MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD - Ontwikkeling van een nieuw zwemwaterbeleid

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

52000DC0860

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD - Ontwikkeling van een nieuw zwemwaterbeleid /* COM/2000/0860 def. */

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Ontwikkeling van een nieuw zwemwaterbeleid

Inleiding

  • 1. 
    Doel van deze mededeling
  • 2. 
    De context voor de herziening van de zwemwaterrichtlijn
  • 3. 
    Uitgangspunten voor de herziening
  • 4. 
    Specifieke problemen bij de kwaliteitszorg voor het zwemwater

4.1. Identificatie van badzones

4.2. Conformiteit

4.3. Onderzoeken en controle

4.4. Trends in de waterkwaliteit

4.5. Opstellen van normen en analysemethoden

4.6. Verplichting om actie te ondernemen

4.7. Voorspelling van de waterkwaliteit

4.8. Informatiebehoeften, participatie van het publiek en verslaglegging

4.9. De zwemwaterrichtlijn actueel houden

  • 5. 
    Werkingssfeer van de nieuwe zwemwaterrichtlijn
  • 6. 
    Hoe u op dit document kunt reageren

Bijlage I: Nauw verwante Europese wetgeving en beleid

Inleiding

Hoewel de huidige zwemwaterrichtlijn meer dan 25 jaar oud is, blijkt elk badseizoen weer dat deze nog steeds van groot belang is, omdat het publiek wordt beschermd tegen onopzettelijke en chronische verontreinigingen door lozingen in of nabij Europese badzones. Bovendien is de algemene kwaliteit van de zwemwateren sinds de inwerkingtreding van de richtlijn aanzienlijk verbeterd.

Wetenschappelijke en technologische veranderingen dwingen de Commissie echter tot het regelmatig herzien en actualiseren van haar wetgeving. Het is nu tijd om de zwemwaterrichtlijn te herzien. De herziening daarvan zal een grondsteen vormen voor het stroomlijnen van de Europese milieuwetgeving op het gebied van water.

Op basis van de ervaringen met de tenuitvoerlegging van bestaande wetgeving is het communautaire milieubeleid de weg ingeslagen naar het leggen van nadruk op de rol van de wetenschap en geïnformeerde participatie om de milieudoelstellingen te bereiken. Tegenwoordig kunnen we gebruik maken van de snelle wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, waardoor we geavanceerdere middelen ter beschikking krijgen. Bovendien kunnen we de kennis en de betrokkenheid van de beheerders benutten door middel van een open proces voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de wetgeving. Deze ontwikkeling zal in de nieuwe zwemwaterrichtlijn tot uitdrukking komen.

De herziening van de zwemwaterrichtlijn zal het hardheid van de bestaande richtlijn handhaven of zelfs versterken. De herziene richtlijn zal nog steeds bepaalde ambitieuze en strikte doelstellingen bevatten, waaraan echter binnen een bepaalde tijd voldaan zal moeten worden.

De Commissie is ook van plan de tenuitvoerlegging van de kwaliteitszorg voor het zwemwater via diverse stappen te rationaliseren en te optimaliseren, waaronder een beperking van het aantal te controleren parameters en door de invoering van nieuwe hulpmiddelen en robuustere parameters. Een herziene richtlijn zal bovenal zorgen voor een betere voorlichting aan het publiek.

Dit document geeft een globaal idee van de verwachte inhoud en gevolgen van een herziene richtlijn. De diverse elementen zijn echter nog niet in specifieke artikelen exact tot uitdrukking gebracht. De Commissie staat open voor constructieve kritiek op de benaderingen die in deze mededeling zijn vervat en verzoekt alle belanghebbenden en betrokkenen aan het overleg mee te doen en op dit document te reageren.

Doel van deze mededeling

Deze mededeling is bedoeld om een open inspraakronde tot stand te brengen met alle belanghebbenden en beheerders over een nieuwe zwemwaterrichtlijn - een nieuwe richtlijn die ten minste dezelfde bescherming van het milieu en de volksgezondheid biedt als de huidige richtlijn, maar waarin tegelijkertijd rekening wordt gehouden met nieuwe benaderingen en nieuwe wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. De inspraakronde is bedoeld om erachter te komen hoe we onze wetgeving voor zwemwater en de tenuitvoerlegging daarvan kunnen verbeteren.

Het hoogtepunt van de inspraakronde zal worden bereikt tijdens een zwemwaterconferentie in de Groene Week (24-28 april 2001), waarvoor alle personen en instellingen die op deze mededeling hebben gereageerd, zullen worden uitgenodigd. Alle opmerkingen en suggesties die tijdens deze inspraakronde worden aangedragen (hetzij schriftelijk, hetzij tijdens de conferentie), zullen door de Commissie bij het opstellen van een ontwerp-voorstel voor een nieuwe zwemwaterrichtlijn in aanmerking worden genomen.

De aanneming van het voorstel door de Commissie staat gepland voor ongeveer juni/juli 2001. Het voorstel zal vervolgens ter politieke discussie en besluitvorming krachtens de medebeslissingsprocedure aan het Europees Parlement en de Raad worden voorgelegd.

Voor de ontwikkeling van een nieuwe zwemwaterrichtlijn hebben wij gekozen voor een project met vier fasen (d.w.z. mededeling, inspraak, conferentie, voorstel), dat gelijk is aan het proces dat werd toegepast voor het opstellen van de water-kaderrichtlijn. Het is gebaseerd op transparantie, betrokkenheid en overtuiging van beheerders en gedeelde verantwoordelijkheid.

De Commissie streeft met deze mededeling niet naar het verstrekken van alle details over de toekomstige richtlijn maar wil veeleer de contouren daarvan uiteenzetten. Deze mededeling legt derhalve de nadruk op de sterke kanten en problemen van de kwaliteitszorg voor het zwemwater en presenteert mogelijke benaderingen van de nieuwe richtlijn op basis van de ervaringen op dit gebied.

  • 2. 
    De context voor de herziening van de zwemwaterrichtlijn

De aanneming van de water-kaderrichtlijn

De aanneming van de water-kaderrichtlijn was de beslissende stap in het proces van de samenbrenging van alle watergerelateerde communautaire milieuwetgeving, waarbij wordt benadrukt dat alle waterrichtlijnen samenhangend ten uitvoer moeten worden gelegd.

