evenals van de Nederlandse regering. Er zijn door de Indonesische regering al een aantal hoopvolle daden verricht: er zijn voorshands twee politieke gevangenen vrijgelaten en men wil er meer vrijlaten. Een groot aantal politieke gevangenen, van wie sommigen vanaf 1965 vastzitten, zullen niet vrijkomen. Mevrouw Vos drong aan op een actieve inzet van de Nederlandse regering om alle politieke gevangenen vrij te krijgen.
Belangrijk is ook dat de aangekondigde vrije en democratische verkiezingen in Indonesië over een jaar worden gehouden. Het is wezenlijk dat er vrijheid van politieke organisatie ontstaat, opdat alle politieke partijen aan de verkiezingen kunnen meedoen. Partijen zullen tijd nodig hebben om zich te organiseren; ook is er tijd nodig voor een goede organisatie van die verkiezingen. Mevrouw Vos vroeg de Nederlandse regering daarin heel helder en ondubbelzinnig te opereren en daarvoor ook de steun van de EU en de VN te verwerven.
Het is goed dat een voorzichtig onderzoek is gestart naar de financiële belangenverstrengeling van de Soehartofamilie. Voorts is het positief dat het erop lijkt dat de gematigde krachten het in het leger winnen, maar voor werkelijk fundamentele veranderingen is er veel meer nodig. Het blijft ook van groot belang dat er een oplossing komt voor de kwestie-Oost-Timor. Dat moet dus ook een punt van aandacht zijn. Hoe kijkt de regering aan tegen de vrij merkwaardige rol van het IMF, die mede heeft bijgedragen aan het uitbreken van de opstanden? Immers, het IMF heeft stopzetting van voedsel- en brandstofsubsidies geëist, waardoor de bestaande onvrede oplaaide. Er is nogal wat af te dingen op het beleid van het IMF: het is de vraag of dat de manier is om economieën met problemen vooruit te helpen. Ook moet worden vastgesteld dat het IMF recent een aantal foute analyses heeft gemaakt van de hele situatie in Azië. Vindt de regering ook een kritische benadering van het beleid van het IMF nodig? Is niet wat te veel het veilig stellen van westers kapitaal de leidraad voor het verlenen van hulp?
Er zijn een aantal kritische opmerkingen te maken over de voorzichtige en terughoudende opstelling van de Nederlandse regering. Had zij heldere uitspraken kunnen doen over de kwestie-Indonesië? Waarom heeft de regering gelukwensen gericht tot de heer Habibie, toen die, zonder verkiezingen, als president werd aangewezen? Had de regering niet veel eerder dan vlak voor het aftreden van Soeharto haar oordeel naar buiten moeten brengen over bijvoorbeeld het belang van het aftreden van Soeharto, vrije verkiezingen op korte termijn, het vrijlaten van alle politieke gevangenen en de kwestie-Oost-Timor.
In dit verband was het opmerkelijk dat minister Pronk onlangs in Nova nauwelijks een negatief oordeel over Soeharto durfde uit te spreken. Bestaat hierover onenigheid in het kabinet? Er is voortdurend sprake van krampachtigheid bij het weergeven van de opvattingen over de situatie in Indonesië aangaande mensenrechten en politieke gevangenen. Dit doet ook denken aan de debatten terzake in de tijd van Poncke Princen en het bezoek van de Koningin aan Indonesië. Het wordt overigens tijd om af te rekenen met die krampachtigheid en in de Kamer te debatteren over het verleden van Nederland met Indonesië, opdat er zakelijker geopereerd kan worden, zoals dat ook bij andere landen gebeurt. Na het Pronkavontuur is de Nederlandse regering erg voorzichtig geworden in haar beleid inzake de mensenrechten en de politieke situatie in Indonesië. Vindt de minister dat achteraf de juiste lijn is gevolgd of had Nederland zich beter actiever kunnen opstellen en een kritischer houding kunnen aannemen?
Zal de Nederlandse regering bij hervatting van de financiële hulp de voorwaarde stellen dat de eerder genoemde punten goed geregeld worden in Indonesië?
Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA) meende dat de ontwikkelingen in Indonesië zich in een tamelijk vlot tempo voltrekken. Zij had hulde voor de discipline van de studenten om de protestacties niet uit de hand te laten lopen. Niettemin zijn er vele honderden doden te betreuren; de situatie was echter onhoudbaar en oproer en verzet daarom onontkoombaar. De beweging lijkt van onderaf te zijn gekomen: de Indonesische bevolking accepteerde het 32 jaar oude regime van Soeharto niet meer. Evenwel de strikte voorwaarden van het IMF, de economische crisis en het wegvallen van subsidies hebben een en ander bevorderd.
Tegen deze achtergrond is de aanwijzing van Habibie door Soeharto als zijn opvolger niet verrassend. Dat zal evenmin voor het kabinet als een complete verrassing zijn gekomen. Het is denkbaar dat Habibie Soeharto vervangt for the time being. De heer Habibie moet dan ook op zijn daden beoordeeld worden. Tot nu toe heeft hij gedaan wat hij gezegd heeft, wat vertrouwen schept. Dat hij twee politieke gevangenen heeft vrijgelaten, is niet voldoende: de Nederlandse regering moet aandringen op het vrijlaten van alle politieke gevangenen, inclusief die van Oost-Timor. De dubbele reactie van Nederland in de richting van de publieke opinie is onbegrijpelijk. Betrof het een persoonlijke actie van de heer Pronk of was die georkestreerd? Minister Van Mierlo is terecht wat voorzichtiger geweest dan de heer Pronk met het uitspreken van zijn gelukwensen over de val van Soeharto en het aantreden van Habibie.
De beoordeling van de situatie, hoe complex ook, door de Europese Unie is tot nu toe evenwichtig, als het gaat om het aanbieden van humanitaire hulp en steun voor politieke en economische hervormingen. De pariteit in ASEAN-verband is nuttig en noodzakelijk en kan wellicht een rol spelen voor dat hervormingsproces in Indonesië. Op welke wijze zal dat alles vorm kunnen krijgen? Als de EU uitspreekt dat zij steun wil geven, is dat weliswaar een stap, maar daarop moet wel een uitwerkingsplan volgen. Met wat Habibie tot nu toe heeft gedaan, lijkt inderdaad een proces van democratisering te zijn ingezet. Zo mogen de tot nu toe verboden vakbonden in vrijheid bestaan. Daarbij hoort ook dat er een einde wordt gemaakt aan de bloedige etnische conflicten, waarvan op het ogenblik voornamelijk Chinezen het slachtoffer zijn.
Het IMF moet in economisch opzicht de touwtjes stevig in handen houden. De vraag is of in dit kader het initiatief voortgang kan hebben om in multilateraal verband garanties te verstrekken voor handelskredieten.
De ontwikkelingen in Indonesië zullen natuurlijk invloed hebben op het aanpassingsprogramma van IMF en Wereldbank, maar men moet zich realiseren dat er bij een machtswisseling geen compleet nieuw land is. Hiermee pleitte mevrouw Van Ardenne niet voor het hervatten van de hulprelatie tussen Nederland en Indonesië, maar voor het intensiveren van de particuliere hulpstromen. De minister heeft al toegezegd dat een aantal bestaande kanalen expliciet benut worden. Tot nu toe heeft Indonesië zich nauwelijks gehouden aan de voorwaarden van het IMF. Het was jarenlang een struikelblok om tot overeenstemming te komen. Het zou dan ook wat snel zijn om nu al over een verzachting van de voorwaarden van het IMF te spreken; daarmee moet ook heel zorgvuldig worden omgegaan. De overeenkomst met het IMF komt erop neer dat grote geldstromen in de richting van Indonesië gaan. Op dit moment kan niet veel meer gedaan worden dan nagaan of het leed voor de allerarmsten in Indonesië via particuliere en multilaterale kanalen zoveel mogelijk verzacht kan worden.
Daar er tot nu toe nauwelijks sprake was van enige voortgang in de kwestie-Oost-Timor is het prima dat dit punt weer hoog op de agenda komt, aldus de echte minister van Buitenlandse Zaken. Tot heden was er een licht initiatief bij de Verenigde Naties om de discussie daarover te starten met onder andere Portugal. Zal de Europese Unie daarin ook nog een initiatief willen nemen?
