29481 - Wet verplichte beroepspensioenregeling

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Dit wetsvoorstel werd op 19 maart 2004 ingediend door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Rutte1.

 

Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is in verband met modernisering van de pensioenwetgeving, de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling in te trekken en te vervangen door een nieuwe wet ter zake.

Inhoudsopgave

  1. Volledige titel
  2. Nota's van wijziging en amendementen
  3. Documenten
  4. Disclaimer
  5. Uitgebreide versie
  6. Parlementaire Monitor

1.

Volledige titel

Nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling (Wet verplichte beroepspensioenregeling)

2.

Nota's van wijziging en amendementen

Bij dit wetsvoorstel werden een nota van wijziging, een nota van verbetering en vier amendementen ingediend.

3.

Documenten

(33 stuks)

2 19 maart 2004, koninklijke boodschap, nr. 1     KST75098
Koninklijke boodschap
publicatie: 24 maart 2004
 
2 19 maart 2004, voorstel van wet, nr. 2     KST75099
Voorstel van wet
publicatie: 24 maart 2004
 
2 19 maart 2004, memorie van toelichting, nr. 3     KST75100
Memorie van toelichting
publicatie: 24 maart 2004
 

4.

Disclaimer

Dit dossier is automatisch samengesteld. Aan de technische programmering is veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.

5.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met het inleidende gedeelte van de memorie van toelichting, alle documenten in dit dossier, een overzicht van door dit wetsvoorstel gewijzigde wetten, een overzicht van Kamerleden en bewindslieden die bij de behandeling van dit dossier het woord hebben gevoerd en een overzicht van verwante dossiers.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de Parlementaire Monitor van PDC Informatie Architectuur.

6.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.


  • 1. 
    Mark Rutte (1967) is sinds 1 oktober 2024 secretaris-generaal van de NAVO. Hij was van 14 oktober 2010 tot 2 juli 2024 minister-president en minister van Algemene Zaken. Sinds 2006 was hij politiek leider van de VVD. In 2006-2010 was de heer Rutte fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer. Hij was van 17 juni 2004 tot 28 juni 2006 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap belast met wetenschapsbeleid, beroepsonderwijs en studiefinanciering. Daarvoor was hij bijna twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid belast met onder andere volksverzekeringen, bijstand en arbeidsomstandigheden. De heer Rutte was eerder voorzitter van de JOVD en manager bij een werkmaatschappij van Unilever.
     
  • 2. 
    Pieter Omtzigt (1974) was met korte onderbreking vanaf 3 juni 2003 tot en met 13 mei 2025 lid van de Tweede Kamer. Vanaf 2023 was hij partijleider van het door hem opgerichte Nieuw Sociaal Contract, waarmee hij twintig zetels haalde. Voordien was hij lid van de CDA-fractie, die hij verliet na langdurig aanhoudende frictie. Stond bekend als 'dossiervreter', vooral in de toeslagenaffaire. Zette zich als econometrist verder veel in voor onderwerpen als pensioenen en belastingen. Was daarnaast actief in de Raad van Europa, namens welke hij een schandaal in Malta blootlegde. Trad in 2025 terug, nadat het na meerdere pauzes niet gelukt was te herstellen van een burn-out.
     
  • 3. 
    Amsterdamse sociaaldemocrate uit een onderwijsgezin. Was zelf ook enige tijd lerares, maar koos uiteindelijk voor een politiek-ambtelijke carrière. Zo organiseerde zij campagnes voor de overheid gericht op vergroting van het aantal vrouwen in leidinggevende functies in het onderwijs. Later was zij politiek adviseur van staatssecretaris Netelenbos en van PvdA-fractievoorzitter Melkert. In 2001 werd zij lid van de Tweede Kamer waar zij zich onder meer bezighield met ouderenbeleid en sportbeleid. Tijdens haar in december 2006 aangevangen Kamervoorzitterschap zette zij zich in voor het verkleinen van de kloof tussen Kamer en kiezers, waarbij haar onderwijservaring goed te pas kwam. Een zekere coulance tegenover Kamerleden die de grenzen van het betamelijke opzochten, leidde soms tot kritiek. Haar ontspannen en representatieve houding zorgden er evenwel voor dat waardering de overhand kreeg.
     