Voor het grote publiek [1] is de zwemwaterrichtlijn de sleutel voor de verbetering van de waterkwaliteit in het algemeen en de volksgezondheid in het bijzonder. Samen met de drinkwaterrichtlijn, waarin ten aanzien van een gezonde waterkwaliteit ook bepaalde resultaten worden verlangd, moet de zwemwaterrichtlijn de drijfveer zijn voor een gerichte tenuitvoerlegging van de water-kaderrichtlijn, de nitratenrichtlijn en de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater.

[1] Waterkwaliteit in het algemeen en zwemwaterkwaliteit in het bijzonder zijn voor de burgers heel belangrijk. Uit de meest recente Eurobarometer (51.1 van september 1999) -een regelmatige opiniepeiling die door de Commissie wordt georganiseerd - blijkt bijvoorbeeld dat Europese burgers zich nog steeds de meeste zorgen over de waterkwaliteit maken. De 'homepage water' van het DG Milieu behoort al jaren tot de 10 best bezochte websites van de internetsite van de EU.

De zwemwaterrichtlijn in inmiddels meer dan 25 jaar oud. Met het oog op de geïntegreerde aanpak van de water-kaderrichtlijn en gezien de vooruitgang die op het gebied van wetenschap, technologie en beheer van de waterkwaliteit is geboekt, is een grondige herziening van de zwemwaterrichtlijn noodzakelijk. De herziening van de zwemwaterrichtlijn zal een volgende stap zijn in de grondige herziening van de communautaire waterwetgeving, geheel in overeenstemming met het beginsel dat in de water-kaderrichtlijn is neergelegd.

Bijlage I bevat verdere informatie over de water-kaderrichtlijn en andere aanverwante communautaire wetgeving en beleid.

De zwemwaterrichtlijn en de herziening daarvan

Door uitgebreide en duidelijke informatie over de waterkwaliteit van kuststranden en badzones bij meren en rivieren te verstrekken, heeft de zwemwaterrichtlijn van 1976 [2] ervoor gezorgd dat bij het publiek een ongekend bewustzijn over een milieu- en gezondheidsvraagstuk is ontstaan dat rechtstreeks gevolgen heeft voor het dagelijkse openbare leven. Deze richtlijn heeft de lidstaten er ook toe aangezet zich bezig te houden met het aanpakken van de afvalwaterlozing op het aquatisch milieu, zelfs nog vóór de ontwikkeling van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater.

[2] Richtlijn 76/160/EEG van de Raad van 8 december 1975 betreffende de kwaliteit van het zwemwater, PB L 31 van 5.2.1976.

Elk jaar presenteert de Commissie in een jaarverslag informatie over de kwaliteit van het zwemwater en de tenuitvoerlegging van de richtlijn. Uit het meest recente verslag - over het badseizoen 1999 - blijkt dat de waterkwaliteit van badzones continu aanzienlijk is verbeterd. Zoals uit de onderstaande tabel blijkt, worden de in de richtlijn geformuleerde eisen voor de waterkwaliteit in steeds meer badzones nageleefd. Dit geldt met name voor badzones aan de kust. De verbetering van de kwaliteit van het zwemwater van zoete binnenwateren blijkt veel moeilijker te zijn; dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat zoete wateren over het algemeen kwetsbaarder zijn en veel meer worden beïnvloed door diffuse verontreinigingsbronnen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

*"Conformiteit" duidt op naleving van de dwingende normen van Richtlijn 76/160/EEG. "Overige" omvat badzones waar de normen niet worden nageleefd, die onvoldoende bemonsterd zijn en waar het zwemmen werd verboden.

We moeten echter erkennen dat de kwaliteit van het zwemwater aan de kusten in de afgelopen jaren niet veel verder is verbeterd. Hebben we de grenzen van het haalbare bereikt- We denken van niet. Misschien kan de huidige richtlijn niet zorgen voor een verdere verbetering van de kwaliteit van de zwemwateren, maar we zijn ervan overtuigd dat een nieuwe richtlijn zeker een kader zal scheppen voor verdere verbeteringen op het gebied van de kwaliteit van het zwemwater. Op basis van de ervaringen met en de resultaten van de uitvoering van bestaande wetgeving kunnen we geavanceerdere hulpmiddelen aanwenden en de nadruk op het gebruik van informatie en participatie van het publiek versterken.

Hoewel de tenuitvoerlegging van de zwemwaterrichtlijn van 1976 duidelijk heeft geleid tot een verbetering van de zwemwaterkwaliteit in Europa, is de richtlijn in de loop van de jaren na de aanneming ervan om technologische, wetenschappelijke en beherende redenen steeds vaker onder vuur komen te liggen. De technische en wetenschappelijke punten van kritiek zijn onder meer:

*enkele parameters in de huidige richtlijn zijn achterhaald, terwijl andere niet meer relevant zijn;

*de controle van de wateren vond uitsluitend plaats om de naleving van de eisen te controleren en niet om een beter begrip van de zwemwateren te krijgen;

*in de richtlijn werden geen analysemethoden gespecificeerd, waardoor laboratoria veel verschillende methoden hebben gebruikt en de resultaten dus niet goed met elkaar vergeleken kunnen worden;

*microbiologische analysen vergen veel tijd, wat betekent dat, wanneer wordt vastgesteld dat het watermonster niet aan de eisen voldoet, elke (re)actie ter verbetering van deze situatie te laat zal komen en mensen misschien al aan de verontreiniging blootgesteld zijn geweest.

Bovendien is duidelijk geworden dat het vraagstuk van de zwemwaterkwaliteit niet slechts een kwestie van 'productcontrole' is, maar een zaak van echte kwaliteitszorg en echte kwaliteitsborging.

De huidige procedure voor de herziening van de zwemwaterrichtlijn werd in 1994 opgestart, toen de Commissie een eerste voorstel voor de herziening daarvan indiende. Het voorstel werd door de Raad om wetenschappelijke en technische alsmede politieke [3] redenen verworpen. Echter dankzij de discussies die dit voorstel uit 1994 heeft losgemaakt, kwamen nieuwe onderzoeken en ontwikkelingen over de kwaliteitszorg voor het water naar voren. Deze ontwikkelingen bevestigden niet alleen dat het voorstel uit 1994 achterhaald en moeilijk te verdedigen was, maar duidden er duidelijk ook op dat een herziene richtlijn voor de zwemwaterkwaliteit gekoppeld moest worden aan de water-kaderrichtlijn. Derhalve ging de Commissie niet verder met het aannemingsproces van het voorstel van 1994, maar begon ze met de voorbereiding van een nieuw voorstel. (Om de weg voor een nieuw voorstel vrij te maken, werd het voorstel van 1994 officieel ingetrokken.)