Het verdient aanbeveling dat voor Indonesië de hulp van de Verenigde Naties wordt ingeroepen bij de politieke, economische en juridische hervormingen, evenals bij de hervormingen in het leger. Is dat denkbaar? Er zal ook opheldering moeten komen over de rol van de familie Soeharto in het meer dan 30 jaar uitbuiten en onderdrukken van de bevolking. Het aan de kaak stellen van deze wandaden is een wezenlijk onderdeel van het proces van verzoening en democratisering.
Mevrouw Van Ardenne sprak nog de hoop uit dat de inzet van Habibie in de Indonesische regering breed gedragen wordt en ondersteund wordt door de Indonesische bevolking en dat Nederland, zoveel mogelijk in Europees verband, dat proces steunt.
De heer Van Middelkoop (GPV) herinnerde aan de vernederende foto waarop de directeur van het IMF toezag op het ondertekenen door president Soeharto van een overeenkomst met het IMF. Ook waren hem de beelden van de chaos en branden opgevallen. Onder andere deze factoren hebben de huidige situatie bepaald. Het werd tijd dat president Soeharto vertrok, maar helaas waren daarbij ook doden te betreuren. De heer Van Middelkoop sprak zijn waardering uit voor de voorzichtige wijze van reageren van minister Van Mierlo voor en na het aftreden van de president. Die reactie is verstandig met het oog op de nog steeds verwarde en verwarrende politieke situatie in Indonesië. Met het spreken van stoere taal is alleen de bevrediging van de eigen gevoelens gediend. Daarom is het niet te begrijpen dat deze minister, uit diplomatiek oogpunt terecht, zijn felicitaties heeft overgebracht aan de nieuwe president terwijl de minister voor Ontwikkelingssamenwerking diezelfde president als een tussenpaus heeft aangemerkt.
Nederland heeft zowel individueel, in gesprek met de ambassadeur, als in de Algemene Raad aangedrongen op politieke hervormingen. Kan de minister daar iets concreter over zijn? Men komt daarbij namelijk al gauw aan de grens van het respect voor de soevereiniteit van een ander land, maar aangenomen mag worden dat er vanwege de ILO-verdragsverplichtingen in elk geval een pleidooi is gevoerd voor vakbondsvrijheden. Buitengewoon verheugend is de vrijlating van Pakpahan. Anton Westerlaken heeft zich daar vele jaren voor ingezet. Op 15 mei jl. is voor Indonesië een negatief reisadvies afgegeven. Er zijn extra vluchten geregeld om Nederlanders te repatriëren, inclusief een
KDC-10 van de luchtmacht. Hoe wordt dat financieel verwerkt, betaalt de regering dat en, zo ja, op welke begroting drukt dat? De hervatting van de ontwikkelingsrelatie met Indonesië is op het ogenblik helemaal niet aan de orde, dus evenmin de uitspraken van minister Pronk daarover. Wel moet men wat dit betreft buitengewoon alert blijven op mogelijkheden in de toekomst, vooral aangaande West-Irian. Nu kunnen de medefinancieringsorganisaties daar nog geen acte de présence geven.
Overigens is er een belangrijk verschil tussen het optreden van de minister van Buitenlandse Zaken, de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en een parlementariër, als het om buitenlandse aangelegenheden gaat. Een parlementariër hoeft niet direct rekening te houden met allerlei diplomatieke gevoeligheden. De heer Van Middelkoop gaf in dit verband een citaat uit de autobiografie van oud-president Soeharto, waar volgens hem veel waarheid in schuilt: zolang het Indonesische volk vasthoudt aan de Pancasila als ideële basis en aan de grondwet van 1945 als constitutionele basis, zullen vanzelf de nationale eenheid en saamhorigheid verwezenlijkt kunnen worden. Er kan in Indonesië namelijk een strijd ontstaan tussen de Pancasila, die toch pacificerend werkt, en de Sharia, de harde islamitische wetgeving.
Kan de minister bij het volgen van de ontwikkelingen in Indonesië letten op mogelijkheden voor de oplossing van het probleem Oost-Timor, het vrijlaten van Oost-Timorese politieke gevangenen en de positie van de papoea’s, evenals op de situatie op de Molukken en de positie van de Molukkers in Nederland? Misschien is een nieuwe, herlevende politieke activiteit van Molukkers in Nederland gelegitimeerd, maar dat zal veel wijsheid vergen.