  • 4. 
    Welbespraakt en actief Tweede Kamerlid op de rechtervleugel van de VVD. Dochter van een zelfstandig ondernemer en zelf werkzaam als belastingadviseur. Aanvankelijk voerde zij ook in de Kamer regelmatig het woord over fiscale zaken. Later werd zij woordvoerster sociale zekerheid (WAO, AOW, WW) en pensioenen. vicevoorzitter van de enquêtecommissie Srebrenica en voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven. Zette zich in die functie in voor versterking van de parlementaire controle op de uitgaven. Werkte als vicefractievoorzitter drie jaar nauw samen met Van Aartsen. Geducht debatster, die van duidelijke taal hield.
     
  • 5. 
    Non-conformistische bewindsman van christelijk-gereformeerden huize. Kwam op 25-jarige leeftijd in dienst van het CNV en bracht het daar tot vicevoorzitter. Ondanks die vakbondsachtergrond had hij als minister van Sociale Zaken een moeizame relatie met de vakbeweging en weigerde FNV-voorman De Waal in 2004 publiekelijk hem de hand te schudden. Vooral zijn beleid om het aantal arbeidsongeschikten te verminderen door strengere keuringseisen leidde tot kritiek. Wilde echter boven alles mensen laten terugkeren naar een arbeidssituatie. Na een aarzelende start toonde hij zich later een krachtige bewindspersoon die vrijwel alle sociale wetten hervormde en de Bijstandswet verving door de Wet Werk en Bijstand. Stapte na zijn ministerschap over naar de OESO en was daarna jarenlang topman van het Bertelsmann Instituut.
     
  • 6. 
    Vooraanstaand PvdA-politicus en Kamerlid. Promoveerde op een proefschrift over deeltijdarbeid en werkte bij de SER en bij het Instituut voor Toegepaste Sociologie in Nijmegen. Werd in 1984 Tweede Kamerlid en vijf jaar later vicefractievoorzitter. Keerde in 1994 terug naar de wetenschap, onder meer als hoogleraar bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit. Daarnaast was hij plaatsvervangend kroonlid van de SER. Was in 2003 als co-informateur betrokken bij de mislukte poging om een CDA-PvdA-kabinet te vormen. In de Tweede Kamer woordvoerder ambtenarenzaken, onderwijs en sociale zaken en in de Eerste Kamer onder meer financieel woordvoerder. Had een belangrijk aandeel in de voorbereiding van het onderzoek in de Senaat naar privatiseringen.
     
  • 7. 
    Op het gebied van de pensioenwetgeving deskundig CDA-Eerste Kamerlid. Kon daardoor acht jaar in de Senaat met veel gezag over dat onderwerp het woord voeren, in een periode dat het pensioenstelsel nogal ter discussie stond. Opgeleid als actuaris en onder meer werkzaam bij de verzekeringsmaatschappijen ENNIA en Equity & Law, alsmede bij Deloitte & Touche. Was daar in 2002-2006 serviceline leader actuariaat en pensioen consultancy corporate markt. Hield zich in de Eerste Kamer behalve met pensioenen vooral bezig met belastingwetgeving.
     
  • 8. 
    Fiscaal specialist in de VVD-Eerste Kamerfracties, waarvan hij acht jaar deel uitmaakte. Was voordien belastinginspecteur en belastingadviseur bij Deloitte en later adviseur van diverse bedrijven. Was tevens voorzitter van de VVD-afdeling Venlo. Hield zich in de Eerste Kamer ook bezig met sociale zaken. Keerde zich tegen de praktijk dat belastingvoorstellen alleen als pakket en niet als afzonderlijke maatregelen door de Senaat konden worden beoordeeld.