[3] Zie het Voorstel van de Commissie voor een Richtlijn van de Raad betreffende de kwaliteit van het zwemwater, COM(94)36 def; 1e lezing van het Europees Parlement op het Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de kwaliteit van het zwemwater, A4-0395/96 van 13 december 1996; en gewijzigd Voorstel van de Commissie voor een Richtlijn van de Raad betreffende de kwaliteit van het zwemwater, COM (97)585def.

  • 3. 
    Uitgangspunten voor de herziening

Op basis van meer dan 15 jaar ervaring met de tenuitvoerlegging van de huidige zwemwaterrichtlijn en met inachtneming van de vele uitgevoerde onderzoeken stelt de Commissie de volgende uitgangspunten vast:

  • 1. 
    Kwaliteitsnormen voor water zijn onmisbaar. Ze moeten ambitieus en juridisch bindend zijn. We moeten realistisch zijn en toegeven dat risico's nooit helemaal uit te sluiten zijn. Zelfs wanneer alle mogelijke maatregelen zijn genomen om een goede waterkwaliteit te realiseren of te handhaven, bestaat altijd de mogelijkheid dat deze maatregelen falen of dat ongelukken gebeuren. Zo zou bijvoorbeeld de waterkwaliteit achteruit kunnen gaan door een sterkere rivierstroming als gevolg van zware regenval of door een defect in een waterzuiveringsinstallatie. Juist vanwege het risico van defecten of ongelukken wordt het argument van de ambitieuze normen versterkt. Door de regelmatige invloed van menselijke activiteiten op de kwaliteit van het zwemwater tot een minimum te beperken en door het 'normale' gehalte aan verontreinigende stoffen in een badzone zoveel mogelijk te verlagen, kunnen de gevolgen van een onverwachte verontreiniging worden verminderd.
  • 2. 
    Kwaliteitszorg voor het zwemwater is niet slechts een kwestie van kwaliteitscontrole. Het is noodzakelijk alle processen die meespelen bij de beoordeling van de waterkwaliteit en de schommeling daarvan volledig te begrijpen. Er moeten echter ook maatregelen worden genomen om een goede waterkwaliteit te handhaven of te realiseren en om de invloed van menselijke activiteiten tot een minimum te beperken. In dit verband is het van belang verder te kijken dan naar datgene wat bij of in de directe omgeving van een badzone gebeurt - om ook rekening te houden met het achterland in de zin van landgebruik, lozingen stroomopwaarts, enz. Daarom, en om toezicht te houden op de waterkwaliteit van zwemlocaties, zullen in de nieuwe zwemwaterrichtlijn verontreinigingsbronnen worden aangepakt, met name lozingen van afvalwater en wegvloeiingen in de landbouwsector. Deze verontreinigingsbronnen zullen ook in de beheersplannen voor stroomgebieden, zoals voorzien in de water-kaderrichtlijn, beschreven en aangepakt moeten worden.
  • 3. 
    Als gevolg van de beide hiervoor beschreven uitgangspunten is het echter meer dan ooit noodzakelijk uiterst actuele en betrouwbare informatie over de waterkwaliteit van de badzone te hebben. Het publiek heeft deze informatie nodig om weloverwogen te kunnen kiezen of en waar men wil baden. Ook de bevoegde autoriteiten hebben deze informatie nodig om voor de lange termijn besluiten over de kwaliteitszorg voor het water te kunnen nemen. Uitgebreide informatie dient actief te worden verstrekt door degenen die de informatie verzamelen - lokale, regionale of nationale autoriteiten van de lidstaten - en in tweede instantie door de Europese Commissie.
  • 4. 
    Specifieke problemen bij de kwaliteitszorg voor het zwemwater

4.1. Identificatie van badzones

In een groot aantal lidstaten heeft het publiek een elementair recht op het gebruik van oppervlaktewateren (rivieren, meren of kustwateren), tenzij bepaalde zones uitdrukkelijk tot verboden gebied zijn verklaard. Dit impliceert dat elke plas water in de EU in beginsel gebruikt zou kunnen worden om in te baden en dus krachtens de zwemwaterrichtlijn gecontroleerd en beheerd zou moeten worden. We moeten echter realistisch zijn en accepteren dat dit praktisch onmogelijk is. (Niettemin zullen de Europese wateren, wanneer de volledige EU-wetgeving op het gebied van water volledig en op de juiste manier is geïmplementeerd, een hoge kwaliteit bereiken die geschikt is voor zwemdoeleinden!)

In Richtlijn 76/160/EEG was geen definitie van "baden" opgenomen terwijl de definities van "badzone / zwemwater" te veel ruimte voor interpretatie lieten. In de nieuwe richtlijn zou dit gecorrigeerd moeten worden door het opnemen van duidelijke en ondubbelzinnige definities. Bij deze definities zal rekening worden gehouden met de realiteit dat niet alle wateren als "zwemwateren" in aanmerking komen, en uit de definities zal bovendien blijken dat het zwemwater voornamelijk voor recreatieve of toeristische doeleinden wordt gebruikt. De nieuwe definities zouden er als volgt kunnen uitzien:

*De herziene richtlijn zou betrekking hebben op "de kwaliteit van zwemwateren, met uitzondering van water dat bestemd is voor therapeutisch gebruik, water dat wordt gebruikt in zwembaden en artesische wateren die chemisch gedesinfecteerd moeten worden."

*Onder "baden" wordt in de zin van deze richtlijn verstaan elk direct lichamelijk contact met water waarbij het hoofd onder water kan komen en/of gevaar bestaat voor het inslikken van water.

*"Water dat wordt geïdentificeerd als zwemwater" omvat alle stromende en stilstaande binnenlandse oppervlaktewateren, overgangswateren en kustwateren die:

  • actief worden gepromoot - lokaal, regionaal, nationaal of internationaal - voor zwemdoeleinden (of die waarschijnlijk in de nabije toekomst als zodanig gepromoot gaan worden) en/of - regelmatig door lokale en/of bezoekende mensen worden gebruikt om in te baden.