Het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken
De minister was dankbaar voor de woorden van waardering voor de zeer intense werkzaamheden van de Nederlandse ambassade in Jakarta. Hij noemde ook de vele ambtenaren op het departement die de afgelopen tien dagen non stop hiermee bezig zijn geweest. Enkele malen per dag was een crisisteam via televisie met de ambassade verbonden. Zo kon een aantal moeilijke organisatorische problemen sneller dan in andere landen worden opgelost. De andere landen maakten steeds meer dankbaar gebruik van de Nederlandse voorzieningen. Welnu, de reisadviezen voor Nederland zijn opgesteld in nauw overleg met het platform van samenwerkende reisbureaus en die voor Europa zijn zonder uitzondering afgestemd met de desbetreffende ambassadeurs in Jakarta. Die reisadviezen waren gelijkluidend, maar in de verschillende landen zijn ze door de reisbureaus anders vertaald. In ieder geval was de genomen verantwoordelijkheid uniform.
Degenen die gebruik hebben gemaakt van de extra diensten, waarop niet beknibbeld kon worden, moeten daarvoor de normale tarieven betalen. Helaas dekt dat nog niet alle gemaakte kosten van 1 mln. à 2 mln. onder andere voor extra vluchten. In het kabinet wordt besproken door welk ministerie de rest gedragen wordt.
Ook de Nederlandse regering verheugt zich over de relatief vreedzame revolutie in Indonesië, maar betreurt de doden die daarbij gevallen zijn. Met enige opluchting bracht de minister wel het grote verschil met de aantallen doden in herinnering die 32 jaar geleden te betreuren waren. Er is nu wel een kans voor Indonesië om een geheel nieuwe weg in te slaan, waarop de eerste stappen inmiddels gezet zijn, maar dat zijn natuurlijk geen modelstappen. Toch worden die beschouwd als een duidelijk vooruitzicht, ook op economisch herstel. Vergeleken met enkele maanden geleden heeft de situatie zich in goede zin ontladen. Nu is er ook een serieus perspectief op politieke hervormingen. Het is dan ook van groot gewicht dat het IMF, de Asian Development Bank en andere banken zich positief hebben uitgesproken. Er praat nu al een IMF-delegatie over de tweede tranche van 3 mld., die direct kan worden aangewend. Het is te vroeg om een oordeel te geven over het politieke krachtenveld en evenmin over de positie van de nieuwe president. Zo is het nog niet duidelijk of hij zichzelf als een overgangsfiguur ziet. Een van zijn belangrijkste mededelingen is dat hij verkiezingen wil en dat daarmee zijn mandaat in principe in de tijd gelimiteerd is. Hij zal naar het zich laat aanzien dus niet de tijd van zijn voorganger volmaken. Dit is een vingerwijzing in de richting van democratisering, terwijl hij weet dat hij een vrij smalle basis bij de start heeft en dat hij bij verkiezingen niet de volgende president zal zijn. Naar buiten heeft hij geen termijn genoemd, maar naar binnen heeft hij het over een jaar gehad, hoewel hij dat tegenover de ambassadeurs van de G8 weer gerelativeerd heeft. Het perspectief op goede verkiezingen die wat betekenen en die goed voorbereid zijn is belangrijker dan de termijn waarop die plaatsvinden. Vanwege de overtuigende personen ziet het perspectief van de sociaal-economische hoek van het nieuwe kabinet van Indonesië er goed uit. De minister was ook niet ontevreden over het perspectief voor de politieke hervormingen in Indonesië. Zo komt er een adviserende hervormings-raad, een reformatieteam, waarmee de nieuwe president een poging doet om ook met de oppositionele stromingen te werken. Dat is van enorm groot gewicht voor de toekomstkansen op relatief korte termijn. Onder anderen de volgende mensen zouden zitting krijgen in dat team, waarvan de voorziene status informeel is: Nasution van de mensenrechtencommissie, Sudrajat die rector is van de technische universiteit, en Salim, een politicus die zeer goed bekend staat, voormalig minister van milieu; hij wordt door velen als «presidentiabel» beschouwd. Voorts hebben daarin zitting generaal Rudini, oud-minister van binnenlandse zaken, die een soort Clingendael heeft opgericht en die zich in hervormende zin uitlaat, Wahid, moslimactivist, en Rais. Daar komen vier anderen bij, onder wie de secretaris-generaal van de Raad van kerken, Patina Sani, een econoom, de heer Kwik, adviseur van mevrouw Megawati. Deze mensen representeren een belangrijk deel van de aanpak die Habibie voorstaat en zij willen helpen, maar zij willen niet geacht worden te coöpteren; zij willen dus niet tot het regime behoren.
Volgens hen heeft de nieuwe president drie grote zorgen: er mag geen tegenstelling ontstaan tussen de moslims en de niet-moslims, de tegenstelling tussen de etnische Indonesiërs en niet-Indonesiërs, dus Chinezen, moet worden teruggedrongen en er moet een arbitrage komen voor de partij van mevrouw Megawati.
Op het ogenblik zijn er drie partijen toegestaan, waaronder de democratische partij van mevrouw Megawati (PDI). De andere twee zijn Golkar en PPP van de moslims. De minister kon zich niet voorstellen dat de democratische hervormingen niet leiden tot grotere partijvrijheid en partijvorming in de aanloop tot de verkiezingen. Het team wil voorts dat er een tijdschema en een raamwerk voor de hervormingen worden vastgesteld. Het is verder hoopgevend dat zij tevens willen dat de president rechtstreeks met de studenten in contact komt, dat er persvrijheid komt en dat de bekende politieke haatzaai- en antisubversiewetten veranderd worden, wat al min of meer is toegezegd. Nederland heeft ook in de Algemene Raad aangekaart dat de Europese Unie bij Indonesië aandringt op samenwerking met de andere maatschappelijke stromingen, zowel politiek als religieus. Geconstateerd kan worden dat dit de goede kant op gaat.
Het lijkt erop dat Wiranto zijn positie in het leger aan het verstevigen is. Het leger heeft weliswaar verklaard, geheel gericht te zijn op de ondersteuning van het hervormingsproces, maar dat moet men nog waarmaken. Het is evenwel goed dat niet het tegenovergestelde wordt uitgestraald. Wiranto heeft, vergezeld van de volledige ABRI-top, zijn troepen opgeroepen om goede relaties met de studenten tot stand te brengen. Bovendien moeten aan de studenten excuses worden aangeboden vanwege het schietincident op de Trisaktiuniversiteit, aldus Wiranto. De hele situatie is zeer fluïde en buitengewoon moeilijk in te schatten. Een onderzoek van het leger heeft overigens uitgewezen dat er veertien verdachten zouden zijn, van wie acht hoofdverdachten. Enkelen, zo wordt gemeld, zouden tot andere militaire groeperingen behoren. Dat kan een toespeling zijn op de inmiddels uit het beeld verdwenen Prabowo. De minister had het gevoel dat daarover in de komende dagen nog iets vernomen zal worden. Bovendien zijn er onderzoekingen ingesteld, onder andere door de nationale mensenrechtencommissie Kouminasha. De studenten hebben zich teruggetrokken op de campus maar zijn vastbesloten om door te gaan met het verzet tegen de regering van Habibie als de beloften niet snel genoeg worden nagekomen. Hiermee lijkt een zekere ruimte gecreëerd, want eerst was de mening dat Habibie direct zou moeten aftreden.
De minister sprak er zijn vreugde over uit dat de politieke gevangenen Pakpahan en Sri Bintang zijn vrijgelaten; Pakpahan als symbool voor vrijheid van vakbonden en Sri Bintang voor vrijheid van meningsuiting vanwege zijn kritiek op de president. Het is waar dat de Nederlandse ambassadeur in nauw contact met de minister betrokken is geweest bij de vrijlating? Op de vraag of de minister zich in dezen niet wat helderder en krachtiger had kunnen uitdrukken, is de tegenvraag: valt het resultaat dan zo tegen en is het zo slecht gegaan? De minister is zich er zeer wel van bewust geweest wat er precies gedaan zou moeten worden en heeft zich zeer duidelijk willen uitlaten over de uitgangspunten en de inzet van het revolutionaire proces, voordat Soeharto viel. Hij heeft daarbij steeds krachtig de noodzakelijk politieke hervormingen herhaald. De wijze waarop dat gebeurt, dient evenwel te worden overgelaten aan het Indonesische volk. De minister tartte de commissie om hem duidelijk te maken dat het proces sneller en beter zou zijn verlopen, als daarvoor door Nederland aanwijzingen waren gegeven. De andere Europese landen hebben ook deze houding aangenomen. Alleen op het laatste moment, wellicht met voorinformatie, heeft mevrouw Albright gezegd dat het beter zou zijn als Soeharto terzijde zou treden, maar toen was de beslissing al genomen.