*Onder "badzone" wordt verstaan de gedefinieerde/aparte locatie binnen zwemwateren waar zich, gemiddeld over het badseizoen genomen, de meeste baders zullen bevinden.

*Onder "badseizoen" wordt verstaan: de periode waarin, gelet op de plaatselijke gebruiken, met inbegrip van de eventuele plaatselijke bepalingen betreffende het baden, alsmede op de meteorologische omstandigheden, baders verwacht kunnen worden.

Het is de bedoeling dat geïdentificeerde badzones bekendgemaakt en bij de Europese Commissie gemeld worden.

In Richtlijn 76/160/EEG was geen rekening gehouden met een mechanisme voor de de-identificatie van zwemwateren. Het is mogelijk dat bepaalde gebieden hun functie als badzone kwijtraken vanwege veranderingen in gebruiken (bijv. wanneer de lokale bevolking kiest voor een ander stuk rivier/kust verderop), vanwege veranderingen in de aard van het gebied (bijv. wanneer in de buurt een jachthaven wordt gebouwd) of vanwege veranderingen in het gebruik van het gebied (bijv. verandering van badzone in schaaldierzone of beschermd natuurgebied). In de nieuwe richtlijn moet een mechanisme worden opgenomen voor de de-identificatie van zwemwateren indien zich dergelijke veranderingen voordoen en aangetoond kunnen worden.

4.2. Conformiteit

Een van de zwakke punten van de huidige richtlijn is een buitensporige nadruk op de controle, d.w.z. het enige dat nodig is om aan te tonen dat een badzone aan de eisen voldoet, is dat een vastgelegd aantal watermonsters de voorgeschreven norm moet bereiken.

In de herziene richtlijn moet meer de nadruk worden gelegd op het nemen van gepaste, snelle beheersmaatregelen, waarbij evenwel niet uit het oog mag worden verloren dat ook de doelstellingen voor de waterkwaliteit moeten worden bereikt. Krachtens de nieuwe regeling zullen er eisen zijn voor de naleving van de kwaliteitsnormen en voor de reactie wanneer deze normen worden overschreden. Deze accentverschuiving van de controle op de zwemwaterkwaliteit naar de zorg voor de zwemwaterkwaliteit is in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in de water-kaderrichtlijn.

De nieuwe richtlijn moet formele verplichtingen bevatten voor onmiddellijke actie tijdens het seizoen om te reageren op een tijdelijke niet-naleving alsmede voor langetermijnactie in geval van 'structurele' niet-naleving. In de richtlijn moet worden vastgesteld dat, wanneer zwemwater niet aan de voorgeschreven normen voldoet, de beheerders verplicht zijn binnen een bepaalde tijd (die nog door de Commissie moeten worden vastgesteld) gepaste beheersmaatregelen te nemen, om het gevaar van verontreiniging/besmetting te verminderen of uit te sluiten, of om te voorkomen dat de mens aan verontreiniging/besmetting wordt blootgesteld.

Afhankelijk van de omstandigheden kan onder gepaste maatregelen onder meer worden verstaan de plaatsing van waarschuwingsborden, de tenuitvoerlegging van gepaste infrastructuur- of lozingsmaatregelen, de ontwikkeling van strandbeheersplannen of de instelling van een zwemverbod totdat de zwemwaterkwaliteit (weer) het gewenste niveau bereikt. Er is dus een breed pakket aan beherende maatregelen mogelijk, maar dergelijke actie moet altijd omvatten: actieve voorlichting aan het publiek, onderzoeken van het probleem en opstellen van een herstelactieprogramma (korte en/of lange termijn) met een gepast tijdschema en budget.

4.3. Onderzoeken en controle

In de huidige zwemwaterrichtlijn 76/160/EEG wordt aan de lidstaten de verplichting opgelegd het water tijdens het badseizoen te controleren. De kwaliteitsstatus van het strand wordt dan berekend op basis van het aantal monster dat al dan niet aan de normen voldoet. Deze aanpak levert geen aanvullende relevante informatie op die een correcte interpretatie van de bemonsteringsresultaten mogelijk maakt. Noch de strandbeheerder, noch het publiek krijgt de juiste hulpmiddelen voor een beter begrip van het 'gedrag' van een zwemwater of badzone.

Om deze tekortkoming in de informatievoorziening te corrigeren, moet volgens de herziene richtlijn van de autoriteit die verantwoordelijk is voor het strandbeheer, worden verwacht dat deze een strandprofiel ontwikkelt, waarin alle potentiële bronnen van verontreiniging of besmetting op en nabij de badzone beschreven, gekwantificeerd, begrepen en in kaart gebracht worden. Een dergelijk profiel levert een aanzienlijke hoeveelheid relevante informatie op die kan worden gebruikt voor langetermijnplanningen van behoud- of verbeteringsprogramma's, als checklist wanneer zich een verontreiniging voordoet, als basis voor onderzoek en als een belangrijk informatiemiddel voor het publiek.

Een eenmalig onderzoek is echter voor het beheer van een badzone niet voldoende. Er is ook een permanente controle van de waterkwaliteit nodig om erachter te komen of, wanneer en hoe actie moet ondernomen - en om te beoordelen of de genomen maatregelen effectief zijn.

In de huidige zwemwaterrichtlijn worden de lidstaten verplicht een controleprogramma op te stellen. Deze controle is echter gebaseerd op een uniforme halfmaandelijkse bemonsteringsfrequentie, waarbij de mogelijkheid wordt opengehouden om in geval van een langdurig aangetoonde goede waterkwaliteit minder monsters te nemen; deze bemonsteringsfrequentie zorgt niet voor het meest efficiënte gebruik van bemonsteringsbronnen. In de herziene Richtlijn zal worden aangeven dat de controleprogramma's zodanig ontworpen moeten worden dat voor een zo effectief mogelijk gebruik van de bemonsteringsbronnen wordt gezorgd, waarbij deze programma's gericht zijn op badzones die bijvoorbeeld een groter gevaar voor wisselende waterkwaliteiten hebben. De nieuwe aanpak moet gericht zijn op een 'minimale' bemonsteringsfrequentie (bijv. halfmaandelijks) voor stranden met een langdurig aangetoonde goede waterkwaliteit en op een hogere bemonsteringsfrequentie (bijv. wekelijks) voor stranden met een wisselende of slechte waterkwaliteit. Tegelijkertijd zijn voorschriften nodig voor de kwaliteitscontrole van de monsterneming, het vervoer van de monsters, de analysemethoden en de gegevensverwerking.