Toen Habibie aantrad, rees de vraag of er al dan geen gelukstelegram verzonden zou worden. De overweging was, dat uitstel een grotere politieke lading met zich mee zou brengen. Nog een overweging was dat, wanneer de zaken redelijk goed gaan, met een gelukstelegram een podium wordt gecreëerd om iets te mogen zeggen. Overigens hoort het bij de gebruiken van het internationaal diplomatiek verkeer. Dat in zichzelf neutrale telegram heeft zin gehad omdat daarin is aangegeven met welke verwachtingen de Nederlandse regering de nieuwe president gelukwenst. Vandaar dat de minister bij de presentatie van het nieuwe kabinet van Habibie direct heeft aangegeven dat de Nederlandse regering buitengewoon ongelukkig was met het feit dat de heer Pakpahan van het ziekenhuis naar de gevangenis was teruggebracht. Er is dus gevraagd om een daad van betekenis te stellen op het punt van de vrijlating van politieke gevangenen. Het was de minister bekend dat het terugbrengen naar de gevangenis van Pakpahan niet betekende dat hij opnieuw gevangen gezet zou worden, maar hij wilde de druk zo groot mogelijk houden.
Op verzoek van de minister heeft gisteren de Europese Unie in een communiqué gepleit voor de vrijlating van álle politieke gevangenen. Er horen geen politieke gevangenen te zijn. De minister denkt dat een groot aantal vrijlatingen van politieke gevangenen zal volgen, onder wie die in verband met Oost-Timor. De moeilijkste pil voor het nieuwe regime zal zijn om de communisten vrij te laten die 32 jaar geleden gevangen zijn gezet. Niettemin bestaat de hoop dat men bereid is om dat gebaar te maken; de minister zal daarop blijven hameren.
De kwestie-Oost-Timor is in de Algemene Raad aan de orde geweest; er zijn aanwijzingen om te denken dat er nieuwe kansen zijn om daarin beweging te krijgen. De minister meende persoonlijk dat daarmee vrij voorzichtig moet worden omgesprongen. In dat grote eilandenrijk is er in deze tijden de grote vrees voor ontaarding van de revolutie in een fragmentarisering van de centrale staat en een terugval naar de oorspronkelijke concepties van direct na de oorlog. Timor heeft voor Nederland een andere connotatie. Resultaten in dezen zijn gewenst en daarom sprak de minister daarover telkens met zijn collega Alatas. Overigens ligt het gehele proces in handen van de VN. Op de vraag of de Europese Unie daarin een rol moet spelen, is het antwoord duidelijk «nee», gezien de heel gevoelige relatie met Portugal. De minister heeft indertijd Kofi Annan wel beloofd dat de nodige hulp gegeven wordt. De verklaring van de Europese Raad bevat daarover een duidelijke paragraaf, zij het in bedaarde termen, met het oog op een mogelijk nieuw ontstane ruimte. De minister had in de Algemene Raad de vraag aan de orde gesteld naar mogelijkheden voor financiële en economische hulp van de Europese Unie aan Indonesië, maar het is nu te vroeg om daarover uitspraken te doen, evenals over de kas waaruit Nederland in de toekomst gelden put voor extra hulp. Die kwesties moeten bedaard behandeld worden en er moet vooral gewacht worden op terzake door het nieuwe regime te formuleren behoeften. De mate waarin van extra hulp gebruik gemaakt wordt, wordt daardoor ook bepaald, evenals door overwegingen van trots aldaar. De beste houding is dat Nederland open staat voor alle hulpvragen, maar dat het allereerst aan Indonesië is om uitspraken te doen over geldkranen die daarvoor kunnen worden opengezet. Wel blijft de brief van de ministers Zalm en Wijers van kracht inzake 250 mln. extra kredietgaranties voor het op gang brengen van de economie en het bedrijfsleven aldaar. Daarmee kunnen transacties van 1 mld. worden opgeroepen en veilig gesteld. Het is te hopen dat andere landen van de Europese Unie volgen. Sommige landen doen in dit opzicht al iets in relatie tot het IMF.
De minister was niet geneigd om vooraf politieke voorwaarden te verbinden aan verdere financiële hulp aan Indonesië. Er moet wel alle denkbare druk worden uitgeoefend om Indonesië tot zo groot mogelijke spoed aan te sporen met het democratiserings- en humaniseringsproces; het kan op termijn nodig zijn wel dergelijke voorwaarden te stellen. Het is tegen deze achtergrond te hopen dat het tempo van aankondigingen en daden gehandhaafd wordt, maar de minister was alvast blij met wat zich aftekent.
Mevrouw Vos (GroenLinks) zou willen dat de Europese Unie een relatie legt tussen de economische crisissen en de ondemocratische situatie in Indonesië.
De minister wilde proberen anders te starten. Vervolgens kan bezien worden of er aanleiding is voor de zojuist genoemde houding. Het antwoord van Indonesië kan dan zijn, zoals al eens is gebeurd: houd het geld maar. Het is heel moeilijk om een gelijkwaardigheid in de uitruil te creëren. Geconstateerd kan evenwel worden dat de Kamer en de minister elkaar dicht naderen wat de doelstellingen betreft, maar dat een licht verschil van opvatting bestaat over de methodes.
Nederland heeft 5 mln. bijgedragen aan het ASEM Trust Fund, een gebaar waarvan de symboliek belangrijk is. En voor de oplossing van het probleem van de droogte op Irian Jaya is een ton gevoteerd uit de ambassadepot.
De waarschuwingen over de Molukken zijn zeer goed begrepen en worden ter harte genomen.
Het spreekt vanzelf dat er waarnemers van de Europese Unie bij de verkiezingen zijn.
De Canadese en de Nederlandse ambassadeur zijn gisteren volgens afspraak met de minister van justitie naar de gevangenis gegaan in verband met de vrijlating van Pakpahan en Sri Bintang. Pakpahan weigerde aanvankelijk amnestie, omdat hij niets misdaan had. De redengeving voor hun vrijlating is geweest dat de regering hen nodig heeft voor het herstel van de mensenrechtensituatie in het land. De stille diplomatie, overigens een contradictio in terminis, is een mengeling geweest van stil en hardop. De minister meende dit keer de juiste mix te hebben gevonden. Nederland en Indonesië betekenen wederzijds iets voor elkaar. Nederland beschikt over goede informatiekanalen en communiceert daarover met andere landen. Natuurlijk houdt Nederland goed contact met de VS; verder wordt iedere dag informatie uitgewisseld met de Europese ambassadeurs. Daardoor kon op veel organisatorische en politieke punten de juiste en adequate houding worden aangenomen. Doordat de Nederlandse ambassade groot is, is er een grote informatiekracht, waar optimaal gebruik van wordt gemaakt.
Mevrouw Dijksma (PvdA) meende dat de Kamer over de methode mag discussiëren, omdat er niet verschillend wordt gedacht over wat er in Indonesië nodig is.
De minister oordeelde dat hij een en ander bevredigend had uitgelegd. Vanwege het gelukstelegram kon hij het zich ook permitteren om zich in de kwestie-Pakpahan vrijwel direct heel hard op te stellen. Er was geen sprake van een krampachtige houding van het kabinet; er is gezocht naar de meest effectieve manier om zich op te stellen en uit te drukken. Wie goed luisterde, kon de mening van het kabinet vernemen. Het gaat erom hoe je kijkt naar de diplomatie en het doel van de politiek, dus inschatting van effectiviteit.
Mevrouw Vos (GroenLinks) vroeg nog of het wapenexportbeleid ook onderwerp van discussie is en of de minister iets meer inzicht kan geven in concrete initiatieven op korte termijn van Nederland en de Europese Unie in de kwestie-Indonesië.
De minister antwoordde dat er nu geen reden is om de selectieve houding in het wapenexportbeleid te veranderen. Verder zal de minister de kwestie-Indonesië aan de orde stellen waar dat functioneel is. Een en ander blijft het uitgangspunt van beleid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Blaauw
De griffier van de commissie, Hommes