4.4. Trends in de waterkwaliteit

Krachtens de huidige richtlijn wordt de waterkwaliteit beoordeeld aan de hand van de bemonsteringsresultaten van één badseizoen. Dit is echter slechts een momentopname van de waterkwaliteit, waarbij geen rekening wordt gehouden met de trend - negatief/positief/neutraal - van de waterkwaliteit over verscheidene jaren. Bepaalde badzones zouden dus op basis van één slecht monster voor een bepaald badseizoen uitgesloten kunnen worden, hoewel de waterkwaliteit daarvan, op langere termijn gezien, meer dan bevredigend is.

Het wordt derhalve van belang geacht de kwaliteitsgegevens van elke afzonderlijke badzone over een periode van 3 tot 5 jaar te bekijken.

Dit betekent niet dat overschrijdingen van de normen tijdens het badseizoen niet in acht genomen hoeven te worden of dat een bepaald slecht badseizoen voor een strand geen betekenis heeft. Elke overschrijding van de normen vereist onderzoek en vraagt om een verklaring. Voordat echter een besluit wordt genomen over ingrijpende maatregelen, is het belangrijk per badzone naar de langetermijngegevens te kijken.

4.5. Opstellen van normen en analysemethoden

De huidige richtlijn bevat zowel microbiologische (volksgezondheid) als fysisch-chemische (milieu/ecologie) parameters. Sinds de aanneming van de huidige richtlijn in 1976 zijn enkele van deze fysische en chemische parameters al in een aantal richtlijnen overgenomen. Bovendien zal de water-kaderrichtlijn specifiek ingaan op de ecologische aspecten van de waterautoriteiten. Met name in artikel 6 en bijlage IV van de water-kaderrichtlijn staan bepalingen voor "beschermde gebieden" in de beheersplannen voor stroomgebieden. Dit betekent in de praktijk dat de water-kaderrichtlijn specifieke "milieu-/ecologische" normen dekt. De herziene zwemwaterrichtlijn kan derhalve de nadruk leggen op "gezondheids"normen.

Er zijn veel discussies gevoerd over deze "gezondheids"normen als basis voor het vaststellen van de normen voor de waterkwaliteit. De discussie concentreert zich hoofdzakelijk op de wetenschappelijke basis voor de normen. Algemeen wordt bevestigd dat de onderzoeken (met name epidemiologische onderzoeken) die op het gebied van de zwemwaterkwaliteit verricht kunnen worden, bepaalde beperkingen kennen. De beschikbare onderzoeken duiden er echter duidelijk op dat er een verband bestaat tussen (fecaal) verontreinigd water en de volksgezondheid.

Wat het opstellen van normen betreft, blijkt uit onze ervaring met de nieuwe drinkwaterrichtlijn dat de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gebruikt kunnen worden als het wetenschappelijk startpunt voor de ontwikkeling van communautaire normen. We zijn derhalve van plan dezelfde aanpak voor de herziene zwemwaterrichtlijn toe te passen, rekening houdend met de bescherming van de volksgezondheid en een realistisch verband tussen de kosten en de baten. In haar voorgestelde ontwerp-richtlijnen voor recreatiewateren [4] heeft de WHO intestinale enterococci voorgesteld als de beste indicator voor de microbiologische verontreiniging van kustwateren. De WHO kwam tot deze aanbevelingen op grond van een grondige studie van alle beschikbare wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp en een epidemiologisch onderzoek van Kay et al [5]. De Commissie zou daarnaast Escherichia coli willen voorstellen als indicator voor de microbiologische verontreiniging van badzones met zoet water [6].

[4] Richtlijnen voor een veilige omgeving van recreatiewateren: kustwateren en zoete wateren - ontwerp voor consultatie ref. EOS/Draft/98.14, Genève, oktober 1998

[5] Kay, D., Fleisher, J.M.,Salmon, R.L., Wyer, M.D., Godfree, A.F., Zelenauch-Jacquotte, Z. and Shore, R; 1994 Predicting Likelihood of gastroenteritis from sea bathing; results from a randomized exposure. Lancet, 344 (8927), 905-909.

[6] Van Asperen IA, Medema GJ, Borgdorff MW, Sprenger MW, Havelaar AH. 1997 Risk of gastroenteritis among triathletes in relation to faecal pollution of fresh waters. Int. Journal of Epidemiology, (27) 309-315.

De richtlijnen van de WHO bevinden zich echter nog steeds in de fase van de peer review. Zonder de uitkomst van die peer review te willen beïnvloeden en zonder een oordeel over de geldigheid in de zin van parameterwaarden voor de herziene richtlijn te willen vellen, zou de Commissie graag de volgende indicatieve waarden als uitgangspunt voor de discussie willen aandragen:

voor kustwateren: 50 intestinale enterococci/100 ml; voor zoete wateren: 400 Escherichia coli/100ml.

De Commissie wenst te benadrukken dat ze deze specifieke waarden op dit moment niet definitief voorstelt, maar dat in de normen van het eindvoorstel van de Commissie de uiteindelijke aanbevelingen van de WHO tot uitdrukking zullen komen.

Een groot deel van de discussie over normen is te wijten aan de vele verschillende analysemethoden die in laboratoria in heel Europa worden gebruikt (waardoor de resultaten van verschillende laboratoria niet altijd met elkaar vergeleken kunnen worden). Het voornaamste probleem is het verschil in nauwkeurigheid/onzekerheid van de verschillende methoden. De Commissie is derhalve voorstander van de koppeling van één enkele (ISO of CEN) aan elke parameter.

De analyse van microbiologische parameters is nog steeds tijdrovend (het duurt 12 tot 48 uur voordat definitieve resultaten vaststaan) en is derhalve niet echt geschikt voor een snelle of onmiddellijke (re)actie op een eventuele verontreiniging/besmetting. Wij hebben daarom twee 'directe' indicatoren in gedachten die zouden kunnen aangeven dat er iets ongewoons aan de hand is: afwijking van de 'normale' pH en/of troebelheid bij zoete wateren en afwijking van de 'normale' zoutheid bij kustwateren. Het is duidelijk dat we geen algemene "normale" norm voor deze parameters kunnen vaststellen, omdat sommige zoete wateren van nature alkalischer of zuurder of troebeler zijn dan andere, terwijl de Noordzee en de Middellandse Zee niet even zout zijn. Een afwijking van de pH/troebelheid of zoutheid van de 'normale' omstandigheden bij de desbetreffende badzone zou er in elk geval op duiden dat er een toevloed van 'vreemd' water is of is geweest - bijvoorbeeld regenwater of afvalwater - die het onderzoeken waard is.

Zodra de snelle tests, die zich thans in de ontwikkelingsfase bevinden, voor in situ metingen solide en betrouwbaar worden geacht, zal de Commissie het gebruik daarvan duidelijk aanmoedigen en ondersteunen.

De massale groei van (toxische) algen en/of macrofyten begint een steeds groter probleem te worden. Hoewel we het mechanisme achter deze groei nog niet kennen en we evenmin kunnen vaststellen onder welke omstandigheden algen toxisch worden, weten we wel dat er een nauw verband bestaat tussen deze fenomenen en hoge voedingsstofgehalten en watertemperaturen. De watertemperatuur is afhankelijk van het weer, daar kunnen we dus weinig aan doen, maar hoge gehalten aan voedingsstoffen worden vooral door menselijke activiteiten veroorzaakt, en kunnen dus beheerst of ten minste beïnvloed worden. Het lijkt derhalve logisch de opname van een parameter voor voedingsstoffen in de nieuwe richtlijn te overwegen. De nieuwe richtlijn moet echter in elk geval een of ander protocol bevatten waarin staat hoe te handelen wanneer algen- of macrofytenschuim optreedt.

4.6. Verplichting om maatregelen te nemen

De bestaande richtlijn bevat geen verplichting om te handelen wanneer de waterkwaliteit slecht is of achteruit gaat (incidenteel of permanent). In een nieuwe zwemwaterrichtlijn moet worden voorzien in een verplichting om maatregelen te nemen, om binnen korte, maar toch redelijke tijd resultaten te verkrijgen.

Er zijn diverse maatregelen mogelijk, bijvoorbeeld een onderzoek naar de achteruitgang van de waterkwaliteit, een verbetering van de opvang en behandeling van afvalwater, het beheer van een overvloed aan regenwater en een permanente of tijdelijke sluiting van badzones. De ondernomen actie moet echter meer omvatten dan alleen een reactie op een probleem met de waterkwaliteit. Er moet ook worden nagedacht over preventieve maatregelen, bijvoorbeeld emissiecontrole en emissietoezicht, en het plaatsen van waarschuwingsborden bij badzones waarop staat vermeld onder welke omstandigheden niet kan worden gegarandeerd dat de waterkwaliteit in orde is. "Maatregelen" betekent dus zowel pro-actieve actie als reactie op een specifieke gebeurtenis.

Bovendien moet worden onderstreept dat deze maatregelen niet beperkt mogen blijven tot de maatregelen die krachtens andere milieuwetgeving, bijvoorbeeld de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater en de nitratenrichtlijn, voorgeschreven zijn. In tegendeel, men moet alle noodzakelijke maatregelen nemen om de waterkwaliteit te verbeteren en/of om te voorkomen dat het publiek met verontreinigd zwemwater in aanraking komt.

Ook beheerteams, met name van zwemwateren van grotere recreatieoorden, zouden aangemoedigd kunnen worden extra maatregelen te nemen die verder gaan dan de elementaire verplichtingen van de richtlijn, waarmee ze hun badzones nog aantrekkelijker maken.

4.7. Voorspelling van de waterkwaliteit

De ideale situatie met betrekking tot de kwaliteitszorg voor het water zou zijn dat we de waterkwaliteit op elk willekeurig moment zouden kunnen voorspellen. Op veel plaatsen is dat op dit moment echter niet mogelijk. Met de huidige wetenschappelijke en technische kennis is de controle van de waterkwaliteit nog steeds grotendeels een ex post beoordeling. Er wordt momenteel veel onderzoek verricht naar de ontwikkeling van waterkwaliteitsmodellen die rekening houden met een groot aantal mogelijke invloeden. Dit onderzoek heeft tot nu toe aardige resultaten opgeleverd, ten minste met betrekking tot relatief kleine stroomgebieden of stroomgebieden met slechts een klein aantal potentiële verontreinigingsbronnen. De invoering van geavanceerde voorspellingsmodellen voor alle badzones lijkt echter volstrekt onmogelijk. Dergelijke actie moet derhalve wellicht aan grotere recreatieoorden worden voorbehouden. Desalniettemin moeten verdere ontwikkelingen op het gebied van de voorspelling van de waterkwaliteit gestimuleerd en ondersteund worden.

Behalve geavanceerde computermodellen zijn er al eenvoudigere methoden voor de voorspelling van de waterkwaliteit in gebruik. Zo kunnen bijvoorbeeld in gebieden waar de toevloed van grote hoeveelheden regenwater via een rivier tot een tijdelijke verslechtering van de waterkwaliteit kan leiden, waarschuwingsvlaggen op het strand worden gekoppeld aan een waterstandmeter op de rivier. De Commissie is van mening dat strandbeheerders moeten streven naar het vinden of ontwikkelen van een voorspellende aanpak die past bij hun badzone. Misschien komt er zelfs ooit een dag waarop het mogelijk is de waterkwaliteit aan de hand van satellietbeelden en teledetectie te voorspellen.

4.8. Informatiebehoeften, participatie van het publiek en verslaglegging

Door de specifieke aard van zwemwateren is enig risico nooit geheel uit te sluiten. Daarom en omdat we de waterkwaliteit nog niet kunnen voorspellen, is het van essentieel belang dat we aan het publiek alle elementen aanbieden die het nodig heeft om een gefundeerde keuze te maken of en waar men wil gaan baden. In de nieuwe zwemwaterrichtlijn zal meer nadruk komen te liggen op voorlichting en met name op het actief verstrekken van betere informatie.

In de bestaande zwemwaterrichtlijn wordt van de lidstaten geëist dat zij de controleresultaten jaarlijks uiterlijk 31 december bij de Commissie indienen. De Commissie verzamelt al deze gegevens in de vorm van een jaarverslag, dat wordt gepubliceerd vóór het volgende badseizoen, zodat iedereen weet welke zwemwaterkwaliteit te verwachten is. Deze verslagleggingscyclus/-praktijk heeft echter enkele grote nadelen: de informatie in het verslag is 'oud', omdat de waterkwaliteit tijdens het afgelopen badseizoen niet per se gelijk hoeft te zijn aan de waterkwaliteit die je het volgend seizoen kunt verwachten. Bovendien kan er aan verbeteringen zijn gewerkt, zijn de weersomstandigheden waarschijnlijk niet gelijk en bestaat de mogelijkheid van nieuwe of afwijkende inbreng. Verder is bij deze manier van verslaglegging het preventieve aspect volledig afwezig.

In de richtlijn moet worden vastgelegd dat de bevoegde autoriteiten nieuwe methoden moeten toepassen om het publiek actief te informeren over de zwemwaterkwaliteit, met inbegrip van alle bekende factoren die de waterkwaliteit zouden kunnen beïnvloeden. Deze informatie moet te allen tijde bij de badzone beschikbaar zijn. Het publiek moet te allen tijde gemakkelijk toegang hebben tot het profiel van elk strand en de geschiedenis van de waterkwaliteit daarvan. Het beste medium lijkt hiervoor het Internet te zijn; badzoneprofielen, kaarten, gegevens over de waterkwaliteitscontrole en actieprogramma's kunnen gemakkelijk op een lokale, regionale of zelfs nationale website worden geplaatst. Deze websites moeten voor iedereen gemakkelijk toegankelijk zijn, zowel voor burgers, NGO's, regelgevende autoriteiten als voor wetenschappers, bijvoorbeeld via hun eigen pc, via bibliotheken of via VVV-kantoren. De informatieverstrekking mag echter niet beperkt blijven tot het gebruik van het internet; ook de meer conventionele media moeten worden gebruikt: lokale kranten, folders in openbare ruimten, enz.

Positieve 'neveneffecten' van deze informatieverstrekking zouden zijn dat 1) het publiek verontreiniging of vermoedelijke verontreiniging kan signaleren en dat 2) het publiek de problemen en inspanningen van de kwaliteitsbeheerders beter zou begrijpen.

Wanneer herstelmaatregelen noodzakelijk zijn, vooral maar niet uitsluitend wanneer deze betrekking hebben op omvangrijke infrastructuurwerken, moet het publiek de kans krijgen te participeren in de opstelling van de vereiste actieprogramma's.

4.9. De zwemwaterrichtlijn actueel houden

Veranderingen in doelstellingen op het gebied van milieu en volksgezondheid alsmede in de voornaamste beheersbenaderingen moeten volgens een voorstel van de Commissie onder de verantwoordelijkheid van het Europees Parlement en de Raad vallen. We willen echter geen nieuwe richtlijn die voor de komende 25 jaar is vastgeroest, zonder mogelijkheden om de richtlijn op grond van technische en wetenschappelijke vooruitgang snel te kunnen actualiseren. Zo zou lopend onderzoek bijvoorbeeld kunnen leiden tot nieuwe indicatoren waarvan een snelle integratie in de richtlijn zou zorgen voor tenminste dezelfde, zo niet betere bescherming door een grotere betrouwbaarheid maar tegen lagere kosten.

De integratie van dergelijke veranderingen moet mogelijk zijn met behulp van een beheerscomité zoals vastgelegd in Besluit 1999/468/EG [7]. Deze procedure zou werken binnen de grenzen van de interinstitutionele relaties, met respect voor het Europees Parlement en met respect voor het recht van initiatief van de Europese Commissie. Een dergelijk beheerscomité moet een rol spelen bij de wijziging van specifieke details van de technische en wetenschappelijke bepalingen op basis van de beste beschikbare informatie.

[7] Besluit van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 26).

  • 5. 
    Werkingssfeer van de nieuwe zwemwaterrichtlijn

De nieuwe zwemwaterrichtlijn zal duidelijk niet alleen een 'resultaatgerichte' richtlijn maar veeleer een 'inspannings- en resultaatgerichte' richtlijn zijn. In de richtlijn zal niet alleen worden gekeken naar de controle van de waterkwaliteit maar zal ook worden ingegaan op de actieve aanpak van verontreinigingsbronnen, in het bijzonder lozingen van afvalwater en wegvloeiingen in de landbouw. Deze bronnen moeten ook in het beheersplan voor stroomgebieden zoals voorzien in de water-kaderrichtlijn worden vastgelegd en aangepakt.

De tenuitvoerlegging van de nieuwe zwemwaterrichtlijn zal een goede graadmeter zijn voor de effectiviteit van de tenuitvoerlegging van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater en van de nitratenrichtlijn. Bovendien zal de zwemwaterrichtlijn, omdat de tenuitvoerlegging van de nieuwe zwemwaterrichtlijn al een eind op de goede weg zal zijn voordat de eerste deadlines van de water-kaderrichtlijn verstrijken, een helpende hand bieden bij de opstelling en uitvoering van de beheersplannen voor stroomgebieden.

Op basis van de relevante bepalingen van het Verdrag en in overeenstemming met de onlangs aangenomen water-kaderrichtlijn is de Commissie voornemens om haar aanstaande voorstel voor een herziene zwemwaterrichtlijn te baseren op artikel 175, eerste lid, van het Verdrag. De procedure voor de aanneming zal derhalve volgens artikel 251 van het Verdrag (medebeslissingsprocedure) verlopen.

  • 6. 
    Hoe u op dit document kunt reageren

Behalve de Europese instellingen - het Europees Parlement, de Raad, het Comité van de Regio's en het Economisch en Sociaal Comité - worden alle belanghebbenden en betrokkenen, zoals de technische en wetenschappelijke wereld, lidstaten, regionale en lokale autoriteiten, watergebruikers, de toeristenindustrie en NGO's voor de milieu- en consumentenbescherming, verzocht hun opmerkingen betreffende dit document aan de Commissie kenbaar te maken. De Commissie zou graag constructieve kritiek willen ontvangen, waaronder suggesties voor de verbetering of verandering van de voorgestelde benaderingen.

Reacties op deze mededeling dienen vóór 1 maart 2001 te worden gestuurd naar:

Europese Commissie Directoraat-Generaal Milieu Eenheid waterbescherming, bodembescherming en landbouw Beaulieulaan 9, kamer 3/133 1160 Brussel België

Reacties per e-mail zijn bijzonder welkom en kunnen gestuurd worden naar het volgende adres: Env-Water@cec.eu.int

Bijlage I: Nauw verwante Europese wetgeving en beleid

Er zijn drie richtlijnen die nadrukkelijk van belang zijn voor een nieuwe zwemwaterrichtlijn, namelijk de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, die ingaat op de meer voor de hand liggende verontreinigingsbronnen, de nitratenrichtlijn en de water-kaderrichtlijn, die allebei zullen bijdragen aan het vaststellen en verhelpen van diffuse bronnen van verontreiniging.

De beheersmaatregelen die in de herziene zwemwaterrichtlijn voor de zwemwateren aan de kust uiteengezet worden, moeten ook de aanpak weerspiegelen die de Commissie in haar recente mededeling inzake geïntegreerd beheer van kustgebieden [8] heeft beschreven. In dat verband moet de tenuitvoerlegging van de richtlijn worden afgestemd op andere wetten en besluiten zoals uiteengezet in het Voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitvoering van een geïntegreerd beheer van kustgebieden in Europa [9].

[8] Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake geïntegreerd beheer van kustgebieden: een strategie voor Europa (COM/2000/547).

[9] Voorstel voor een aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitvoering van een geïntegreerd beheer van kustgebieden in Europa (COM/2000/545).

De water-kaderrichtlijn en de herziene zwemwaterrichtlijn: samenhang en versterking.

Het communautaire waterbeleid is onlangs grondig geherstructureerd door de aanneming van de water-kaderrichtlijn [10], die de volgende hoofddoelstellingen kent:

[10] Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende de totstandbrenging van een kader voor communautaire actie op het gebied van waterbeleid, PB-referentie nog niet beschikbaar.

*de uitbreiding van de waterbescherming naar alle wateren, grondwateren en oppervlaktewateren met inbegrip van kustwateren, en de verwezenlijking van een 'goede status' voor die wateren binnen 15 jaar, met een gepaste ecologische dimensie;

*geïntegreerd beheer van stroomgebieden over alle administratieve en politieke grenzen heen, met op elkaar afgestemde programma's van maatregelen;

*emissies en lozingen worden beheerst door een "gecombineerde aanpak" van emissiegrenswaarden en kwaliteitsnormen, plus een verplichting om bijzonder gevaarlijke stoffen geleidelijk af te schaffen;

*introductie van een prijsbeleid voor water, dat een stimulans moet bieden om water op een duurzame wijze te gebruiken en om hulpbronnen te beschermen;

*verhoging van de betrokkenheid van de burger door de publieke participatie te versterken.

Bij de presentatie van haar voorstel voor de water-kaderrichtlijn benadrukte de Commissie de belangrijke bijdrage van de zwemwaterrichtlijn aan de integratie van het milieubeleid en het toerismebeleid alsmede de voordelen van het hebben van een duidelijke, onderscheidende identiteit. De zwemwaterrichtlijn zal echter (net als andere elementen van de communautaire waterwetgeving zoals de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater [11] en de nitratenrichtlijn [12]) nauw afgestemd moeten worden op de water-kaderrichtlijn. Deze aanpak wordt operationeel gemaakt door de volgende bepalingen van de water-kaderrichtlijn:

[11] Richtlijn 91/271/EEG van de Raad inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, PB L 135 van 30.5.1991.

[12] Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, PB L 375 van 31.12.1991.

*een algemene doelstelling van 'goede ecologische status' of 'goede status' (bestaande uit chemische en ecologische kwaliteit) voor alle wateren (artikel 4, eerste lid, onder a);

*bovendien zijn er specifieke doelstellingen voor zogenaamde 'beschermde gebieden', bijvoorbeeld waterwingebieden, voor zwemwateren of voor gebieden die aangewezen zijn voor de bescherming van habitats of species (de artikelen 4, eerste lid, onder c, alsmede 6 en 7);

*integratie, op samenhangende wijze, van de bepalingen voor de zwemwaterbescherming in de beheersplannen voor stroomgebieden en het programma van maatregelen (de artikelen 13 en 11).

Richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater

De belangrijkste doelstellingen van de richtlijn zijn:

*bescherming van het milieu tegen de nadelige gevolgen van lozingen van stedelijk afvalwater alsmede van lozingen van biologisch afbreekbaar industrieel afvalwater afkomstig van bepaalde bedrijfstakken;

*verplichting om afvalwater op te vangen en naar een waterzuiveringsinstallatie af te voeren voor gebieden waarin de bevolking en/of de economische activiteiten voldoende geconcentreerd zijn ('agglomeraties');

*behandeling van het afvalwater volgens gedefinieerde milieucriteria;

*secundaire (biologische) behandeling als regel met een verplichte ingrijpendere zuivering in zogenaamde 'kwetsbare gebieden'; dergelijke kwetsbare gebieden zijn eutrofe of mogelijk eutrofe wateren, wateren die voor de winning van drinkwater worden gebruikt of zijn bestemd en verhoogde nitraatgehalten bevatten, en wateren waar een ingrijpendere zuivering conform andere richtlijnen (bijv. de zwemwaterrichtlijn) verplicht is; als uitzondering voor lozingen op zeewater, primaire zuivering als derogatie-optie, behoudens goedkeuring van de Commissie;

*Termijnen: eind 1998, eind 2000 en eind 2005, afhankelijk van het volume van de lozing en de eigenschappen van het verontreinigde water.

De nitratenrichtlijn

De doelstelling van de nitratenrichtlijn is eenvoudig: de waterverontreiniging die wordt veroorzaakt door nitraten uit agrarische bronnen, verminderen en verdere verontreiniging van dien aard voorkomen. Dit betekent in de praktijk: minder eutrofiëring in zeeën, rivieren en meren en geen nitraatgehalten boven 50 mg/l, door dierlijke mest en meststoffen veiliger op te slaan en op te brengen, en door een betere bescherming van de grond tegen erosie via codes van goede landbouwpraktijken en actieprogramma's.

Verontreinigingen door de landbouwsector kunnen niet alleen gevolgen hebben voor het water vanwege stijgende gehalten aan voedingsstoffen, maar kunnen ook leiden tot microbiologische verontreiniging door het wegstromen of weglekken van dierlijke mest. Dit veroorzaakt problemen die soms moeilijk op te lossen zijn, bijvoorbeeld bij regenachtige zomers voor stranden die door een rivier of door afwateringsgebieden met een grote veedichtheid worden beïnvloed. Goede landbouwpraktijken zoals vastgelegd in de nitratenrichtlijn kunnen dit type verontreiniging verhinderen of aanzienlijk reduceren.

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.